Goed nieuws voor de gehele mensheid
1-3. Voor wie is er goed nieuws, en alleen waar kunnen wij het vinden?
GOED NIEUWS! In deze wereld is goed nieuws voor de één vaak slecht nieuws voor een ander. En droevig genoeg is de uitdrukking die soms bij wijze van grap wordt gebruikt, ’Altijd wat nieuws en zelden wat goeds’, maar al te vaak waar in het leven.
2 Er is echter goed nieuws voor de gehele mensheid waaraan voor degenen die rechtvaardigheid liefhebben, geen slecht nieuws verbonden is. Voor al zulke mensen, ongeacht hun ras, kleur of achtergrond, is het goed nieuws.
3 Jehovah God, de Schepper van de mensheid, is de Bron van het goede nieuws. De bijbel is zijn Woord door middel waarvan hij de communicatie met ons in stand houdt. Waar u ook kijkt, u kunt dit goede nieuws nergens anders vinden (Gal. 1:6, 7, 11, 12). De apostel Paulus, een geordineerde bedienaar en een apostel, werd speciaal door Christus zelf gekozen om een prediker van het goede nieuws voor de niet-joodse natiën te zijn. Reeds in Paulus’ tijd waren er enkele zelfzuchtige christenen die het goede nieuws verdraaiden (2 Kor. 11:4). Paulus schreef nadrukkelijk: „Maar ook al zouden wij of een engel uit de hemel u iets als goed nieuws bekendmaken buiten hetgeen wij u als goed nieuws hebben bekendgemaakt, hij zij vervloekt.” — Gal. 1:8, 15, 16.
DE INHOUD ERVAN
4. Wat is, kort gezegd, de inhoud van het goede nieuws?
4 Wat is het ware goede nieuws, zoals dit door de apostelen van Jezus Christus werd bekendgemaakt? Kort gezegd houdt het het volgende in: God heeft regelingen en voorbereidingen getroffen voor een speciale regering die zich met de problemen van deze aarde zal bezighouden. Ze zal duizend jaar lang exclusief en ongestoord regeren. Gedurende die tijd zal ze alles uitwissen wat ooit aanleiding heeft gegeven tot slecht nieuws. Alle bewoners der aarde die hun leven in harmonie met God en hun medemensen wensen in te richten, zullen in leven zijn, en het slechte nieuws van het verleden zal niet iets zijn dat hun hart ook maar op enigerlei wijze zal bezwaren en afbreuk zal doen aan hun geluk. Gods dienstknecht Jesaja zei profetisch: „De vroegere dingen zullen niet in de geest worden teruggeroepen, noch zullen ze in het hart opkomen.” — Jes. 65:17.
5, 6. (a) Waarom kan er worden gezegd dat wij thans in een gelukkige tijd leven? (b) Waarom heeft God alle goede dingen die in het goede nieuws zijn vervat, al niet reeds verwezenlijkt?
5 Wat God zegt, zal zonder mankeren in vervulling gaan, en hij heeft een tijdschema voor al zijn werken (Hebr. 6:18; Jes. 46:11; vergelijk Galáten 4:4). Wanneer wij er de tijd voor nemen in zijn Woord te kijken, bemerken wij dat wij nu in een speciaal gelukkige tijd leven met betrekking tot het goede nieuws. Waarom dan wel? Omdat de bijbelse profetieën en de gebeurtenissen die als een vervulling ervan geschieden, te kennen geven dat God zijn messiaanse Koning op de troon in de hemel heeft geïnstalleerd en dat zijn duizendjarige regering elk moment kan beginnen.
6 Misschien zal iemand echter zeggen: ’Waarom alleen maar over „goed nieuws” blijven praten? Waarom heeft God al deze goede dingen al niet reeds op aarde verwezenlijkt?’ Omdat hij de intelligentie en morele vrijheid respecteert die hij ons heeft gegeven — het recht om te beslissen welke weg wij willen inslaan, of wij ons aan Gods soevereiniteit wensen te onderwerpen of een regering door mensen verkiezen. God heeft de mens elke denkbare regeringsvorm laten uitproberen, en tegen deze tijd dient het verstandige mensen duidelijk te zijn geworden dat het ’niet aan een man [staat] die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten’ (Jer. 10:23). Bovendien heeft God, zoals hierboven is vermeld, een tijdschema op grond waarvan hij de dingen tot nut van allen grondig uitwerkt. Gedurende deze tijd staat hij de mensheid ook voldoende tijd toe om een krachtige basis voor geloof in zijn messiaanse regering te leggen.
7-9. (a) Wat was het goede nieuws dat tot Abraham werd gesproken? (b) Hoe weten wij wat het zaad was door bemiddeling van wie de mensheid die beloofde zegeningen zou ontvangen? (c) Waarom heeft het Wetsverbond de Abrahamitische belofte niet krachteloos gemaakt? (d) Waarom werd het Wetsverbond derhalve gegeven?
7 Hoe is dit in zijn werk gegaan? Laten wij eens zien wat de apostel Paulus nog meer te zeggen had over het goede nieuws dat aan hem was toevertrouwd: „De Schrift nu, tevoren ziende dat God mensen uit de natiën rechtvaardig zou verklaren ten gevolge van geloof, heeft het goede nieuws vooraf aan Abraham bekendgemaakt, namelijk: ’Door bemiddeling van u zullen alle natiën gezegend worden.’ Dientengevolge worden zij die aan geloof vasthouden, gezegend met de gelovige Abraham.” — Gal. 3:8, 9; Gen. 12:3; 22:18.
8 „Alle natiën” zullen door bemiddeling van Abraham gezegend worden. God zei dit tot de Hebreeër Abraham voordat de joodse natie was ontstaan. Dus hoewel God later een tijdlang exclusief ten aanzien van de joden heeft gehandeld, is de werkelijke, uiteindelijke zegen voor mensen van alle natiën.
9 Hoe zou deze zegen volgens de apostel Paulus komen? Hij legt uit: „De beloften nu werden tot Abraham en tot zijn zaad gesproken. Er staat niet: ’En aan zaden’, zoals in het geval van vele daarvan, maar zoals in het geval van één: ’En aan uw zaad’, dat is Christus” (Gal. 3:16). De zegen zou derhalve door bemiddeling van één „zaad” of nakomeling van Abraham, namelijk „Christus”, komen. Paulus zegt vervolgens dat het Wetsverbond, dat eeuwen na deze belofte aan Abraham werd gesloten, de Abrahamitische belofte beslist niet krachteloos maakte. „Waartoe dient dan de Wet?” vraagt hij. Hij legt uit dat mensen hierdoor aan de kaak werden gesteld als zondaars die hulp van God nodig hadden. Ze wees vooruit naar het grote Zaad der belofte door bemiddeling van wie de mensheid zegeningen zou ontvangen: „Dientengevolge is de Wet onze leermeester geworden die tot Christus leidt.” — Gal. 3:19-29, 7-9.
10. Hoe was Johannes de Doper de eerste die het goede nieuws dat de Messías was gekomen, onderscheidde?
10 De komst van de Messías was derhalve beslist goed nieuws. Toen Jezus naar Johannes de Doper toe ging en gedoopt werd en toen heilige geest zich in de zichtbare vorm van een duif op hem manifesteerde, had Johannes het bewijs dat de langverwachte Messías inderdaad was gekomen. — Matth. 3:16, 17; Joh. 1:32-34.
UITGEBREIDERE BEKENDMAKING
11. Wat zijn enkele van de manieren waarop Christus Jezus bij zijn manifestatie licht heeft geworpen op bepaalde facetten van het goede nieuws?
11 Toen al deze gebeurtenissen zich voordeden, werd het goede nieuws sterk uitgebreid en werd er een geweldige stuwkracht aan verleend. Paulus zegt dat Christus Jezus, doordat hij openbaar werd gemaakt, „licht heeft geworpen op leven en onverderfelijkheid, door middel van het goede nieuws” (2 Tim. 1:10). Van die tijd af werden de verschillende facetten van het goede nieuws veel duidelijker. Jezus Christus was de beloofde Messías, degene door middel van wiens offer de zonden van de mensheid werden verzoend. Hij zou de Koning zijn, die niet op een aardse troon, maar op een hemelse troon heerschappij zou uitoefenen. Ook werd het duidelijk dat er een aanzienlijke tijd zou verlopen voordat de gehele mensheid de volledige zegeningen van dit koninkrijk zou ontvangen. Jezus zei zelf dat de natiën heerschappij over de aarde zouden uitoefenen „totdat de bestemde tijden der natiën zijn vervuld” (Luk. 21:24). Dit was een verwijzing naar Daniëls profetie van de „zeven tijden”, die vanaf de verwoesting van Jeruzalem door Babylon in 607 v.G.T. tot voorbij de tijd dat Jezus sprak voortduurden, en wel tot de herfst van 1914 G.T.a — Dan. 4:16, 23, 25, 32.
12. Wat is er vanaf de tijd van Christus’ opstanding tot aan het einde van de „bestemde tijden der natiën” gebeurd?
12 Wat zou er gedurende die gehele tijdsperiode gebeuren? In Hebreeën 10:12, 13 wordt ons verteld dat Christus „voor altijd één slachtoffer voor zonden [heeft] gebracht en . . . aan de rechterhand van God [is] gaan zitten, van die tijd af wachtend totdat zijn vijanden tot een voetbank voor zijn voeten gesteld zouden worden”. Na zijn opstanding en hemelvaart is Christus „niet binnengegaan in een met handen gemaakte heilige plaats [zoals de tempel te Jeruzalem], een kopie van de werkelijkheid, maar in de hemel zelf, om nu ten behoeve van ons voor de persoon van God te verschijnen” (Hebr. 9:24). De basis voor vergeving van zonden was nu gelegd, en dit goede nieuws moest wijd en zijd bekendgemaakt worden, niet alleen aan de joden, maar aan de gehele wereld (Hand. 17:30). Dat werk heeft onder Christus’ hemelse toezicht helemaal tot op onze tijd voortgang gevonden. — 1 Tim. 2:5, 6.
DE KONING OP DE TROON GEPLAATST
13. Waarom is het goede nieuws thans zelfs nog beter?
13 Thans, sinds 1914 G.T., toen „de bestemde tijden der natiën” eindigden, is het goede nieuws beter dan ooit. De Koning is nu op de troon geplaatst, het Koninkrijk is in werking getreden! In het visioen dat aan de apostel Johannes werd gegeven en in het boek Openbaring werd opgetekend, wordt ons een glimp gegeven van de „geboorte” van het Koninkrijk dat in de handen van Christus is gelegd: „En zij [Gods hemelse ’vrouw’] baarde een zoon, een manlijk kind, dat alle natiën zal weiden met een ijzeren staf. En haar kind werd weggerukt tot God en tot zijn troon.” Christus was dus daar boven, bij Gods hemelse familie, gereed om koninklijke macht te ontvangen. Hij werd daar binnengebracht, aan de hemelse legerscharen voorgesteld en als de messiaanse Koning op de troon geplaatst. — Openb. 12:5; Hebr. 1:6.
14, 15. Wat gebeurde er onmiddellijk nadat Christus op de troon was geplaatst, hetgeen schitterend nieuws was in de hemel?
14 Toen dit gebeurde, gingen er nog meer gedeelten in vervulling van de psalm waarnaar de apostel in Hebreeën 10:12, 13 verwees: „De uitspraak van Jehovah tot mijn Heer luidt: ’Zit aan mijn rechterhand, totdat ik uw vijanden tot een voetbank voor uw voeten stel.’ De staf van uw sterkte zal Jehovah uit [het hemelse] Sion zenden, zeggend: ’Ga onderwerpen te midden van uw vijanden’” (Ps. 110:1, 2). In het visioen van Openbaring wordt het optreden dat hierop volgde als volgt beschreven: „En er brak oorlog uit in de hemel: Michaël [Jezus Christus, ook ’de aartsengel’ genoemd. (Vergelijk Judas 9; 1 Thessalonicenzen 4:16; Daniël 12:1.)] en zijn engelen streden tegen de draak, en de draak en zijn engelen streden, maar hij zegevierde niet, en ook werd er voor hen geen plaats meer gevonden in de hemel. Neergeslingerd werd daarom de grote draak, de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt; neergeslingerd werd hij naar de aarde, en zijn engelen werden met hem neergeslingerd.” — Openb. 12:7-9.
15 Wat was dit een goed nieuws! Een luide stem in de hemel maakte vreugdevol bekend: „Nu is gekomen de redding en de kracht en het koninkrijk van onze God en de autoriteit van zijn Christus, want de beschuldiger van onze broeders, die hen dag en nacht beschuldigt voor onze God, is neergeslingerd! . . . Weest hierom vrolijk, gij hemelen en gij die daarin verblijft!” Dit zou meer beproevingen voor de mensheid tot gevolg hebben, want de hemelse stem zei verder: „Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft.” — Openb. 12:10-12.
16. Waarom is de bekendmaking van het goede nieuws thans dringend?
16 Dit goede nieuws dat het Koninkrijk regeert en dat Satan de Duivel, de grote tegenstander van God, thans op aarde nog maar een korte tijdsperiode heeft, is iets dat het waard is aan elke man en vrouw op aarde bekendgemaakt te worden. En er is tijd voor nodig om de natiën te bereiken. Misschien zal niet elke afzonderlijke persoon persoonlijk met de boodschap worden bereikt voordat het Koninkrijk zijn onbetwiste heerschappij over de aarde begint. Maar Jezus zei: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” — Matth. 24:14.
17. Hoe is de profetie in Psalm 110:3 in onze tijd in vervulling gegaan?
17 Thans, sinds Christus in de hemel de overwinning heeft behaald en Satan en zijn demonenengelen tot de omgeving van de aarde heeft beperkt, wordt het goede nieuws op grotere schaal bekendgemaakt dan ooit, in 208 landen op aarde, zelfs in landen onder communistisch bewind. Deze dienst, die door vele vrijwilligers verricht wordt, werd door de psalmist voorzegd toen hij vervolgde met te zeggen: „Uw volk zal zich gewillig aanbieden op de dag van uw strijdkracht. . . . gij [hebt] uw gezelschap van jonge mannen net als dauwdruppels” (Ps. 110:3). Gelijk jonge, krachtige strijders die zo talrijk zijn als dauwdruppels, vertellen Jehovah’s getuigen, jong en oud, mannen en vrouwen, de mensen bereidwillig en ijverig dit goede nieuws van Christus’ koninklijke activiteit. Bent u ertoe bewogen te zamen met hen zulk een activiteit te ontplooien?
18, 19. Hoe wordt datgene wat Christus thans doet, in het boek Openbaring afgebeeld?
18 In het tafereel van Openbaring wordt afgebeeld wat Christus doet en binnenkort zal doen, en Johannes schildert dit met de volgende woorden voor ons af: „En ik zag, en zie! een wit paard; en die erop zat, had een boog; en hem werd een kroon gegeven, en hij trok erop uit, overwinnende en om zijn overwinning te voltooien.” — Openb. 6:2.
19 Aangezien Christus in de hemel heeft ’overwonnen’, manoeuvreert hij zijn vijanden thans in de positie waarin hij „zijn overwinning [zal] voltooien” en de aarde van alle onrechtvaardige, valse religies, alle politieke en commerciële elementen en allen die vastbesloten zijn hun medemensen te onderdrukken, zal reinigen. Ten slotte zal hij Satan en zijn demonen volledig buiten gevecht stellen, zodat hun doodaanbrengende invloed is verdwenen. — Openb. 20:1-3.
ZAL DE BELANGRIJKSTE STRIJDVRAAG WORDEN
20. Zal de grote onverschilligheid van de mensen met betrekking tot het goede nieuws tot onbepaalde tijd voortduren?
20 Intussen wordt het goede nieuws van het Koninkrijk op steeds grotere schaal verbreid en bekendgemaakt, en elk jaar zijn er vele tienduizenden personen meer die het met geloof horen. Het is waar dat de meeste mensen nog steeds erg onverschillig zijn. Maar aangezien het goede nieuws de waarheid over de soevereiniteit van Jehovah God omvat, zal het een nog veel grotere strijdvraag worden.
21, 22. In welke situatie in het Egypte uit de oudheid vinden wij thans enkele overeenkomsten?
21 Denkt u bijvoorbeeld eens aan wat er in het Egypte uit de oudheid gebeurde, toen Mozes en Aäron Farao op Gods bevel het verzoek deden Gods in slavernij verkerende volk, de nakomelingen van Abraham, vrij te laten. Dit leidde tot de vervulling van een belofte die eeuwen voordien was gedaan. — Gen. 15:13-16.
22 Wij kunnen thans iets overeenkomstigs zien. Evenals in Egypte worden rechtgeaarde mensen in deze tijd in religieus, politiek en commercieel opzicht onderdrukt, allemaal als gevolg van de invloed van de Duivel, die erop toeziet dat de moeilijkheden toenemen. Wat gebeurde er destijds in Egypte toen voor God de tijd was aangebroken om zijn volk te bevrijden?
23. Hoe reageerden Farao en de Egyptenaren toen Mozes voor het eerst Gods eis dat de Israëlieten vrijgelaten moesten worden, onder hun aandacht bracht, en behielden zij deze houding?
23 Mozes ging naar de Israëlieten toe met het buitengewoon goede nieuws dat Gods tijd voor bevrijding was aangebroken. Merk op dat Farao tegen deze tijd Gods soevereiniteit had uitgedaagd. Hij zei namelijk tegen Mozes: „Wie is Jehovah, zodat ik zijn stem zou gehoorzamen om Israël heen te zenden?” (Ex. 5:2) Wat Mozes in de naam van Jehovah zei, scheen Farao en zijn volk in het begin derhalve onbeduidend toe. Het werd echter uiterst belangrijk voor hen. De Egyptenaren werden er uiteindelijk toe gedwongen geen onverschillige houding, maar een bijzonder beslissende, definitieve houding aan te nemen. Hoe dan wel?
24. Hoe gebruikte God Mozes in verband met de tien plagen?
24 Welnu, gedurende de tien plagen lichtte God Mozes er van tevoren over in wat hij zou doen. Mozes vertelde dit op zijn beurt aan Farao en de Egyptenaren. Vervolgens kwamen de plagen, precies zoals Mozes had gezegd. Elke plaag werd door Mozes voorzegd en vervolgens kwam elke plaag precies zoals was voorzegd en op tijd. Ten slotte, met de dood van de eerstgeborenen van Egypte, liet Farao Israël gaan. Hij was echter als Satan, doordat hij volhardde in zijn krachtsinspanningen, en hij werd met zijn leger vernietigd toen Jehovah Israël door de Rode Zee heen bevrijdde. — Ex. 14:26-28; Ps. 136:15.
25. Waarom was het in verband met Gods voornemen zeer belangrijk dat Mozes de plagen van tevoren aankondigde en wat werd hierdoor bewerkstelligd?
25 Het nieuws dat door Mozes werd bekendgemaakt, was goed nieuws voor het in slavernij gebrachte volk van God en ook goed nieuws voor de Egyptenaren die met geloof hoorden. Deze Egyptenaren, een „groot gemengd gezelschap”, trokken met Israël uit Egypte op (Ex. 12:38). Het nieuws speelde er ook een belangrijke rol in, de Egyptenaren te laten weten dat „er niemand anders is gelijk Jehovah, onze God” (Ex. 8:10). Het bewees ook voor allen dat Jehovah ’strafgerichten voltrok aan alle goden van Egypte’ (Ex. 12:12). Mozes’ bekendmaking was erg belangrijk. Indien God zonder voorafgaande kennisgeving handelend was opgetreden en de plagen had laten komen, zouden de Egyptenaren gemakkelijk de conclusie hebben kunnen trekken dat zij hun eigen goden hadden beledigd, waartoe goden behoorden voor de vruchtbaarheid van het veld, voor het vee, goden van de zon, de regen en de eerstgeborenen, enzovoort. Maar toen de plagen kwamen, wisten zij beter, omdat de plagen op de tijd en de wijze kwamen die Mozes van tevoren had bekendgemaakt. Hun goden waren machteloos en konden hen niet beschermen.
26. Welke overeenkomst bestaat er in dit verband met betrekking tot de bekendmaking van het goede nieuws in deze tijd en de reactie van de natiën erop?
26 Evenzo is het goede nieuws over het opgerichte koninkrijk van God en de bevrijding die de mensheid er in dit geslacht door zal ontvangen, uiterst belangrijk, en het wordt vooral in de landen van de christenheid gehoord. In de ogen van de mensen is het nog niet de GROTE strijdvraag. Maar God zal de natiën ertoe dwingen een definitief standpunt in te nemen. Alle natiën wensen namelijk hun eigen nationale soevereiniteit te behouden. De bekendmakers van het goede nieuws staan echter Gods soevereiniteit voor. De natiën „zullen . . . ook moeten weten dat een profeet zich in hun midden had bevonden”. — Ezech. 33:33.
27. Wat zal de „koning van het noorden” volgens Daniëls profetie ten aanzien van de bekendmakers van het goede nieuws doen?
27 Merk op, als een voorbeeld van de ernst waarmee de natiën de bekendmaking van het goede nieuws zullen opnemen, hoe het dictatoriale, totalitaire blok van natiën dat in de Schrift de „koning van het noorden” wordt genoemd, plotseling handelend zal gaan optreden. Daniëls profetie verklaart over deze „koning”: „Er zullen berichten zijn die hem zullen ontstellen, van de opgang der zon en uit het noorden, en hij zal stellig uitgaan in grote woede ten einde te verdelgen en velen aan de vernietiging prijs te geven. . . . en hij zal geheel en al aan zijn eind moeten komen, en er zal geen helper voor hem zijn” (Dan. 11:44, 45). In het commentaar dat het boek van het Wachttorengenootschap „Uw wil geschiede op aarde” op deze passage geeft, wordt verklaard:
„Tot nu toe . . . [hebben Jehovah’s getuigen] berichten over Jehovah’s universele soevereiniteit, de oprichting van zijn door Christus geregeerde koninkrijk aan het einde van de ’bestemde tijden der natiën’ in 1914 en de aanstaande ’oorlog van de grote dag van God de Almachtige’ . . . laten horen. . . .
Aangezien de berichten in werkelijkheid van Jehovah en door bemiddeling van zijn regerende Koning Jezus Christus uitgaan, is het schriftuurlijk juist gezegd dat de berichten uit het noorden en het oosten komen. . . . (Ps. 75:6, 7; 48:2; Jes. 46:10, 11). Derhalve zullen niet alleen berichten maar eveneens vernietigende strijdkrachten de koning van het noorden vanuit die richtingen overvallen. Daar de berichten deze koning door middel van Jehovah’s zichtbare aardse kanaal van nieuwsberichtgeving moeten bereiken ten einde de koning tot grimmigheid te verwekken en hem zijn ruïneuze loopbaan te laten volgen, maakt deze profetie één ding duidelijk, en wel, dat de leden van Jehovah’s heiligdomklasse en de met hen verbonden grote schare medeaanbidders Matthéüs 24:14 zullen blijven gehoorzamen door tot aan de ’eindtijd’ van de koning van het noorden ’dit evangelie van het Koninkrijk’ op de gehele bewoonde aarde te prediken.”
28. Hoe brachten de activiteiten van Jezus en Paulus een reactie teweeg die overeenkwam met wat het goede nieuws bij de natiën zal teweegbrengen?
28 Deze berichten bestaan niet alleen in bekendmakingen van het goede nieuws maar gaan vergezeld van berichten van het grote aantal personen dat in de sterke beschermende toren van Jehovah’s naam snelt en hem in zijn grootse geestelijke tempel aanbidt (Spr. 18:10; Jes. 2:2-4). Deze berichten boezemen niet alleen de „koning van het noorden” vrees in, maar ook de „koning van het zuiden”. De berichten worden een grote strijdvraag en zetten hen tot daden aan. De joden namen een overeenkomstige houding ten aanzien van Jezus in toen zij zeiden: „Als wij hem zo laten begaan, zullen zij allemaal geloof in hem stellen, en de Romeinen zullen komen en zowel onze plaats als onze natie wegnemen” (Joh. 11:48). Ook zeiden zij bevreesd: „Ziet! De wereld is hem achternagelopen” (Joh. 12:19). En over Paulus en zijn medepredikers van het goede nieuws zeiden zij, in Thessaloníka: „Deze mensen, die de bewoonde aarde ondersteboven hebben gekeerd, zijn nu ook hier” (Hand. 17:6). Ten einde de bekendmakers van het goede nieuws het zwijgen op te leggen, zullen de natiën dus handelend optreden, hetgeen tot hun uiteindelijke vernietiging zal leiden.
29, 30. Hoe denken de bekendmakers van het goede nieuws over de komende aanval van de natiën?
29 Het komt derhalve niet onverwacht wanneer de natiën der aarde de bekendmakers van het goede nieuws aanvallen, omdat deze natiën Gods soevereiniteit haten. De predikers van het goede nieuws weten echter dat zij de juiste zijde van de strijdvraag, de succesvolle, door God ondersteunde zijde, voorstaan, en zij blijven het uiterst belangrijke goede nieuws naar hun beste vermogen bekendmaken.
30 Waar staat u in deze kwestie? Bent u iemand die het goede nieuws gelooft? Bezit u de geest het aan anderen te willen bekendmaken? Hoe en waar? Dit zal het onderwerp van de volgende bespreking zijn.
[Voetnoten]
a Zie het boek Ware vrede en zekerheid — Uit welke bron?, door de Watch Tower Bible and Tract Society (1973).