-
Vrede met God te midden van de „grote verdrukking”De Wachttoren 1970 | 15 juli
-
-
zij zich in Gods nieuwe samenstel in vrijheid zullen verheugen. — Openb. 17:1-14; 19:11-21.
23, 24. (a) Hoe worden de overlevenden van de „verdrukking” in vergelijking met het overblijfsel van de uitverkorenen genoemd, en hoe groot zal hun aantal tegen die tijd zijn? (b) In wat voor verhouding staan zij tot God, en waarom?
23 In Openbaring 7:9-17 wordt van deze personen gezegd dat zij „uit de grote verdrukking” komen. Vergeleken met het aantal van degenen die tot het overblijfsel van Gods „uitverkorenen” behoren, zijn deze gedoopte, opgedragen christenen met een aardse hoop een „grote schare”. Geen enkel mens weet thans uit hoeveel personen deze „grote schare” tegen de tijd van de „grote verdrukking” zal bestaan. Ten aanzien van hun vlees kan worden gezegd dat zij uit alle natiën, stammen, volken en talen komen. Ook al zijn zij geen geestelijke Israëlieten, zoals de „uitverkorenen”, toch staan zij in een vredige verhouding tot Jehovah God. Zij hebben de zijde van de vijanden van God, zowel binnen als buiten het tegenbeeldige ontrouwe Jeruzalem, verlaten en hebben zich aan de zijde van de ontkomen „uitverkorenen” geschaard. Zij nemen een gunstige positie in voor Gods troon en voor zijn Lam Jezus Christus, en zij begroeten hen jubelend als hadden zij palmtakken in hun handen. Uit waardering voor de geredde toestand waarin zij thans verkeren en wegens de redding die zij gedurende de komende „grote verdrukking” verwachten te ontvangen, maken zij in het openbaar bekend:
24 „Redding hebben wij te danken aan onze God die op de troon is gezeten, en aan het Lam.” — Openb. 7:9, 10.
25. (a) Wat zal deze „grote schare” ondanks de vernietigende uitwerking van de „grote verdrukking” ervaren? (b) Wat zullen zij zich na Armageddon trachten waardig te betonen?
25 Ongeacht hoe vernietigend de „grote verdrukking” ook zal zijn en ongeacht hoe intens de vernietigende uitwerking ervan ook zal worden, aangezien de „grote verdrukking” zich binnen een verkorte tijdsperiode heeft geconcentreerd, toch zal het „vlees” van een ongetelde „grote schare” gered worden, als gevolg waarvan allen die ertoe behoren na zijn oorlog te Armageddon Gods nieuwe samenstel van dingen zullen binnengaan. Dit komt alleen maar omdat zij, te zamen met het overblijfsel van de „uitverkorenen” tot aan de „grote verdrukking” en tot het einde ervan in een vredige en harmonieuze verhouding tot God en zijn Lam Jezus Christus blijven staan en God, te zamen met het uitverkoren overblijfsel, „dag en nacht . . . in zijn tempel” dienen (Openb. 7:14-16). Als schapen aan de rechterhand van de Herderkoning Jezus Christus zullen zij goed blijven doen aan het overblijfsel van zijn geestelijke „broeders” zolang dezen in het „vlees” bij hen zijn. In Gods aardse samenstel na Armageddon zullen deze met schapen te vergelijken personen er dankbaar naar streven zich tot Gods eer tot in alle eeuwigheid redding waardig te betonen.
-
-
Geestelijke kent zijn bijbel nietDe Wachttoren 1970 | 15 juli
-
-
Geestelijke kent zijn bijbel niet
◆ Een getuige van Jehovah uit New York schreef over het volgende interessante voorval: „Ik was vroeger zondagsschoolonderwijzer in de Presbyteriaanse kerk. Nadat ik een poosje met Jehovah’s getuigen de bijbel had bestudeerd, begon ik mijn predikant vragen te stellen over leerstellingen als de drieëenheid, en ik ontdekte dat hij geen enkele door mij gestelde vraag aan de hand van de bijbel kon beantwoorden. De predikant beweerde dat er behalve Adam en Eva nog andere menselijke scheppingen van God waren. Ik vroeg hem mij dit in de bijbel te laten zien. Hij had geen bijbel bij zich en daarom gaf ik hem de mijne.
Welnu, de geestelijke bladerde het boek Genesis door en toen ik zag dat hij het scheppingsverslag niet kon vinden, zei ik hem enkele bladzijden terug te slaan.” Deze geestelijke kon dus het scheppingsverslag, de eerste twee hoofdstukken van de bijbel niet vinden! Hoe kunnen geestelijken die de bijbel niet kennen hun gemeenten op het pad van de ware aanbidding leiden?
-