-
Leven en licht gaan hand in handDe Wachttoren 1976 | 15 augustus
-
-
het leven welhaast onmogelijk gemaakt wordt. — Openb. 11:15; 12:10; 13:2, 15-17.
23. (a) Wat dienen wij ons, met het oog hierop, af te vragen? (b) Hoe moet het laatste gedeelte van Psalm 36:9 begrepen worden, hetgeen tot welke schitterende conclusie leidt?
23 Onder wiens autoriteit staat u? Bent u er tevreden mee als een ondersteuner van Satans wereldordening geïdentificeerd te worden? Of verlangt u er oprecht naar onder zijn autoriteit vandaan te komen, maar weet u niet zeker welke stappen u moet doen en bent u bang voor wat er eventueel bij betrokken is? Sla, als een bron van aanmoediging, Psalm 36 nog eens op. Na de slechte houding beschreven te hebben van degenen die altijd menen gelijk te hebben, en die derhalve niet hun fouten kunnen zien of kunnen leren haten, wendt de psalmist zich tot Jehovah. Hij verhoogt Zijn liefderijke goedheid, getrouwheid en rechtvaardigheid en de zegeningen die degenen ten deel vallen die een toevlucht zoeken onder Zijn vleugels. Na gezegd te hebben dat Jehovah „de bron van het leven” is, voegt hij eraan toe: „Door licht van u kunnen wij licht zien.” Met andere woorden, alleen wanneer wij leren de dingen, en ook onszelf, vanuit zijn standpunt te bezien, kunnen wij ons van de duisternis naar het licht keren en kunnen wij gaan inzien en beseffen welke stappen wij moeten doen om onder Gods autoriteit eeuwig leven te verwerven. Gelukkig zijn wij als wij hand in hand met dat licht, met waarheid en rechtvaardigheid, wandelen, want „het pad van de rechtvaardigen is als het glanzende licht, dat steeds helderder wordt tot de dag stevig bevestigd is”. Dan kunnen wij ons bij David aansluiten in zijn gebed: „Bestendig uw liefderijke goedheid jegens hen die u kennen, en uw rechtvaardigheid jegens hen die oprecht zijn van hart.” — Ps. 36:5-10; Spr. 4:18.
-
-
Actie en reactie in ChinaDe Wachttoren 1976 | 15 augustus
-
-
Actie en reactie in China
HOE vaak blijkt het in menselijke aangelegenheden niet waar te zijn dat een bepaalde actie op een later tijdstip tot min of meer onverwachte reacties kan leiden. Dit is duidelijk waar gebleken in verband met de zendelingen van de christenheid in China. In het boek Asia in the European Age 1498-1955, zegt Michael Edwardes hierover:
„In het begin van de negentiende eeuw had Napoleon verklaard dat ’de religieuze groepen zendelingen in Azië, Afrika en Amerika voor mij wellicht van veel nut kunnen zijn, en ik zal hen ertoe verplichten alle landen te verkennen die zij bezoeken. De heiligheid van hun kleding zal hen niet alleen beschermen maar ook hun politieke en commerciële onderzoekingen verhullen’. Geen andere Westerse staatsman heeft het ooit zo botweg onder woorden gebracht, maar niettemin volgden zij dezelfde politiek. . . . Als ’beschermde personen’ raakten de zendelingen veelvuldig verwikkeld in de plaatselijke politiek. Sommige Chinezen zagen er profijt in christen te worden, zodat zij zich tegen hun eigen regering in op de bescherming van een vreemde macht konden beroepen. De zendelingen werden als een vijfde kolonne, als een voorhoede van het Westen en een voorbode van de Westerse onderwerping van geheel China beschouwd.
De resultaten van de krachtsinspanningen van de christelijke zending in China waren betrekkelijk gering. Degenen die bekeerd werden, werden door de zendelingen veeleer verzekerd van de wereldse voordelen die het christen-zijn onder bescherming van de zendeling en van de geweren van degenen die hem beschermden, met zich bracht, dan dat zij de geestelijke gaven van Christus’ lering ontvingen.” — Blz. 190, 191.
Wat is de historische reactie op deze onbijbelse activiteiten en houdingen van kerkzendelingen geweest? Een Amerikaanse baptist die onlangs een reis door communistisch China heeft gemaakt, berichtte: „Ik vroeg verantwoordelijke kameraden wat voorzitter Mao voorstond dat niet door Jezus Christus werd voorgestaan. Mij werd gezegd dat er tussen Mao en Christus geen vergelijk mogelijk is. . . . Zij zeiden mij dat de boeren van mening zijn dat Mao hun sinds het programma voor landhervorming en herverdeling van de rijkdommen, in dit leven gegeven heeft wat God voor het leven hierna heeft beloofd. . . . Het woord ’zendeling’ heeft in China een nare smaak gekregen.”
-