Waarom bezoeken Jehovah’s getuigen u herhaaldelijk?
ALS u druk bezig bent of u graag wilt verpozen en alleen gelaten wilt worden, is het hinderlijk als u hoort dat er aan uw deur geklopt wordt. Visioenen van onverwachte gasten of van een koopman die u ertoe tracht over te halen zijn produkt te kopen, maken dat u niet graag opendoet. Of misschien bent u wel bang dat men u zal beroven of letsel zal toebrengen.
Jehovah’s getuigen bezoeken u echter om een andere reden. Zij weten natuurlijk dat u druk bezig kunt zijn of misschien wel bang bent. Maar zij voelen zich gedrongen u te bezoeken wegens een gevaar dat aan de horizon opdoemt en dat u, doordat u het zo druk hebt, misschien niet hebt onderkend. (Zie Lukas 21:34-36.) Jehovah’s getuigen bezoeken u werkelijk uit liefde en consideratie jegens u. Zij geloven dat uw leven in gevaar verkeert.
Bovendien achten Jehovah’s getuigen het hun plicht u te bezoeken. Zij zouden het als plichtsverzuim beschouwen en menen dat zij u onrecht hadden aangedaan als zij uw huis moedwillig zouden overslaan. Waarom?
Omdat zij een rechtstreeks gebod van God hebben om u te waarschuwen.
Is dit werkelijk waar? De meesten van ons weten dat Jezus Christus heeft gezegd dat het goede nieuws over de gehele wereld gepredikt zou worden (Matth. 24:14). Maar is het iemands plicht om dat te doen? Ja, en nog wel op straffe des doods. Hoe dat zo? Een krachtige illustratie in de bijbel laat hierover geen twijfel bestaan.
GODS „WACHTER”
Deze illustratie zet duidelijk Gods beginselen uiteen en laat zien op welke wijze Hij handelt, en het betreft niet iets denkbeeldigs, maar het is werkelijk op nationale schaal gebeurd.
De illustratie heeft te maken met Ezechiël, een man die door God werd uitgekozen als zijn profeet en die er vervolgens door God over werd ingelicht dat hij de beoefenaars van goddeloosheid moest waarschuwen:
„Mensenzoon, tot een wachter heb ik u gemaakt voor het huis van Israël, en gij moet uit mijn mond een woord horen en gij moet hen mijnentwege waarschuwen. Wanneer ik tot een goddeloze zeg: ’Gij zult beslist sterven’, en gij hem niet werkelijk waarschuwt en niet werkelijk spreekt ten einde de goddeloze voor zijn goddeloze weg te waarschuwen om hem in het leven te houden, zal hij, daar hij goddeloos is, in zijn dwaling sterven, maar zijn bloed zal ik van uw eigen hand terugeisen. Maar wat u betreft, ingeval gij een goddeloze hebt gewaarschuwd en hij zich niet werkelijk afkeert van zijn goddeloosheid en van zijn goddeloze weg, zal hijzelf wegens zijn dwaling sterven; maar wat u aangaat, gij zult uw eigen ziel bevrijd hebben.”
Iemand zou kunnen zeggen: ’Ja, laat er maar iemand naar degenen gaan die slechte dingen doen, maar waarom zou hij bij mij komen?’ Merk echter op dat de rechtvaardigen Ezechiëls boodschap eveneens nodig hadden:
„En wanneer een rechtvaardige zich afkeert van zijn rechtvaardigheid en werkelijk onrecht doet . . . zal hijzelf sterven omdat gij hem niet gewaarschuwd hebt. Wegens zijn zonde zal hij sterven, . . . maar zijn bloed zal ik van uw eigen hand terugeisen. En wat u betreft, ingeval gij een rechtvaardige hebt gewaarschuwd dat de rechtvaardige niet dient te zondigen, en hijzelf werkelijk niet zondigt, zal hij zonder mankeren blijven leven omdat hij gewaarschuwd werd, en gijzelf zult uw eigen ziel bevrijd hebben.” — Ezech. 3:17-21.
Waarom was de waarschuwing zo dringend? Omdat Jeruzalem spoedig (binnen zes jaar) door het Babylonische leger vernietigd zou worden wegens het feit dat de joden Gods heerschappij over hen hadden verworpen en zich bovendien tot corrupte praktijken hadden gekeerd. De op handen zijnde vernietiging zou verschrikkelijk zijn. Na een lange belegering van de stad zouden mannen en vrouwen, ja, jong en oud, op de straten sterven en kinderen zouden verpletterd worden. Er zou zo’n nijpende hongersnood zijn dat sommigen hun eigen kinderen zouden eten. — Klaagl. 2:11, 12, 20, 21; 4:4, 9, 10; 5:11, 12.
Hoewel Ezechiël niet in Jeruzalem was, ondersteunde hij de profeet Jeremia, die in Jeruzalem was, zodat er een tweede getuige werd verschaft van de waarheid van de boodschap die God zond. Ongetwijfeld werd het in Jeruzalem welbekend dat Ezechiël, in Babylon, eveneens voor Jeruzalems ondergang waarschuwde. De joden in Babylon werden beslist zeer in beroering gebracht door Ezechiëls boodschap. Ook zij hadden de boodschap nodig opdat God hen niet wegens hun verkeerde, opstandige zienswijze volledig zou verlaten.
Hoewel Ezechiël het gebod had gekregen Gods boodschap te spreken, kon hij als wachter Jehovah God niet op juiste wijze dienen als hij niet met hart en ziel achter zijn werk stond en als hij niet in zijn bediening de geest tot uitdrukking bracht van datgene wat hij moest zeggen.
Daarom liet God Ezechiël symbolisch gesproken een rol eten. Deze rol bevatte Gods tegen Jeruzalem en Juda gerichte oordelen. Ze waarschuwde voor de rampspoeden die zouden komen en beschreef nauwkeurig hoe ernstig de joden hun weg hadden verdorven, hoeveel onrecht zij, en in het bijzonder hun leiders, hadden beoefend en hoe onderdrukkend zij waren geweest. De rol smaakte zoet toen Ezechiël die begon te eten. Het was inderdaad een aangename gewaarwording het voorrecht te ontvangen als Gods profeet en wachter te mogen optreden. In Ezechiëls maag bleek de rol echter bitter te zijn en, zo zegt Ezechiël, ’ik ging heen, verbitterd in de woede van mijn geest’. — Ezech. 3:14.
EEN SCHOKKENDE BOODSCHAP, MAAR VOOR ALLEN VAN LEVENSBELANG
De rol bevatte zulke schokkende feiten dat Ezechiël zeven dagen lang ontzet was. Hij had tijd nodig om de inhoud te verwerken en tot een deel van zichzelf te maken. Toen hij vervolgens tot die joodse ballingen in Tel-Abíb begon te spreken, was ’Jehovah’s hand sterk op hem’ en sterkte hem zodat hij in zijn bediening datgene tot uitdrukking kon brengen wat op de rol geschreven stond, hetgeen zeer bittere, van Jehovah afkomstige oordelen waren.
Ezechiël bewees die joden destijds als „wachter” een waardevolle dienst. Hoe was hij eveneens een illustratie voor deze tijd?
Welnu, in 1918, tijdens de Eerste Wereldoorlog, bezorgden de natiën die beweerden Gods volk te zijn, of de christenheid, Jehovah’s getuigen veel moeilijkheden en ’doodden’ zij in feite hun werk. Maar in 1919 werden deze getuigen voor God weer tot leven gebracht en werd hun de symbolische „rol” gegeven, waardoor zij een begrip kregen van de verschrikkelijke wijze waarop de christenheid Gods wetten had overtreden. De boodschap was schokkend en veroorzaakte ontzetting. Net zoals Ezechiël een tijdlang „ontzet” was, hadden Jehovah’s getuigen tijd nodig om zich aan het ontzag inboezemende naoorlogse werk, dat zoals zij inzagen over de gehele wereld verricht moest worden, aan te passen.
Maar nu was ’de hand van Jehovah sterk op hen’ en niets kon hun bekendmaking tegenhouden. In het laatste boek van de bijbel wordt profetisch over het ’gedood’ worden en weer tot leven komen van dit getuigeniswerk gesproken:
„En mensen uit de volken en stammen en talen en natiën zullen hun lijken drie en een halve dag zien, en zij laten niet toe dat hun lijken in een graf worden gelegd. . . .En na de drie en een halve dag voer levensgeest van God in hen, en zij gingen op hun voeten staan, en grote vrees overviel degenen die hen aanschouwden.” — Openb. 11:9-11.
Ezechiël nu moest, wat zijn plicht als wachter betreft, waakzaam toezien hoe de zonen van Israël hun verbondsverplichtingen jegens God nakwamen. Als zij dit niet deden, zouden zij door een groot gevaar getroffen worden. Insgelijks hangt de mensen in de zogenaamd christelijke natiën een ernstig, groot gevaar boven het hoofd. Dit gevaar spruit niet voort uit misdaad, vervuiling of oorlog, maar is veel ernstiger. Zij dreigen namelijk wegens hun overtreding van Gods wetten door de voltrekking van Zijn oordelen vernietigd te worden. Wegens deze overtreding zal hij deze natiën binnenkort om rekenschap vragen. Door een eind te maken aan goddeloosheid zal hij de overlevende mensheid bevrijden van de gevaren die de mensen nu vrezen en zal er vrede en rechtvaardigheid op aarde worden gebracht.
Daarom zijn Jehovah’s getuigen, die Gods naam hebben aangenomen en bekend zijn met zijn wetten en oordelen, gelijk een schildwacht die, als hij in slaap zou vallen en zijn slapende kameraden niet zou bewaken, zijn eigen leven zou verliezen.
Bijgevolg moeten Jehovah’s getuigen hun medemensen bezoeken ten einde hun de gelegenheid te geven te weten te komen wat God gaat doen en wat hij van hen verlangt, zodat allen die dit wensen in leven kunnen blijven en niet zullen sterven.
Jehovah God is niet hard voor zijn getuigen door hun deze verplichting op te leggen. Het blijkt in werkelijkheid een toets op hun liefde te zijn. En zij doen het gewillig en verheugd, zoals de psalmist voorzei: „Uw volk zal zich gewillig aanbieden op de dag van uw strijdkracht.” — Ps. 110:3.
Ook is God niet liefdeloos jegens de mensen door zijn getuigen onder hen te zenden, ook al worden hun bezoeken en de boodschap die zij brengen, door sommigen als storend beschouwd. Het werk dat zij verrichten, vindt in werkelijkheid zijn oorsprong bij God, want hij zendt en gebiedt zijn getuigen om tot allen te spreken, in het bijzonder tot degenen die zich in de christenheid bevinden.
Bovendien is het van Gods zijde de grootste onverdiende goedheid om alle personen te waarschuwen, met inbegrip van degenen die zijn vijanden blijken te zijn. Hij zegt: „’Schep ik ook maar enigszins behagen in de dood van een goddeloze’, is de uitspraak van de Soevereine Heer Jehovah, ’en niet daarin dat hij zou terugkeren van zijn wegen en werkelijk zou blijven leven?’” — Ezech. 18:23, Eng. uitgave van 1971.
Het grootste gevaar dat degenen in de christenheid boven het hoofd hangt die niet luisteren naar wat Gods Woord der waarheid, de bijbel, zegt, is niet het gevaar een natuurlijke dood te sterven, maar door God terechtgesteld te worden. Daarom nemen Jehovah’s getuigen hun plicht zo ernstig op. Zij zelf zijn eerst door anderen bezocht en hebben de bijbel bestudeerd. Zij zien in en begrijpen wat God doet en wat hij op het punt staat te doen. Zij zouden graag zien dat alle mensen in leven blijven. Bovendien willen zij niet dat het bloed van wie maar ook op hun hoofd neerkomt omdat zij niet bezorgd genoeg om het behoud van leven zijn geweest om de waarschuwing te laten weerklinken. Zij aanvaarden hun verplichting om hun eigen leven in overeenstemming te brengen met bijbelse beginselen en anderen in te lichten, want zij weten dat alleen zij die overeenkomstig de reine beginselen van de Schepper leven, met leven in zijn nieuwe ordening begunstigd zullen worden.
De reden voor de ijverige activiteit van de Getuigen, die elk huis bezoeken, wordt getoond in hetgeen er vervolgens met Ezechiël gebeurde. Als pas aangestelde wachter vertelt hij ons:
„En de hand van Jehovah kwam daar op mij en voorts zei hij tot mij: ’Sta op, ga uit naar de valleivlakte, en daar zal ik met u spreken.’ Dus stond ik op en ging uit naar de valleivlakte, en zie! de heerlijkheid van Jehovah stond daar, gelijk de heerlijkheid die ik aan de rivier de Kebar had gezien, waarop ik op mijn aangezicht viel.” — Ezech. 3:22, 23.
TEGENSTAND VAN DEGENEN DIE BELIJDEN DIENSTKNECHTEN VAN GOD TE ZIJN
Het was niet langer de tijd om met ontzag vervuld te zijn wegens het visioen dat hij kreeg, maar het was de tijd voor actie. De hemelse wagen die hij in het visioen zag en die door Jehovah’s heerlijkheid werd vergezeld (Ezechiël, hoofdstuk 1), was een afbeelding van Gods hemelse organisatie die ten strijde trok. Deze wagen was Ezechiël van Tel-Abíb naar zijn nieuwe verblijfplaats gevolgd, waardoor te kennen werd gegeven dat de goddelijke organisatie met hem was in zijn bediening. Maar nu werd hem gezegd dat hij tegenstand van zijn eigen volk, de joden, zou ondervinden, zoals Ezechiël bericht:
„Toen kwam er geest in mij en deed mij op mijn voeten staan, en voorts sprak hij met mij en zei tot mij: ’Kom, sluit u op in uw huis. En gij, o mensenzoon, zie! zij zullen u stellig koorden aanleggen en u ermee binden zodat gij niet kunt uitgaan onder hen. En zelfs uw tong zal ik stellig aan uw gehemelte doen kleven, en gij zult stellig stom worden, en gij zult voor hen geen man worden die terechtwijzing toedient, want zij zijn een weerspannig huis. En wanneer ik met u spreek, zal ik uw mond openen en gij moet tot hen zeggen: „Dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd.” Wie hoort, hore, en wie het laat, late het, want zij zijn een weerspannig huis.’” — Ezech. 3:24-27, Eng. uitgave van 1971.
Ja, het waren degenen die beleden dienstknechten van God te zijn die Ezechiël in werkelijkheid zouden trachten te belemmeren en hem ervan zouden trachten te weerhouden zijn huis uit te gaan om Jehovah’s woorden bekend te maken. Maar Ezechiël moest niet op zichzelf vertrouwen en ook moest hij geen woorden spreken die zijn eigen zienswijze weergaven. Als Jehovah geen boodschap voor hem had die hij moest brengen, zou Ezechiël in dat opzicht stom zijn. Maar als Jehovah wel een boodschap had, zou hij Ezechiëls mond openen om de boodschap bekend te maken, ongeacht wat die weerspannige Israëlieten deden.
Insgelijks zijn de ogen van Jehovah’s getuigen geopend om in te zien en te beseffen dat er in de grond der zaak slechts twee organisaties zijn, de organisatie van Jehovah God en die van Satan de Duivel. Zij beseffen dat Satan „de god van dit samenstel van dingen” is, dat door God vernietigd zal worden. Zij stellen zich beschikbaar voor dienst in Jehovah’s organisatie. Zij beweren niet dat zij door God zijn geïnspireerd en ook vertellen zij de mensen niet wat zij persoonlijk denken. Zij verlaten zich veeleer op Gods Woord, de bijbel. Zij verlaten zich op Gods geest om hen te helpen vrijmoedig te spreken.
Alle mensen in de zogenaamd christelijke landen weten dat de religieuze stelsels, door bemiddeling van hun leiders, Jehovah’s getuigen hebben gehaat en kwaad van hen hebben gesproken. Meer dan dat, zij hebben opgehitst tot politieke actie tegen de Getuigen en hebben, door hen in een verkeerd daglicht te stellen, zelfs het gepeupel tegen hen opgezet ten einde hen zo mogelijk tot zwijgen te brengen.
Maar Jehovah’s getuigen zijn onversaagd. Zij blijven de mensen bezoeken ten einde hen te helpen en vertrouwen daarbij op de woorden die Jezus tot zijn discipelen sprak en die staan opgetekend in zijn profetie betreffende het „besluit van het samenstel van dingen”, namelijk:
„Ook moet eerst in alle natiën het goede nieuws worden gepredikt. Wanneer men u echter wegvoert om u over te leveren, maakt u dan niet tevoren bezorgd over wat gij zult spreken, maar spreekt datgene wat u in dat uur gegeven wordt, want niet gij zijt het die spreekt, maar de heilige geest. Voorts zal de ene broer de andere ter dood overleveren, en een vader een kind, en de kinderen zullen tegen de ouders opstaan en hen ter dood laten brengen; en gij zult om mijn naam voorwerpen van haat zijn voor alle mensen. Maar wie tot het einde heeft volhard, die zal gered worden.” — Mark. 13:10-13; Matth. 24:3-14.
Thans bevinden wij ons in de jaren zeventig, en ondanks alles wat de christenheid getracht heeft Jehovah’s gezalfde dienstknechten door middel van haar religieuze geestelijken en de hevige aanvallen van dictators zoals Beníto Mussolini, Adolf Hitler, Josef Stalin en anderen aan te doen, hebben zij tot nu toe stand gehouden en dienst gedaan als een wachter voor de christenheid. Zij zijn vastbesloten tot het einde van hun aardse bediening stand te houden, en dat zal ook betekenen tot het einde van de christenheid en tot het einde van dit samenstel van dingen, waarvan de christenheid een voornaam deel vormt.
Neem er daarom, wanneer Jehovah’s getuigen u thuis bezoeken, de tijd voor om te luisteren naar wat zij zeggen en overdenk het. Onderzoek of het een ware boodschap uit Gods Woord is (1 Thess. 5:21). Vervolgens kunt u, naar eigen goedvinden, de boodschap aanvaarden of verwerpen. Als u op dit ogenblik niet gelooft wat zij zeggen, kan het zijn dat uw zienswijze, wanneer zij u weer bezoeken, door de omstandigheden is veranderd. Jehovah’s getuigen blijven u thuis bezoeken omdat zij het tegenover God verplicht zijn de mensen te waarschuwen voor wat hun te wachten staat. Zij willen hun eigen ziel bevrijden maar het is tevens hun hartewens zoveel mogelijk anderen te helpen hun ziel eveneens te bevrijden. Het is hun innige hoop dat u het einde van dit samenstel van dingen zult overleven om u onder Gods Messiaanse regering in werkelijk leven op aarde te verheugen.