-
Waarom kunnen sommige zonden niet vergeven worden?De Wachttoren 1975 | 15 november
-
-
dat hij dit door de macht van de Duivel zelf deed, lasterden zij inderdaad Gods heilige geest. Zeer terecht bestrafte Jezus hen met de woorden: „Slangen, adderengebroed, hoe zult gij het oordeel van Gehenna ontvlieden? — Matth. 23:33.
Dat ware christenen ervoor op hun hoede moeten zijn geen onvergeeflijke zonden te begaan, blijkt duidelijk uit de woorden van de apostel Paulus: „Want het is onmogelijk om hen die eens voor al verlicht zijn geweest . . . en die deelgenoten zijn geworden van heilige geest . . . maar die zijn afgevallen, wederom tot berouw te brengen, omdat zij voor zichzelf de Zoon van God opnieuw aan een paal hangen en hem aan openbare schande blootstellen.” En wederom: „Want indien wij moedwillig zonde beoefenen na de nauwkeurige kennis van de waarheid te hebben ontvangen, blijft er geen slachtoffer voor zonden meer over, maar is er . . . een vurige jaloezie die de tegenstanders zal verteren.” — Hebr. 6:4-6; 10:26, 27.
Dat een christen zonden kan begaan die niet door God worden vergeven, dient voor alle christenen een gezonde waarschuwing te zijn om hun hart te behoeden zodat zij zich nooit aan dergelijke zonden schuldig zullen maken. U gelieve echter op te merken dat, behalve in het geval van de volmaakte Adam en Eva, zulke zonden onveranderlijk betrekking hadden op niet slechts één zonde, maar de beoefening van zonde. Zo hebben sommige christenen die geschipperd hebben toen zij in nazi-Duitsland en Liberia onder druk werden gezet, naderhand berouw gehad, waarna bleek dat zij van Jehovah God vergiffenis hadden ontvangen. Zowel koning David als de apostel Petrus hebben vergeving ontvangen, hoewel zij ernstige zonden hadden begaan, maar zij hadden er geen gewoonte van gemaakt zulke zonden te beoefenen.
Zolang wij diep in ons hart getroffen zijn en oprecht berouw hebben en er moeite voor doen meer in overeenstemming met Gods maatstaven te leven, kunnen wij troost putten uit de geruststellende woorden: „Indien wij . . . in het licht wandelen zoals hij in het licht is, . . . [reinigt] het bloed van Jezus, zijn Zoon, . . . ons van alle zonde.” Van alle zonde? Ja, van alle zonden die wij zouden kunnen begaan terwijl wij in het licht wandelen, want als wij dit doen, kunnen wij ons niet schuldig maken aan het begaan van moedwillige, onvergeeflijke zonden (1 Joh. 1:7). En wij kunnen ook troost putten uit het feit dat Jehovah veel begrip heeft en er behagen in schept om door bemiddeling van Christus barmhartigheid ten toon te spreiden. — Ps 103:8-14; Micha 7:18, 19.
-
-
TaalverwarringDe Wachttoren 1975 | 15 november
-
-
Taalverwarring
● In de bijbelse geschiedenis wordt naar Babel, in de Vlakten van Sinear in Mesopotamië, gewezen als de plaats waar de menselijke taal door goddelijk ingrijpen werd verward (Gen. 11:1-9). Een boekbespreking in de „New York Times” van het recente boek „After Babel”, van Professor George Steiner van de Universiteit van Genève, onthult iets over de reusachtige taalverschillen van tegenwoordig. Er wordt in aangetoond dat de mensheid zich over de gehele aarde van 5000 verschillende talen bedient. Het is opmerkelijk dat de talen van sommige „primitieve” volken op aarde in feite zeer ingewikkeld zijn, in enkele opzichten zelfs ingewikkelder dan die van mensen die als beter ontwikkeld beschouwd worden. Zo toont het boek aan dat „uitstervende groepen Indianen in het Amazonegebied” bij het beschrijven van hun situatie wellicht meer werkwoordstijden gebruiken dan de beroemde Griekse geleerde Plato tot zijn beschikking had.
Het hoe en waarom van al deze taalverschillen blijft voor de taalgeleerden een raadsel. In de recensie van „After Babel” wordt opgemerkt dat, na bladzijden en bladzijden vol vragen over de grondoorzaken, de uitdrukking „’niemand weet het’ een kenmerkend tussenvoegsel is”. In werkelijkheid blijft de bijbelse verklaring het enige geloofwaardige historische bericht over de wijze waarop de verwarring begonnen is.
-