Blijf wakker
„Waakt en bidt voortdurend, opdat gij niet in verzoeking komt.” — Matth. 26:41.
1, 2. (a) In het raam van welke gebeurtenissen zei Jezus tot zijn apostelen dat zij wakker moesten blijven? (b) Maar hoe reageerden de apostelen?
BIJ welke gelegenheid sprak Jezus die woorden uit? Dat was tijdens de grootste crisis die hij in zijn leven op aarde meemaakte — op de vooravond van zijn verraad, arrestatie, verhoor en terechtstelling. Die dag zou de allerbelangrijkste dag in de menselijke geschiedenis blijken te zijn. De gebeurtenissen die zich nu zouden gaan voordoen, zouden tot redding van de gehele mensheid leiden. Op die dag zou Jezus zijn leven als een slachtoffer geven. Als een Zoon die tot het einde toe getrouw dienst had verricht, zou hij vlak voordat hij de laatste adem uitblies, aan zijn vader kunnen berichten: „Het is volbracht!” — Joh. 19:30.
2 Wat deden Jezus’ apostelen echter? Zij waren zojuist met hun Meester verenigd geweest toen hij de Gedachtenisviering ter herinnering aan zijn dood instelde. Hoewel de betekenis ervan hun ontging, wisten zij dat het een bijzonder ernstige gelegenheid was. Maar toch vielen zij, toen hij daar in de hof van Gethsémane bad, in slaap! Hij had tot hen gezegd: „Mijn ziel is diepbedroefd, tot de dood toe. Blijft hier en waakt met mij.” Niettemin trof hij hen bij zijn terugkeer niet slechts éénmaal, maar driemaal in slaap. Bij de derde keer riep Jezus uit: „Op een tijd als deze slaapt gij en neemt gij rust! Ziet! Het uur is nabijgekomen.” Op dat moment werd hij door zijn vijanden overvallen! — Matth. 26:36-47.
3. (a) Waarom is dit de belangrijkste tijd om wakker te blijven? (b) Waarom zou het rampspoedig zijn wanneer een dienstknecht van God in gebreken zou blijven de Openbaring 16:15 acht te slaan?
3 Op het ogenblik staan wij op de drempel van nog een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van de mensheid — de „grote verdrukking”, die haar hoogtepunt zal bereiken in „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te Har–mágedon (Matth. 24:21; Openb. 7:14; 16:14, 16). Thans is het als nooit tevoren de tijd om wakker te blijven! En toch staat in dezelfde profetie waarin de naderende oorlog wordt beschreven, de waarschuwing vervat dat sommige personen misschien niet wakker zullen blijven. Deze waarschuwing staat precies tussen de vermelding van „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” en „Har–mágedon”. Het is de Heer Jezus Christus zelf die waarschuwt: „Zie! Ik kom als een dief. Gelukkig is hij die wakker blijft en zijn bovenklederen bewaart, opdat hij niet naakt wandele en men zijn schandelijkheid zie.” Degenen die thans in de priesterlijke dienst van God werkzaam zijn, en ook de leden van de „grote schare”, moeten er zorgvuldig op toezien dat zij hun identificatieklederen niet verliezen. En waardoor worden zij thans als Gods dienstknechten geïdentificeerd? Welnu, door hun ijverige werken, als zij bij de mensen thuis en op openbare plaatsen met anderen spreken en in hun leven dezelfde voortreffelijke christelijke beginselen in praktijk brengen die zij bij anderen aanbevelen. Wanneer een dienstknecht van God in geestelijk opzicht in slaap valt, zal dit veel schande over hem brengen. Hij zal van zijn identiteit als een getuige van de ware God worden ontdaan, hetgeen vlak voor „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” rampspoedig zal zijn. — Openb. 16:14-16.
BESTRIJD GEESTELIJKE SLAPERIGHEID
4. Wat vormt thans de belangrijkste bedreiging voor het wereldse stelsel?
4 De toestand op aarde is nog nooit gevaarlijker geweest dan nu. Dit feit wordt door de politieke leiders erkend. Anarchie en gewelddaad grijpen over de gehele aarde om zich heen. Zelfs van werelds standpunt uit bezien gaat het huidige samenstel van dingen razendsnel achteruit en verkeert het in gevaar in afzienbare tijd vernietigd te worden. Maar hoe staat het met dit stelsel van Gods standpunt uit bezien? Jehovah verklaart dat hij het zal verpletteren als het nog steeds ’volop functioneert’ (Dan. 2:44, 45). Dat zal dan heel spoedig moeten gebeuren, want de situatie verslechtert in deze tijd van misdaad en terreur bijzonder snel.
5. Wat beklemtoonde Jezus toen hij over het „besluit van het samenstel van dingen” sprak?
5 De Heer Jezus Christus heeft heel duidelijk over onze tijd geprofeteerd. In deze profetieën beklemtoonde hij herhaaldelijk hoe belangrijk het voor ons is wakker te blijven. Hier zijn enkele van zijn uitspraken, zoals ze op verschillende plaatsen staan opgetekend:
„Waakt daarom, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt.” — Matth. 24:42.
„Toont . . . u daarom gereed, want de Zoon des mensen komt op een uur waarvan gij het niet hebt gedacht.” — Matth. 24:44.
„Waakt daarom, want gij weet noch de dag noch het uur.” — Matth. 25:13.
„Weest dus op uw hoede, ik heb u alles van tevoren gezegd.” — Mark. 13:23.
„Blijft toezien, blijft wakker, want gij weet niet wanneer de bestemde tijd is.” — Mark. 13:33.
„Waakt daarom, want gij weet niet wanneer de meester . . . komt.” — Mark. 13:35.
„Wat ik tot u zeg, zeg ik echter tot allen: Waakt.” — Mark. 13:37.
„Gelukkig zijn de slaven die de meester bij zijn aankomst wakende vindt!” — Luk. 12:37.
„Houdt ook gij u gereed, want de Zoon des mensen komt op een uur dat gij het niet waarschijnlijk acht.” — Luk. 12:40.
„Die dag [komt] plotseling, in een ogenblik, over u . . . als een strik. Want hij zal komen over allen die op de gehele aardbodem wonen. Blijft dan wakker.” — Luk. 21:34-36.
6. Wat beklemtoont Jezus met betrekking tot „de dingen . . . die binnenkort gebeuren moeten”?
6 Ook in zijn laatste openbaring betreffende „de dingen . . . die binnenkort gebeuren moeten”, legt Jezus er de nadruk op dat hij plotseling zal komen:
„Ik [kom] vlug tot u . . . Ik kom vlug. Blijf vasthouden wat gij hebt.” — Openb. 2:16; 3:11.
„Zie! ik kom vlug. . . . Ja, ik kom vlug” (Openb. 22:7, 20).
Als reactie op deze laatste uitingen van onze Meester zal iedereen van ons zich beslist bij de apostel Johannes willen aansluiten door te zeggen: „Amen! Kom, Heer Jezus.”
7. Waarom moeten wij waakzaam blijven?
7 Vergis u niet! Deze wereld spoedt zich naar haar voorzegde einde. Ze verkeert in doodsnood. Er wordt openlijk gezegd dat vele van de grote steden stervende zijn. Jehovah zal ze echter uit hun ellende verlossen voordat ze hun natuurlijke dood kunnen sterven. Wij moeten waakzaam blijven en voorbereid zijn op de grote dag die door zovelen van Jehovah’s profeten is beschreven. — Jes. 2:12, 17; Jer. 30:7; Joël 2:11; Amos 5:18-20.
8. (a) Waarom moeten wij Jehovah ’blijven verwachten’? (Zef. 2:3) (b) Welke situatie in de VN dient ons waakzaam te houden?
8 De profeet Zefanja, die een vorst in Davids geslachtslijn was, maakte bekend:
„’Blijft mij verwachten,’ is de uitspraak van Jehovah, ’tot de dag dat ik opsta tot de buit want mijn rechterlijke beslissing is, natiën te vergaderen, dat ik koninkrijken bijeenbreng, ten einde mijn openlijke veroordeling erover uit te storten, heel mijn brandende toorn; want door het vuur van mijn ijver zal heel de aarde worden verslonden’” (Zef. 3:8).
Die dag van Jehovah’s „brandende toorn” komt gevaarlijk dichtbij. Jezus’ eigen belangrijke profetie betreffende „het besluit van het samenstel van dingen” is sinds 1914 op opmerkelijke wijze in onze 20ste eeuw in vervulling gegaan. Wij zien duidelijk hoe militaristische elementen van dat „walgelijke ding”, de organisatie der Verenigde Naties, gereed zijn om het rijk van de christenheid met verwoesting te slaan. De socialistische machten maken geen geheim van hun haat ten opzichte van religie — „het opium van het volk”, zoals zij godsdienst noemen. Vergis u niet! Op Gods bestemde tijd zullen de „horens” van het scharlakengekleurde wilde beest, de VN, een aanval ondernemen tegen het wereldrijk van valse religie — waardoor Jehovah’s naam zo lange tijd is gesmaad — om haar woest te maken en te vernietigen. — Matth. 24:15; Openb. 17:3-6, 16.
9. Waarom zal de „grote verdrukking” een tijd zijn waarin het geloof van Gods volk krachtig op de proef zal worden gesteld?
9 De „grote verdrukking” zal ongetwijfeld een tijd zijn waarin het geloof van Gods volk hier op aarde krachtig op de proef wordt gesteld. De „tien horens” zullen namelijk ook strijd voeren tegen de Heer Jezus Christus, die „Heer der heren en Koning der koningen” is (Openb. 17:14). Deze aardse machten kunnen hem niet in de hemel bereiken, dus op wie anders zullen zij hun aanval richten dan zijn getrouwe vertegenwoordigers hier op aarde, en in het bijzonder het overblijfsel van de gezalfde getuigen van Jehovah? Maar het zal hen niet gelukken! „Het Lam zal hen overwinnen, . . . Ook de geroepenen en uitverkorenen en getrouwen met hem zullen dit doen.” In Openbaring 19:11-21 worden details verschaft over de overwinning welke die „Koning der koningen en Heer der heren” op de politieke machten der aarde behaalt.
DE RUITERS RIJDEN
10. Waarom kunnen wij er vertrouwen in stellen dat Jezus ten behoeve van ons de overwinning zal behalen?
10 De machtige overwinnaar te Har–mágedon strijdt vanuit de hemel. De apostel Johannes zag hem op een wit paard rijden, waardoor rechtvaardige oorlogvoering wordt afgebeeld. Hij zei: „Ik zag de hemel geopend, en zie! een wit paard. En degene die erop zat, wordt Getrouw en Waarachtig genoemd, en hij oordeelt en voert oorlog in rechtvaardigheid.” Voor degenen die rechtvaardigheid liefhebben, zal die oorlog zegeningen tot resultaat hebben (Openb. 19:11). Eerder in de Openbaring tekende Johannes een ander visioen van dezelfde ruiter op, met de woorden: „Ik zag, en zie! een wit paard; en die erop zat, had een boog; en hem werd een kroon gegeven, en hij trok er op uit, overwinnende en om zijn overwinning te voltooien” (Openb. 6:2). Hier hebben wij derhalve het visioen van Jezus’ komst in Koninkrijksmacht in 1914, niet als een hulpeloze baby in een kribbe, of een levenloos lichaam aan een paal, maar als de machtigste strijder die ooit het strijdperk heeft betreden (Openb. 11:15; Matth. 25:31). Wij kunnen er absoluut vertrouwen in stellen dat deze „Koning der koningen” ten behoeve van ons de overwinning zal behalen.
11. (a) Waarom zijn de andere ruiters van Openbaring 6 inferieur met betrekking tot het behalen van de overwinning? (b) Wat heeft de ruiter van het „vuriggekleurde paard” tot stand gebracht, en sinds wanneer?
11 Er worden in het visioen echter nog meer ruiters gezien. Van hen wordt niet gezegd dat zij de overwinning behalen, maar veeleer dat zij de mensheid tot slachtoffer maken. De overwinning is alleen voorbehouden aan de berijder van het witte paard, aangezien rechtvaardigheid met hèm zal zegevieren. Maar wat zei Johannes over die andere ruiters? „Er kwam een ander te voorschijn, een vuriggekleurd paard; en hem die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, zodat zij elkaar zouden afslachten; en hem werd een groot zwaard gegeven” (Openb. 6:4). Hier wordt een hevige, bloedige oorlogvoering afgebeeld van het soort dat voor het eerst in 1914 uitbrak, welke oorlog door geschiedschrijvers de „Grote Oorlog” werd genoemd. Toen het ’grote zwaard’ in de catastrofale Tweede Wereldoorlog, van 1939 tot 1945, werd gehanteerd, was de slachting echter viermaal zo groot. En gewelddaad blijft over de gehele aarde de kop opsteken. Vanaf 1914 is er geen werkelijke vrede geweest, aangezien het rode paard zijn vreeswekkende galop voortzet. Hoewel Jehovah’s Getuigen neutraal zijn met betrekking tot het voeren van strijd, hebben zelfs zij direct of indirect te lijden van de gewelddaad, de vervolging en de ontberingen waarmee dit wegnemen van „de vrede van de aarde” gepaard gaat.
12. Wat wordt door de derde ruiter gesymboliseerd, en welke uitwerking heeft dit op Gods volk?
12 De waakzame Johannes zag in het visioen nog een andere ruiter rijden. „Zie! een zwart paard; en die erop zat, had een weegschaal in zijn hand. En ik hoorde een stem . . . zeggen: ’Een liter tarwe voor een denarius en drie liter gerst voor een denarius; en breng geen schade toe aan de olijfolie en de wijn’” (Openb. 6:5, 6). Deze derde ruiter symboliseert hongersnood, en hongersnood gaat gepaard met voedselrantsoenering, zoals in een tijd van totale oorlogvoering. Zelfs van de allernoodzakelijkste voedingsmiddelen, de tarwe en de gerst, is de voorraad beperkt. De rijken worden nerveus, aangezien zij bang zijn dat hun luxe artikelen, zoals ’olie en wijn’, weggenomen zullen worden. Deze ruiter heeft sinds 1914 op verwoestende wijze op aarde rondgereden. Inflatie, omhoogschietende prijzen, het wankele monetaire stelsel en de energiecrisis staan allemaal met deze onstuimige galop in verband. Toch moeten Jehovah’s dienstknechten zich niet laten ontmoedigen wanneer zij tijdelijk gedwongen zijn genoegen te nemen met karige rantsoenen of economische ontberingen. Houd in gedachten dat de ruiter op het witte paard vooraan gaat en een eind zal maken aan zulke dingen.
13. Wat brengt de vierde ruiter, en met welke uitwerking op Jehovah’s volk?
13 Er verschijnt echter nog een ruiter op het toneel. Johannes geeft de volgende beschrijving: „Ik zag, en zie! een vaal paard; en die erop zat, droeg de naam Dood. En Hades volgde hem op de voet. En hun werd autoriteit gegeven over het vierde deel van de aarde, om te doden met een lang zwaard en met voedseltekorten en met dodelijke plagen en door de wilde beesten van de aarde” (Openb. 6:8). Dit is de laatste van de ruiters, en het is een gruwelijk personage, want hij brengt verwoestende ziekten op de aarde. Na de Eerste Wereldoorlog maakte hij hier een begin mee door in 1918-1919 ongeveer 20 miljoen mensen als gevolg van de Spaanse griep te doden. En deze ruiter rijdt nog steeds in galop. Ondanks prijzenswaardige vorderingen op het gebied van de geneeskunde, wordt de mensheid thans nog steeds door epidemieën getroffen. Het gebruik van pillen en andere geneesmiddelen neemt razendsnel toe. Toch komen velen als gevolg van toenemende hartaanvallen, beroertes, kanker, geslachtsziekten en talloze andere bezoekingen in de klauwen terecht van Hades, het gemeenschappelijke graf van de gehele mensheid. Vooral in deze „tijd van het einde” zegt Hades (in het Hebreeuws Sjeool) niet „Genoeg!” (Spr. 30:15, 16) Als mensen die aan ziekten blootstaan, hebben ook Jehovah’s dienstknechten van de dodelijke rit van het vale paard te lijden. Maar zij kennen de oorzaak van hun lichamelijke kwalen, en zij zijn toegerust blijmoedig te volharden, in de wetenschap dat Jezus’ losprijs spoedig de verwijdering zal bewerkstelligen van al zulke epidemieën — ja, zelfs van de ruiter Dood. Alhoewel zij het slachtoffer kunnen worden van Hades (het graf), is hun opstanding in een rechtvaardige nieuwe ordening iets wat zeker is. — Joh. 5:28, 29.
14. Waarom dient dit visioen ons dankbaar te stemmen, en waartoe dient het ons aan te zetten?
14 De rit van de ruiters kan thans duidelijk worden waargenomen. De gehele mensheid heeft nu te lijden van de onheilspellende situatie die is ontstaan als gevolg van totale oorlogvoering, voedseltekorten, epidemieën en afslachting op grote schaal. Maar alleen degenen die ogen des geloofs bezitten, zien het witte paard, met de alles overwinnende „Koning der koningen”, de gekroonde Boogschutter. Wat kunnen wij dankbaar zijn voor dit geloofversterkende visioen! Het dient ons ertoe aan te zetten heel actief over deze dingen getuigenis te geven. Wij kunnen in dit opzicht loyaal zijn aan onze opdracht van Jehovah, in navolging van het voorbeeld van Jezus, die bekend is komen te staan als „Getrouw en Waarachtig” — „de getrouwe en waarachtige getuige”. — Openb. 3:14; 19:11.
LAAT U NIET OP EEN ZIJSPOOR BRENGEN!
15. Waarom moeten wij Gods Woord eerder geloven dat het woord van mensen?
15 De wereld gelooft niet dat haar einde nabij is. Ze zou ook ons er graag van willen afbrengen dat te geloven. Maar wie wilt u geloven — hun woord of Gods Woord? Gods Woord maakt duidelijk dat wij ons in „het besluit van het samenstel van dingen” bevinden. Zelfs de atoombewapening van de „god der vestingen” — die door de „koning van het noorden” wordt verheerlijkt — zal niet bestand blijken te zijn tegen de alles overwinnende „Koning der koningen”. — Dan. 11:38, 45.
16. Welke voortreffelijke raad geeft Paulus in Romeinen 13:11, 12, en hoe kunnen wij hierop reageren?
16 De apostel Paulus geeft schitterende raad aan allen die misschien slaperig zijn geworden, door te zeggen:
„Het uur [is] reeds . . . aangebroken waarop gij uit de slaap dient te ontwaken, want thans is onze redding dichterbij dan toen wij gelovigen werden. De nacht is vergevorderd; de dag is nabijgekomen. Laten wij daarom de werken die tot de duisternis behoren, afleggen en de wapenen des lichts aandoen” (Rom. 13:11, 12).
Wij zijn heel goed met de wapenen des lichts bekend, want wij genieten het grootse voorrecht ze te gebruiken om „dit goede nieuws van het koninkrijk” op de gehele aarde als een getuigenis te prediken. — Matth. 24:14; Ef. 6:11-17.
17. Hoe kunnen wij „de werken die tot de duisternis behoren” mijden?
17 Hoe staat het echter met „de werken die tot de duisternis behoren”? Dit zijn de wereldse werken, de dingen waarin materialistische mensen behagen scheppen zonder aan God en zijn weg des lichts te denken. Wij dienen ze derhalve te mijden. „Laten wij betamelijk wandelen, zoals overdag, niet in brasserijen en drinkgelagen, niet in ongeoorloofde gemeenschap en losbandig gedrag, niet in twist en jaloezie” (Rom. 13:13). Dit zijn de wereldse dingen die ons christelijke leven en de gemeente zouden kunnen binnendringen als wij dit zouden toestaan. Wij moeten hiervoor waken. In de meer voorspoedige landen hechten de mensen over het algemeen veel waarde aan vrije tijd en materiële dingen. Op veel plaatsen wordt de werkweek steeds korter en de liefde voor genoegens naar verhouding groter, en er wordt op Gods volk druk uitgeoefend om net als de wereld te worden. Zullen wij in de christelijke geest van zelfopoffering aan deze uitdaging het hoofd bieden?
18. Hoe zal concentratie op geestelijke zaken ons beschermen?
18 Indien wij actief zijn in Gods dienst en wakker en waakzaam met betrekking tot die dienst blijven, zullen wij geen tijd hebben om verstrikt te geraken door „brasserijen en drinkgelagen”, met „ongeoorloofde gemeenschap en losbandig gedrag”. Onze liefde voor Jehovah en zijn dienst, die bij ons op de eerste plaats komen, zal als een bescherming dienen (Matth. 6:33). Aangezien wij onze geest op geestelijke zaken hebben gericht en de vrucht van de geest ontwikkelen, zullen wij nederig en begrijpend zijn in onze verhouding tot onze gezinsleden en onze broeders. Wij zullen „twist en jaloezie” vermijden.
19, 20. (a) Welke schitterende voorbeeld heeft Jehovah ons nagelaten? (b) Hoe zal het ons tot voordeel strekken wanneer wij acht slaan op Romeinen 13:14?
19 De apostel Paulus vervolgt: „Doet de Heer Jezus Christus aan en maakt niet van tevoren plannen voor de begeerten van het vlees” (Rom. 13:14). Ja, wat hebben wij een schitterend voorbeeld in de Heer Jezus Christus! Gedurende zijn gehele bediening op aarde was hij klaarwakker met betrekking tot het grootse voorrecht Jehovah’s wil te doen. Nooit is hij ook maar één ogenblik afgeweken van zijn van ganser harte geschonken dienst om de naam van zijn Vader aan anderen bekend te maken. Hoe onzelfzuchtig en zelfopofferend heeft hij zelfs op de dag dat hij zou sterven, elk beschikbare ogenblik van zijn laatste uren benut om zijn discipelen waardevolle en noodzakelijke inlichtingen te geven! (Johannes, de hoofdstukken 13 tot 17) Toen Jezus aan de martelpaal het einde naderde, weigerde hij de drug waardoor de foltering die hij doormaakte, lichter zou zijn geworden. Als iemand die zijn rechtschapenheid tot het einde bewaarde, wilde hij zijn zinnen volledig bij elkaar houden. — Matth. 27:34.
20 Mogen wij allen tot degenen behoren die ’de Heer Jezus Christus aandoen’ door nauwkeurig in zijn voetstappen te treden (1 Petr. 2:21; Matth. 16:24, 25). Door van tevoren plannen te maken voor geestelijke in plaats van vleselijke dingen, kunnen wij net als Jezus klaarwakker blijven in Jehovah’s dienst. Laten wij daarom wakker blijven en ons leven tot op het uur waarin de „Zoon des mensen” komt om het oordeel te voltrekken, met Koninkrijksdienst vullen. Onze beloning zal groot zijn!