Nederigheid — liefde’s aanvulling
NEDERIGHEID is geen veel voorkomende deugd, want het is niet gemakkelijk nederig te zijn. Dat is de reden waarom zo weinig mensen, betrekkelijk gesproken, werkelijk nederig zijn. O ja, er zijn wel heel veel mensen die zich inbeelden dat zij nederig zijn en die dit, zolang alles naar hun zin gaat, ook schijnen te zijn. Worden zij echter eens gedwarsboomd of gekritiseerd, of komen zij eens voor een pijnlijke situatie te staan, dan volgt er een ontploffing. Waar is hun nederigheid dan gebleven?
Het kan zelfs zijn dat een verlegen persoon met een sterk minderwaardigheidsgevoel niet nederig is, hoewel hij op personen in zijn omgeving wel die indruk maakt. Zijn deemoedigheid kan het gevolg zijn van de angst voor wat anderen wel zullen denken.
Waarom zouden wij dan echter naar nederigheid streven, wanneer het niet gemakkelijk is en zo weinig mensen werkelijk nederig zijn? Om datgene wat Gods Woord, de bijbel, erover zegt: „God wederstaat de hoogmoedigen, maar den nederigen geeft Hij genade.” Kunnen wij het ons veroorloven door God wederstaan te worden? „Zijn wij soms sterker dan Hij?” Hebben wij zijn gunst, zijn onverdiende goedheid niet nodig? Dat zeker! — 1 Petr. 5:5; 1 Kor. 10:22.
Wat zal ons, daar het aankweken van nederigheid in ons eigen belang is, helpen nederig te zijn? Liefde. Ja, nederigheid gaat samen met liefde en zelfs zozeer dat men zou kunnen zeggen dat nederigheid een aanvulling op de liefde is.
Niemand minder dan de Schepper, Jehovah God zelf, demonstreert ons dit beginsel. Zijn Woord vertelt ons: „God is liefde.” Betekent dit dat God ook nederig is? Inderdaad. Bij Hem vergeleken zijn mensen maar als sprinkhanen en gehele volken als het fijne stof op een weegschaal of als een druppel water die langs een emmer glijdt. Daar Hij zo hoog verheven is en zo ver boven deze aarde en haar bewoners staat, is er van Gods zijde al nederigheid voor nodig om aandacht aan de aarde en de mens te besteden: „Wie is als de HERE, onze God, die zeer hoog woont, die zeer laag neerziet [zich vernedert, AS], in den hemel en op de aarde? Die den geringe opricht uit het stof, den arme omhoog heft uit het slijk.” — 1 Joh. 4:8; Ps. 113:5-7; Jes. 40:15-23.
Van wat een nederigheid gaf God blijk tegenover de natie Israël! Wat hebben zij hem steeds weer op de proef gesteld door hun opstandigheid, hun godslasteringen en hun afgoderij! En toch bleef hij voor hun eigen welzijn een ernstig beroep op hen doen. Ja, God smeekte hun: „Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen. Want waarom zoudt gij sterven, huis Israëls?” — Ezech. 33:11; 2 Kron. 36:15, 16.
Dat liefde tot nederigheid leidt en dat nederigheid en liefde samengaan, wordt ons ook gedemonstreerd in het voorbeeld dat Jezus Christus heeft gesteld, „die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en den mensen gelijk geworden is. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot den dood, ja, tot den dood [aan een martelpaal]”. Wat bracht hem ertoe deze nederige handelwijze te volgen? Hijzelf vertelt ons: ’Ik heb den Vader lief.’ „Niemand heeft grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden.” — Fil. 2:6-8; NW; Joh. 14:31; 15:13.
Jezus’ gehele aardse bediening werd zelfs gekenmerkt door de nederigheid die liefde eigen is. Was er geen nederigheid voor nodig zich de beschimpingen die de religieuze leiders van zijn tijd hem toevoegden, te laten welgevallen? Was er geen nederigheid voor nodig zijn discipelen ondanks hun vele tekortkomingen en misvattingen te blijven onderwijzen? Hij was een levend voorbeeld van nederigheid en hij predikte ook nederigheid, bijvoorbeeld toen hij een klein kind opnam en dit als een voorbeeld in hun midden plaatste, toen hij vertelde van de trotse Farizeeër en de nederige belastinggaarder die naar de tempel trokken om te bidden, en toen hij de voeten van zijn discipelen waste. — Matth. 18:1-4; Luk. 18:9-14; Joh. 13:1-17.
De apostel Paulus volgde zijn Meester ook na in het oefenen van nederigheid. Nederig is hij ’voor allen alles geweest, om in elk geval enigen te redden’. Paulus betoonde dezelfde nederigheid in zijn omgang met zijn broeders: „Of heb ik er verkeerd aan gedaan, dat ik, om u te verhogen, mijzelf vernederde”? In plaats dat hij als een apostel van Jezus Christus op zijn rechten stond en zo anderen tot last was, getroostte hij zich ter wille van hen offers. Waarom? Uit liefde voor zijn broeders. — 1 Kor. 9:1-23; 2 Kor. 11:7; 12:15; 1 Thess. 2:7-12.
Uit Paulus’ geschriften blijkt duidelijk dat nederigheid liefde’s aanvulling is: „De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht.” „De liefde is lankmoedig en dienstvaardig. De liefde is niet jaloers, ze snoeft niet, wordt niet opgeblazen, . . . wordt niet geërgerd.” Waarom doet liefde dit alles niet? Omdat ze niet trots is maar nederig. Omdat liefde nederig is, ’verdraagt en verduurt’ ze ook alles gewillig. — 1 Kor. 8:1; 13:4-7, NW.
Wij ontvangen de raad: „Vernedert u dan onder de machtige hand Gods.” Dat betekent dat u zich nederig aan zijn beginselen en regelingen dient te onderwerpen. Soms kan het hinderlijk zijn zich te moeten onderwerpen, maar liefde zal ons helpen ons nederig te onderwerpen — liefde voor God en liefde voor degenen aan wie wij ons moeten onderwerpen. Liefde zal ons helpen ’degenen die onder ons de leiding nemen in de christelijke gemeente te gehoorzamen en aan hen onderdanig te zijn’. Liefde zal vrouwen in staat stellen te begrijpen dat, ’gelijk de gemeente onderdanig is aan Christus, zij hun mannen onderdanig moeten zijn’. Liefde zal het kinderen gemakkelijk maken ’hun ouders in eendracht met de Heer gehoorzaam te zijn’. — 1 Petr. 5:6; Hebr. 13:17, NW; Ef. 5:24; 6:1, NW.
Wij kunnen er niet aan ontkomen. Een nederige handelwijze is verstandig, want daardoor verwerven wij Gods gunst, om nog maar niet te spreken van het feit dat de verhouding tot onze medemensen er beter door zal worden. Liefde voor Jehovah God en voor uw medemens zullen u helpen nederigheid aan te kweken, want nederigheid en liefde gaan hand in hand; nederigheid is liefde’s aanvulling.