-
Kinderen, gehoorzamen jullie Jehovah?De Wachttoren 1962 | 1 november
-
-
in het boek Ezechiël wordt aangetoond dat het feit dat iemand jong is, er nog geen reden voor vormt waarom God zijn leven zal sparen. Ezechiël schreef: „Grijsaards, jongelingen en jonge meisjes, kleine kinderen en vrouwen, moet gij doden en verdelgen; maar niemand die het teken draagt, moogt gij aanraken” (Ezech. 9:6). Dat jullie kinderen zijn die Jehovah overeenkomstig zijn gebod aanbidden en dienen en het teken van bescherming dragen — ja, dát zal voor jullie bescherming en leven betekenen.
27. Waarom is de vraag: Dienen jullie Jehovah? belangrijk, en wat dient er gedaan te worden om een bevestigend antwoord te kunnen geven?
27 De vraag: Dienen jullie Jehovah? is zo belangrijk, dat jullie voortbestaan en eeuwige welzijn afhangen van het feit of jullie er een bevestigend antwoord op kunnen geven. Kunnen jullie dit niet, onderneemt dan onmiddellijk stappen opdat jullie dit wel zullen kunnen. Verkrijgt een uitgebreide kennis van Jehovah’s geschreven Woord en voornemens en gebruikt die kennis geregeld in de bediening. Zorgt ervoor dat jullie geen gemeentevergaderingen van Jehovah’s getuigen overslaan. Handelt verstandig door vóór Armageddon het pad van gehoorzaamheid aan Jehovah te bewandelen, opdat jullie je ook ná Armageddon in leven mogen verheugen.
-
-
De verantwoordelijkheid om anderen aan te sporen de weg ten leven te kiezenDe Wachttoren 1962 | 1 november
-
-
De verantwoordelijkheid om anderen aan te sporen de weg ten leven te kiezen
1, 2. Tot wie kunnen wij ons om hulp wenden, en welke verzekering is er dat wij deze zullen verkrijgen?
JEHOVAH is een God die hulp biedt. Wij kunnen ons met een gerust hart tot hem om hulp wenden en daarbij van dezelfde voorzieningen gebruik maken die David gebruikte en die nog steeds voor ons beschikbaar zijn om sterker te worden. Wij kunnen stellig ook zeggen wat in Psalm 121:2 onder woorden wordt gebracht: „Mijn hulp is van den HERE.” Hij heeft zijn volk de positieve verzekering gegeven: „Vrees niet, Ik help u.” — Jes. 41:13.
2 Deze eigenschap om anderen te helpen, treffen wij thans in Jehovah’s gehele organisatie aan. De bereidwilligheid om hulp te bieden, vormt ook een kenmerk van Zijn hemelse organisatie. Hielp Michaël niet een mede-engel? Deze engel zei: „De vorst van het koninkrijk der Perzen stond een en twintig dagen tegenover mij; doch zie, Michaël, een der voornaamste vorsten, kwam mij te hulp” (Dan. 10:13). Zijn engelen niet naar de aarde gereisd om de mens te helpen? Ja! „Zijn zij niet allen dienstbare geesten die gezonden worden tot hulp van hen die bestemd zijn de verlossing te beërven?” (Hebr. 1:14, LV). Het grootste voorbeeld vinden wij echter in Christus Jezus. „Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem.” — 1 Joh. 4:9.
3, 4. Wat wordt er van degenen die anderen helpen tot rijpheid te geraken, vereist?
3 Wordt deze eigenschap om hulp te bieden, ook bij u aangetroffen? Bent u bereid uw broeders te helpen? Hebt u
-