-
De geliefde Johannes schrijft over liefdeDe Wachttoren 1977 | 1 april
-
-
die in de christelijke Griekse Geschriften is opgenomen.
Ook al heeft Johannes veel over liefde te zeggen, toch ziet hij niet de eigenschap over het hoofd waarvan gezegd zou kunnen worden dat deze onmiddellijk daarop volgt, namelijk geloof. Hij schrijft dan ook: „Dit is zijn gebod, dat wij geloof hebben in de naam van zijn Zoon, Jezus Christus, en elkaar liefhebben.” — 1 Joh. 3:23; 5:4, 10.
JOHANNES’ TWEEDE EN DERDE BRIEF
Johannes’ tweede en derde brief zijn het kortst van alle zesenzestig „boeken” van de bijbel. Eén vel papyrus was voldoende voor elk. Niet zonder goede redenen zijn ze aan de apostel Johannes toegeschreven, want beide brieven dragen de kenmerken die erop duiden dat ze de pennevrucht zijn van de geliefde apostel die zowel het naar hem genoemde Evangelie als zijn eerste brief heeft geschreven. Kenmerkend voor hem zijn de betrekkelijk veelvuldige vermeldingen van zulke woorden als „waarheid” en „liefde”. Er kan bovendien terecht worden aangenomen dat hij deze twee brieven omstreeks dezelfde tijd heeft geschreven als waarin hij zijn eerste brief schreef, namelijk omstreeks het jaar 98 G.T., alsook dat hij destijds in de stad Efeze woonde.
De tweede brief werd geschreven aan „de uitverkoren edele vrouw”. Wie was zij? Die vraag kan niet dogmatisch beantwoord worden. Zij kan een christelijke vrouw geweest zijn die door Johannes wordt geprezen omdat zij haar kinderen in de weg der waarheid opvoedde. Zij kan een zuster geweest zijn die de naam Kuria droeg, hetgeen het Griekse woord is voor „vrouw”. Maar Johannes kan zich ook van beeldspraak bediend hebben en in werkelijkheid naar een christelijke gemeente hebben verwezen.
In deze brief legt Johannes de nadruk op de waarheid en het gebod dat van het begin af is gehoord, namelijk dat „wij elkaar [moeten] liefhebben”. Evenals in zijn eerste brief, spreekt hij zich uit tegen tegenstanders, die hij een „antichrist” noemt. (Vergelijk 2 Johannes 7 met 1 Johannes 4:3.) Wij mogen dergelijke afvalligen die valse leerstellingen onderwijzen, niet in ons huis verwelkomen en zelfs niet groeten. Wij merken dat Johannes in deze brief opnieuw de nadruk legt op liefde, terwijl hij tevens een rechtvaardige verontwaardiging tot uitdrukking brengt jegens de goddelozen.
Johannes richt zijn derde brief tot Gajus. Wie deze Gajus precies is, kan niet met zekerheid gezegd worden. Johannes verheugt zich erover dat Gajus in de waarheid wandelt en prijst hem wegens zijn gastvrijheid en de liefde die hij aan de broeders betoont, klaarblijkelijk degenen die zijn uitgezonden om de verschillende gemeenten op te bouwen. Hij draagt hem op, deze broeders „op weg te zenden op een wijze God waardig”, waarmee hij ongetwijfeld bedoelt dat zij goed voorzien moeten worden van de noodzakelijke materiële goederen. En ook hier beklemtoont Johannes niet alleen de handelwijze van liefde, maar brengt hij ook zijn rechtvaardige verontwaardiging tot uitdrukking jegens Diótrefes, die trots, zelfzuchtig en opstandig is en die door Johannes terechtgewezen zal worden wanneer hij Gajus een bezoek brengt.
Johannes’ brieven zijn beslist heel actueel voor onze tijd. Het is namelijk belangrijker dan ooit dat christenen liefde jegens elkaar ten toon spreiden en terzelfder tijd op hun hoede zijn voor allen die hen van de zuivere aanbidding van Jehovah God zouden kunnen aftrekken.
-
-
Inzicht in het nieuwsDe Wachttoren 1977 | 1 april
-
-
Inzicht in het nieuws
Oorlogsspeelgoed schadelijk voor kinderen
● Op een internationaal congres van kinderexperts te Saloniki (Griekenland) werd beklemtoond dat het spelen van kinderen niet slechts een onschuldig tijdverdrijf is, maar tevens een uiting van het menselijk bestaan. Het stelt het kind in staat gedragspatronen te leren en zijn gevoelens aan de wereld om hem heen mede te delen.
Bijzondere nadruk werd gelegd op de negatieve aspecten van het bezitten van imitatie-oorlogswapens als speelgoed voor kinderen. Men was het erover eens dat zulk oorlogsspeelgoed een neiging tot agressiviteit in kinderen aankweekt. Het voorstel werd daarom gedaan, van regeringswege controle uit te oefenen op de industrieën die zulk speelgoed vervaardigen.
Ouders die eerbied hebben voor het leven, en voor Gods wetten, merken op dat zijn Woord hun zegt dat zij „hun zwaarden tot
-