’Tijd, tijden en een halve tijd’
1. Door welke schriftuurplaatsen worden wij geholpen de betekenis van een „tijd” vast te stellen en waarom kon er geen periode van 360 jaren mee bedoeld zijn?
MEN neemt aan dat één „tijd” betrekking heeft op één jaar. Bovengenoemde uitdrukking betekent dus ’één jaar, twee jaren en een half jaar’, hetgeen totaal drie en een half jaar is. Een bevestiging van deze „tijd”-rekening wordt verschaft door de wijze waarop de uitdrukking in Openbaring 12:6 (NW) onder inspiratie is gebruikt: „duizend tweehonderd zestig dagen” en volgens de Bijbelse berekening is dit drie en een half jaar. Ook wordt er in Openbaring 11:2 gewag gemaakt van de „heilige stad” als een stad die twee en veertig maanden lang wordt vertreden. Bijbelgeleerden uit vorige geslachten hebben de periode berekend op een schaal waarbij zij één jaar voor één dag namen, waardoor de totale periode op 1260 jaren kwam. Deze gevolgtrekking vindt echter geen redelijke ondersteuning en deze wonderen kunnen niet eerder geschieden dan na 1914, maar moeten geschieden binnen de tijdsduur gedurende welke ons geslacht bestaat. Het is Schriftuurlijk en juist om de uitdrukking ’tijd, tijden en een halve tijd’ op te vatten als een periode van 1260 letterlijke dagen, of drie en een half jaar.
2. Waarom woedden de natiën gedurende de periode van 1260 dagen?
2 Het zichtbare gedeelte van de organisatie weerspiegelt de geest en de handelingen van het onzichtbare gedeelte. Jezus zeide: „Gij zijt uit uw vader de Duivel en gij wenst de begeerten van uw vader te doen” (Joh. 8:44, NW; vergelijk Jakobus 3:17). De demonen inspireren de regeerders er toe hun te gehoorzamen (Openb. 16:13, 14, NW). Toen in 1914 de oorlog in de hemel uitbrak en de duur van de heidense overheersing over Gods volk ten einde liep, begonnen de natiën te woeden in een oorlog die direct en indirect van invloed was op alle volkeren. Aan het einde van de 1260 dagen werd er speciaal met het doel het Koninkrijkswerk een aanvang te laten nemen, een einde aan de oorlog gemaakt.
BEPROEVINGEN GEDURENDE DE 1260 DAGEN
3, 4. Op welke wijze worden door de ondervindingen die door het volk des Heren gedurende en aan het einde van de ’tijd, tijden en een halve tijd’ werden opgedaan, de in Daniël 12:7 opgetekende profetische woorden vervuld?
3 Vóór 1914 hadden de getrouwe dienstknechten bekendgemaakt dat in dat jaar het „einde van de tijden der heidenen” zou komen. Laten wij nu eens zien wat er gedurende de 1260 dagen gebeurde. Deze in Daniël opgetekende dagen moeten niet worden verward met Openbaring 12:6, 14, welke tekst luidt: „En de vrouw vluchtte in de woestijn, waar zij een door God bereide plaats heeft, opdat zij haar daar duizend tweehonderd zestig dagen zouden voeden. Maar de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven, opdat zij de woestijn in zou kunnen vliegen naar haar plaats; daar wordt zij buiten het gezicht van de slang gedurende een tijd en tijden en een halve tijd gevoed” (NW). Deze verzen dienen hier slechts om aan te tonen dat ’een tijd, tijden en een halve tijd’ gelijk zijn aan 1260 letterlijke dagen. Terwijl de dagen die in Openbaring 12:6, 14 staan beschreven, begonnen nadat Satan uit de hemel werd geworpen, begonnen de 1260 dagen van Daniël 12:7 aan het einde van de tijden der heidenen, omstreeks 1 october 1914.
4 De feiten met betrekking tot Jehova’s volk kloppen zo wonderbaarlijk dat er omtrent de vervulling van deze profetie geen enkele twijfel kan bestaan. Jehova’s „heilige volk” zou gedurende drie en een halve „tijd”, of 1260 dagen, door de vijand worden verstrooid en in een ontredderde toestand worden gebracht, na welke periode er een eind zou komen aan de macht die de vijand over hen had of deze macht zou ophouden te bestaan (Matth. 24:9-12, NW). Precies op tijd werd de profetie vervuld. De 1260 dagen zouden beginnen wanneer de tijden der heidenen eindigden, omstreeks 1 october 1914, en zouden derhalve omstreeks 1 april 1918 ten einde lopen, na welke datum de macht van de vijand zou worden gebroken. Hierdoor wordt te kennen gegeven dat Satan de Duivel tegen die tijd uit de hemel zou zijn nedergeworpen en Christus Jezus tot de tempel van God zou zijn gekomen voor oordeelswerk. Dit werd niet veranderd door de hevige vervolging die toen uitbrak, want in het begin van februari 1918 werden in Canada vele leden van Jehova’s volk gegrepen en in de gevangenis geworpen. Diezelfde maand namen de vijanden van de waarheid boeken en bescheiden weg uit het hoofdbureau van het Genootschap te Brooklyn. Op de 7de mei werden bevelen uitgevaardigd ter arrestatie van ambtenaren van het Genootschap, en op de 15de mei verschenen zij voor het gerecht. Zij werden aangeklaagd, schuldig verklaard en tot langdurige gevangenisstraffen veroordeeld, en op 20 juni 1918 werden zij in de gevangenis opgesloten. Op deze zelfde tijd werden vele anderen van de gezalfden des Heren gearresteerd en in de gevangenis gezet, het hoofdbureau van het Genootschap te Brooklyn werd volledig ontdaan van alles wat zich er in bevond, elke verbinding tussen het hoofdbureau en de bijkantoren werd afgesneden, en de dienst van het prediken van het evangelie over de gehele aarde, welke dienst door Jehova’s volk werd verricht, werd feitelijk stopgezet.
5. In welke toestand verkeerden de getrouwen gedurende de 1260 dagen? Welke andere houdingen werden openbaar onder degenen die met hen waren verbonden?
5 Het was een benarde en zorgwekkende tijd, want het getuigeniswerk werd belemmerd, niet alleen door de werkzame krachten van het boze, maar ook wegens bevreesdheid van de zijde van enkelen. Anderen waren teleurgesteld dat 1914 niet zo was uitgelopen als zij hadden verwacht, want zij bemerkten dat zij nog steeds op aarde waren in plaats van in de hemel. Velen waren zelfzuchtig en dachten meer aan zichzelf dan aan het werk van God, en enkele leden van het volk des Heren zwichtten voor de vijand zonder te strijden voor hun recht Jehova God te aanbidden. De weinigen die getrouw en loyaal waren, gingen echter naar hun beste vermogen voort de schapen te vertroosten en te voeden. Er werden zeer nauwkeurige onderzoekingen gedaan om te zien of de chronologie der Schriften met betrekking tot 1914 juist was en ook om te zien of de „tekenen der tijden” de tekenen waren waarnaar diende te worden uitgezien; gedurende deze tijd werd er zeer weinig getuigenis gegeven, en het getuigenis dat werd gegeven, werd gedaan in een toestand waarin de getuigen als het ware „in zakken gekleed” waren. De getuigen waren niet met de grote vreugde en blijdschap van de Koninkrijksheerschappij vervuld, maar „in zakken gekleed” beweenden zij hun toestand daar zij geen zekere verlichting in zicht zagen. Gedurende de 1260 dagen verkeerden zij stellig in een onzekere, zorgwekkende toestand, en vervolgens werden zij aan het einde van die dagen het slachtoffer van grote haat en vervolging.
DE „TWEE GETUIGEN”
6. Hoe wordt de periode van 1260 dagen door Openbaring 11:3 bevestigd, en wat is de vervulling van het getuigenisgeven in zakken gekleed, hetgeen door de twee getuigen wordt gedaan?
6 Merk nu een verder bevestigend bewijs van deze periode op: „Ik zal maken dat mijn twee getuigen duizend tweehonderd zestig dagen in zakken gekleed, zullen profeteren” (Openb. 11:3, NW). De „twee getuigen” beelden tezamen het tegenbeeldige Elia-Johannes-de-Doper-werk af, en dat zij op dit punt van de bespreking worden binnengeleid, is belangrijk, want wij worden er door geholpen Daniëls profetie te begrijpen. Bijna zeventig jaren geleden verklaarde The Watchtower van november 1883 aan Gods volk dat Elia en Johannes de Doper een voorschaduwing waren van grote werken die aan dit einde van het samenstel van dingen moesten worden verricht en die ook vóór 1918 moesten worden gedaan. De broeders die Jehova gedurende die gehele periode dienden, deden dat in het geloof dat zij zulk tegenbeeldig werk verrichtten. Deze edele, schitterende en getrouwe dienst werd in 1918 onderbroken. Het is een versterking van ons geloof wanneer wij bedenken dat Elia zelf voor het dreigende aangezicht van de goddeloze koningin Izebel van Israël vluchtte en bij de berg Horeb een schuilplaats zocht ten gevolge waarvan zijn werk tijdelijk werd onderbroken (1 Kon. 19:1-14). Na deze onderbreking ging Elia weer aan het werk en er kwam tenslotte een einde aan zijn dienst doordat hij in een vurige wagen werd weggenomen. Aan de bediening van Johannes de Doper kwam echter een einde doordat hij werd gevangengezet en onthoofd (Matth. 14:1-12). Hetzelfde geschiedde in het tegenbeeld met het werk dat van 1878 tot 1918 werd verricht. Er kwam een eind aan in een tijd van benauwdheid, doordat de werkers werden gevangengenomen en het werk werd gedood. De schriftuurplaats werd vervuld: „Het wilde beest dat uit de afgrond opstijgt, [zal] oorlog voeren tegen hen en hen overwinnen en hen doden.” — Openb. 11:7, NW.
7. Tot welke gevolgtrekking komen wij dus met betrekking tot het begin en het eind van deze periode van drie en een halve tijd, en wat is het opvallendste kenmerk van het einde dezer periode?
7 Deze periode van 1260 dagen (’tijd, tijden en een halve tijd’) begon in october 1914 en eindigde in april 1918, gedurende welke tijd de machtige Vorst Michaël (de Here Jezus) een in de hemel op de troon geplaatste Koning werd, Koninkrijkswerk ter hand nam en er een begin mee maakte zijn getrouwe dienstknechten te bevrijden uit Babylonische dienstbaarheid. Hij trad beslissend op tegen de vorst van de macht der duisternis en van deze boze wereld en verwijderde deze goddeloze met geweld uit zijn verheven positie, terwijl hij hem niet slechts uit het zadel wierp maar ook uit de hemel, tezamen met al zijn boze engelen. Hij brak zijn macht, en hij kan Gods kinderen dus niet meer verstrooien. De tijd waarin de volgende dingen zullen geschieden, is waarlijk aangebroken. „Er zal geen uitstel meer zijn; . . . het heilige geheim van God overeenkomstig het goede nieuws dat hij aan zijn slaven, de profeten, heeft bekendgemaakt, [wordt] waarlijk tot een einde gebracht” (Openb. 10:6, 7, NW). „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt met het doel een getuigenis aan alle natiën te geven, en dan zal het volledige einde komen.” — Matth. 24:14, NW.
1290 DAGEN
8. Hoe en wanneer werd het gedurige brandoffer weggenomen en de gruwel der verwoesting opgericht?
8 Vervolgens zegt Daniël 12:11 (AS): „En van de tijd af dat het gedurige brandoffer zal worden weggenomen, en de gruwel die woest maakt, zal worden opgericht, zullen duizend tweehonderd negentig dagen zijn.” Twee grote wonderen geschieden binnen deze periode: 1. „Het gedurige brandoffer zal worden weggenomen” en 2. „de gruwel die woest maakt, zal worden opgericht”. Wij hebben gezien dat de tegenbeeldige getuigen, Elia en Johannes de Doper, aan het einde van de periode van 1260 dagen werden gedood, waardoor het „gedurige brandoffer” van openbare lofprijzing voor God, werd weggenomen, maar dit betekende niet dat deze dienst niet meer door bepaalde personen op een later tijdstip zou worden verricht. Satan en zijn vertegenwoordigers dachten ongetwijfeld dat er door het doden van de tegenbeeldige getuigen een einde zou komen aan alle getuigeniswerkzaamheden en aan alle tegen zijn goddeloze organisatie gerichte bekendmakingen en dat het aan de kaak stellen van de huichelarij van zijn valse religie-aanhangers er geheel door zou ophouden. Maar hij had niet op Gods macht gerekend. Feitelijk rekent hij nimmer daarop. Satan is uiterst zelfzuchtig en vol egoïsme; derhalve wordt hij verblind voor datgene wat voor de hand ligt, aangezien hij het oog alleen op zijn duivelse plannen heeft gericht. Hij bevond zich toen in een positie waarin hij zich slechts in de nabijheid van de aarde mocht ophouden en hij had geen toegang meer tot de hemel. Ja, hij had daarboven een plaats gehad, maar die plaats bezat hij toen niet meer. Daarom besloot hij te trachten op aarde onder de natiën zijn tirannieke, opstandige dictatuur op te richten. Om deze reden wordt de waarschuwing uitgebazuind: „Wee voor de aarde en voor de zee, want de Duivel is tot u afgekomen, en heeft grote toorn, wetend dat hij een korte tijd heeft” (Openb. 12:12, NW). Zijn eerste zet is daarom alle natiën in één plan te verenigen, opdat hij ze door hen te tiranniseren onderdanig kan maken aan zijn goddeloze samenzwering. De tijd gedurende welke hij zich kan voorbereiden op het volgende offensief dat door de nieuwe Koning der aarde wordt ingezet, is kort. Maar merk op dat al zijn snode plannen in volledige uitdaging aan Gods koninkrijk worden gesmeed, want hij wil dit koninkrijk niet erkennen, en zou het, indien mogelijk, willen vernietigen. Op welke wijze bereidde hij zich voor? Eerst richtte hij verwoestingen aan onder Gods volk, en vervolgens, toen hij het tenslotte had klaargespeeld de zichtbare dienstknechten van Gods volk die een leidende positie bekleedden, in de gevangenis te zetten, bracht hij de Volkenbond voort. Deze confederatie werd voor de eerste maal tot stand gebracht in de tweede helft van januari 1919, en het scheen dat de weg vrij was voor zijn satanische verrichtingen.
9. Konden zij die tot de belijdende „Christenheid” behoorden, in die tijd onwetendheid omtrent de tegenwoordigheid des Konings voorwenden?
9 Het was niet zo dat velen niet wisten dat de tijd voor Christus’ koninkrijk was gekomen, want zij wisten het wel. Houd in gedachten dat de getuigen gedurende veertig jaren vóór het einde van de tijden der heidenen, in 1914, hadden gepredikt. Hier volgt één gepubliceerde verklaring van religieuze geestelijken, welke werd afgelegd toen de eerste Wereldoorlog zijn hoogtepunt bereikte:
„Onlangs werd door een aantal van Engelands bekendste predikanten het volgende manifest uitgevaardigd:
’Ten eerste — Dat de huidige crisis op het einde van de tijden der heidenen duidt.
Ten tweede — Dat de openbaring van de Heer, wanneer hij even duidelijk zal worden gemanifesteerd als op de avond van zijn opstanding aan zijn discipelen, elk ogenblik kan worden verwacht.
Ten derde — Dat de volledige kerk zal worden veranderd om „voor altijd met de Heer” te wezen.
Ten vierde — Dat Israël in ongeloof in zijn eigen land zal worden hersteld en daarna door de verschijning van Christus ten bate van Israël, zal worden bekeerd.
Ten vijfde — Dat alle menselijke plannen voor wederopbouw ondergeschikt moeten zijn aan de tweede komst van onze Heer, omdat alle natiën aan zijn heerschappij onderworpen zullen zijn.
Ten zesde — Dat er onder de regering van Christus een verdere grote uitstorting van de Heilige Geest op alle vlees zal zijn.
Ten zevende — Dat de waarheden die in deze verklaring zijn opgenomen, de hoogste praktische waarde hebben voor het vaststellen van het Christelijke karakter en de Christelijke handelwijze met betrekking tot de dringende problemen van het ogenblik.’
Deze opmerkenswaardige verklaring werd ondertekend door A.C. Dixon en F.B. Meyer, Baptisten; George Campbell Morgan en Alfred Byrd, Congregationalisten; William Fuller Gouch, Presbyteriaan; H. Webb Peploe, J. Stuart Holden, Episcopalen; Dinsdale T. Young, Methodist.
Dit zijn welbekende namen en de betrokkenen behoren tot de grootste predikers der wereld. Dat deze eminente mannen, van verschillende gezindten, zich geroepen gevoelen zulk een verklaring uit te geven, is op zichzelf reeds van buitengewoon grote betekenis.”
10. Hoe drukten zekere vooraanstaande geestelijken zich in 1919 op godslasterlijke wijze uit?
10 Satan de Duivel, hij die op grote schaal schepselen in slavernij brengt, heerste echter over wereldse religie-aanhangers en bracht hen er toe hun goedkeuring aan zijn plan te schenken en het te zegenen. Let op de volgende godslasterlijke uitspraak, die door hen werd gedaan ondanks het feit dat zij iets omtrent de waarheid van Gods koninkrijk wisten en wisten dat dit Koninkrijk een feit was:
„Het is nu de tijd de wereld voor waarheid, recht, gerechtigheid en menselijkheid te organiseren. Te dien einde dringen wij er als Christenen op aan, op de komende Vredesconferentie een Bond van Vrije Natiën op te richten. Zulk een bond is niet slechts een middel om de vrede te handhaven, doch veeleer de politieke uitdrukking van het koninkrijk Gods op aarde. De Volkenbond is in het evangelie geworteld. Het doel er van is, evenals van het evangelie. ’Vrede op aarde, welwillendheid jegens de mensen.’ De bond richt zich, evenals het evangelie, tot iedereen.
De dode helden zullen tevergeefs zijn gestorven, tenzij uit de overwinning een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarin gerechtigheid woont, zullen voortkomen. — 2 Petr. 3:13.
De [nominale] kerk kan een geest van welwillendheid geven, zonder welke geen Volkenbond kan blijven bestaan.” — Federale Raad van Kerken van Christus in Amerika, januari 1919.
11. Verklaar waarom de Volkenbond terecht wordt beschreven als „de gruwel der verwoesting”.
11 Deze Volkenbond stond in een onrechtmatige positie voor de volkeren. Het was iets wat was nagemaakt, een weerzinwekkende organisatie en derhalve een gruwel in Gods oog. Satan eiste dat dit ontwerp werd erkend en hij wilde alle volkeren er door geweld toe brengen zijn pleidooi voor wereldorganisatie te gehoorzamen, en wilde dat het door hen werd aanbeden. „En de tien hoornen die gij hebt gezien, betekenen tien koningen, die nog geen koninkrijk hebben ontvangen, maar zij ontvangen wel één uur autoriteit als koningen met het wilde beest. Dezen hebben één doel, en daarom geven zij hun macht en autoriteit aan het wilde beest. Dezen zullen strijden tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen, omdat hij Here der heren en Koning der koningen is. Ook zullen degenen die geroepen en uitverkoren en getrouw zijn, tezamen met hem overwinnen” (Openb. 17:12-14, NW). „En het oefent dwang uit op alle personen, de kleinen en de groten, en de rijken en de armen, en de vrijen en de slaven, opdat zij dezen een merkteken in hun rechterhand of op hun voorhoofd zouden geven, en opdat niemand zou kunnen kopen of verkopen, behalve een persoon die het merkteken . . . heeft.” — Openb. 13:16, 17, NW.
12. Wat is het satanische doel dat achter de „gruwel” steekt, en waartoe leidt deze gruwel thans alle natiën?
12 Zij die de gruwel aanbidden, zullen duidelijk en, ongetwijfeld, in het openbaar worden geïdentificeerd, zodat daardoor degenen die deze politieke bond, welke een beeld van het beest en niet van het door Christus geregeerde koninkrijk Gods is, niet aanbidden, goed in het oog zullen springen. God veroordeelt de aanbidding van de gruwel: „Indien iemand het wilde beest en zijn beeld aanbidt, en een merkteken aan zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt, zal hij ook drinken van de wijn des toorns van God, die onvermengd in de beker zijner gramschap is ingeschonken, en hij zal in het gezicht van de heilige engelen en in het gezicht van het Lam door vuur en zwavel worden gepijnigd” (Openb. 14:9, 10, NW). Satans doel sedert 1919 is geweest de natiën in één zelfzuchtige gemeenschappelijke bond te verenigen, en dit is nog steeds zijn doel, en terwijl de benauwdheden, de haat en de verschrikkingen toenemen, zullen ze aldus worden verenigd; bovendien zal hij, terwijl de tijd voor de beslissende strijd naderbijkomt, wanhopig worden. Aanmatigend en bevreesd zullen de natiën hun gelederen sluiten, en ze zullen afgunstig op elkaar zijn en elkaar haten, en toch zullen ze wanhopig vasthouden aan het weinige dat ze bezitten. De heersers der heidense natiën dienden zo verstandig te zijn de waarheid te leren kennen, want dan zouden zij weten dat zij niet voor vrede maar voor het doel van de Duivel worden vergaderd. „In werkelijkheid zijn ze uitingen die door demonen zijn geïnspireerd, en ze doen tekenen, en ze gaan uit tot de koningen van de gehele bewoonde aarde, om hen te vergaderen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” (Openb. 16:14, NW). Satan en zijn demonen werken niet voor het welzijn der mensheid, maar om hun heerschappij over de mensen te handhaven, en zij zouden alle natiën liever in een ontzaglijk bloedvergieten wikkelen dan de zaak opgeven. De grootste oorlog van alle eeuwen is nabij en zal er getuige van zijn hoe alle natiën der aarde onder de dictatuur van de onzichtbare Duivel tegen Gods gezalfde volk en tegen de Koning, Christus Jezus, en de heilige engelen van God zullen strijden. De waarschuwing wordt tot de natiën gericht, zodat ze de waarheid mogen vernemen, maar de waarschuwers worden veracht, bespot, in de gevangenis en in concentratiekampen gezet en sommigen van hen worden gedood.
(Deze reeks artikelen zal in onze volgende uitgave worden vervolgd.)