Hoed u voor verharding ten gevolge van zonde
U HOUDT van wat juist is, niet waar? Natuurlijk doet u dat, want anders zou u hoogstwaarschijnlijk deze regels niet lezen. Daar dit het geval is, zult u zich willen hoeden voor verharding ten gevolge van zonde, hetgeen u onverschillig zou maken voor wat goed en wat verkeerd is.
De Schepper heeft u begiftigd met een geweten waarmee u kunt oordelen tussen goed en kwaad. De lagere dieren hebben dit vermogen niet, wat slechts één van de vele bewijzen is dat er een grote kloof bestaat tussen mens en dier. Een hond kan getraind worden bepaalde dingen niet te nemen, maar hem kan niet worden geleerd dat het verkeerd is te stelen. Er is verstand voor nodig om morele beginselen te begrijpen, en stomme dieren bezitten nu eenmaal geen verstand. Hieruit volgt dat iemand die zijn geweten laat verharden, toeschroeien of afstompen door zich herhaaldelijk onbekommerd of moedwillig aan zonde en kwaaddoen over te geven, gelijk een stom dier wordt. Het is alsof zijn morele waarschuwingssignaal niet langer werkt omdat hij het herhaaldelijk geweld heeft aangedaan. Zoals de apostel Petrus waarschuwt, zal hij de prijs van Gods toorn voor een dergelijk onrecht betalen. — 2 Petr. 2:12, 13.
Deze verharding ten gevolge van zonde is, zoals was voorzegd, overal waarneembaar: „In latere tijdsperioden [zullen] sommigen . . . afvallen van het geloof, . . . in hun geweten gebrandmerkt.” Van hen kan, evenals van de Israëlieten in Jeremia’s tijd, worden gezegd: „Zijn zij beschaamd, omdat zij gruwel bedreven hebben? Ja, zij schamen zich in het minste niet, weten ook niet van schaamrood te maken” of blozen. Zij zijn als de ontrouwe vrouw die overspel bedrijft en die zegt: „Ik heb geen kwaad gedaan.” — 1 Tim. 4:1, 2; Jer. 6:15, SV; Spr. 30:20.
Verharding ten gevolge van zonde zou geïllustreerd kunnen worden door het gevolg van de tabakgewoonte. Wegens het genoegen dat wordt verkregen uit het bevredigen van een aangeleerde hunkering, blijven ontelbare miljoenen mensen thans sigaretten roken ondanks de zich opstapelende bewijzen dat het roken van sigaretten uitermate schadelijk is. Terloops zij opgemerkt dat nog zeer onlangs een dergelijk bewijs werd geleverd en wel door het Amerikaanse Kankergenootschap. Dit toonde aan dat het sterftecijfer ten gevolge van aandoeningen van de kransslagaders in de Verenigde Staten onder sigarettenrokers drie maal zo hoog is als dat van niet-rokers. — New York Times van 9 mei 1966.
Ja, zo is zonde. Degenen die zich onbekommerd of moedwillig door zonde laten verharden, worden onverschillig voor heel veel waardevolle dingen. Zo heeft menig man van middelbare leeftijd het geluk van zijn gezin, vrouw en kinderen opgeofferd omdat hij dwaas verliefd werd op de een of andere jongere vrouw, wat heel goed met flirten kan zijn begonnen. Als gevolg hiervan gaat hij zich meer bekommeren om zelfbevrediging dan om het bezitten van een goede naam, die, zoals Gods Woord ons zegt, „verkieslijker [is] dan veel rijkdom”. Nu vindt de raad om voortdurend de dingen te bedenken die rechtvaardig, eerbaar en liefelijk zijn, waarover gunstig wordt gesproken en die lof verdienen, een dovemans oor. Als hij een christelijke bedienaar van het evangelie is, kan het zijn dat het hem zelfs koud laat of hij wel een „voortreffelijk getuigenis” van anderen heeft en hij zelfs onverschillig wordt met betrekking tot zijn hoop op eeuwig leven in geluk in Gods nieuwe samenstel van dingen. — Spr. 22:1; Fil. 4:8; Hand. 16:2; 1 Tim. 3:7.
Er is tegenwoordig zoveel aanleiding tot zondigen, waarvoor men zich moet hoeden. Om te beginnen, is er de goddeloze omgeving waarin wij ons bevinden. Wij leven thans waarlijk in de voorzegde „kritieke tijden . . . die moeilijk zijn door te komen” (2 Tim. 3:1-5). Nog nooit tevoren heeft wetteloosheid op elk gebied zozeer hoogtij gevierd. Ethiek in zaken, politiek, religie en het gezinsleven hebben een laagterecord bereikt. Misdadigers worden, verre van wegens hun misdaden ernstig te worden afgekeurd, geromantiseerd wegens hun vermetelheid, bedrevenheid en succes; zoals in het geval van de Britse dieven die ervandoor gingen met bijna twee ton bankbiljetten ter waarde van zo’n 25 miljoen gulden, waarvan slechts ongeveer 10 percent is teruggevonden. — Life van 8 april 1966.
Dan zijn er de zondige neigingen in ons lichaam, zoals door de Schepper, Jehovah God, vlak na de vloed van Noachs dagen werd erkend: „De neiging van ’s mensen hart is slecht van zijn jeugd af.” Ongeveer vijfentwintighonderd jaar later getuigde de apostel Paulus dat die zelfde wet in zijn leden werkzaam was: „Het goede dat ik wens, doe ik niet, maar het slechte dat ik niet wens, dát beoefen ik.” Doch de apostel gaf het nooit op ertegen te strijden. — Gen. 8:21, NW; Rom. 7:19.
Er is dus een neiging in ons omlaag getrokken te worden, waartegen wij voortdurend moeten strijden. Het is misschien de verleiding om bij schoolexamens te spieken of van zijn werkgever te stelen of zijn tijd te verbeuzelen op het werk. Indien wij niet tegen zulke neigingen strijden, zullen wij er ongevoelig voor worden en zo niet alleen ons zelfrespect verliezen maar ons tevens blootstellen aan grovere vormen van oneerlijkheid. Alcoholisme, verslaving aan verdovende middelen en seksuele afdwalingen zijn extreme gevallen waarin de slachtoffers vaker niet dan wel genezen willen worden omdat zij verhard zijn ten gevolge van zonde.
Ten einde u te hoeden voor verharding ten gevolge van zonde, moet u Jezus’ raad ter harte nemen: „Waakt en bidt voortdurend, opdat gij niet in verzoeking komt. De geest is natuurlijk bereidwillig, maar het vlees is zwak.” Ja, erken uw zwakheden en wees ervoor op uw hoede. Doe zoals de apostel Paulus zei dat hij deed: „Ik ben hard voor mijn lichaam en leid het als een slaaf.” Natuurlijk niet door het letterlijk te slaan, maar door ervoor te zorgen dat het zich goed gedraagt. — Matth. 26:41; 1 Kor. 9:27.
Voed uw geest met het juiste soort van voedsel. Lees vooral de bijbel en lectuur die daarmee verband houdt. Kies als uw metgezellen degenen die net zo over deze dingen denken als u. Neem er ook nota van dat gebed, wil het helpen, in alle ernst moet worden opgezonden, „met heilige geest”. Dat betekent niet God met een vloed van woorden om vergeving te vragen, maar het vaste besluit te nemen en hem te beloven, u te verbeteren en dan in overeenstemming met uw gebeden te handelen. — Jud. 20.
Indien u zich op de hier genoemde manieren, evenals de apostel Paulus, ’voortdurend oefent om een bewustzijn te bezitten dat u geen overtreding tegen God en de mensen begaat’, zult u zich hoeden voor verharding ten gevolge van zonde en evenals hij in staat zijn te zeggen: „Ik heb mij tot op deze dag met een volmaakt zuiver geweten voor God gedragen.” — Hand. 24:16; 23:1.