Pas ervoor op dat u anderen geen verkeerde motieven toeschrijft
„VERTEL me eens. Waarom wilde je me laatst op straat niet groeten? Heb je soms wat tegen me?”
„Hebben wij elkaar ontmoet? Nee, daar kan ik me niets van herinneren!”
„Kom nou! We gingen elkaar rakelings voorbij, en je keek me zelfs aan, maar je groette me niet! Wat heb je eigenlijk tegen me?”
Hebt u een situatie zoals deze levensechte episode ook wel meegemaakt, hetzij dat u er zelf bij betrokken was of dat dit zich tussen anderen afspeelde? Misschien hebt u een nog ernstiger voorval gezien waarin iemand verkeerde motieven werden toegeschreven. Wantrouwen en ongefundeerde achterdocht behagen God niet. Dit blijkt wel uit de verwoestende gevolgen die eruit kunnen voortspruiten. Beschouw eens wat er in bijbelse tijden met de natie Israël gebeurde.
Na de verovering van het Beloofde Land namen twee en een halve Israëlitische stam hun toegewezen gebieden aan de overzijde van de rivier de Jordaan in bezit. Zij bouwden daar een altaar, niet om graanoffers en slachtoffers te brengen, maar opdat het als een getuige zou dienen dat zij en hun nakomelingen niet de ware aanbidding in de steek hadden gelaten. De andere stammen schreven hun echter verkeerde motieven toe. Zij verdachten deze Israëlieten ervan dat zij van Jehovah’s aanbidding waren afgevallen, en daarom besloten zij oorlog tegen hen te gaan voeren. Gelukkig werd de situatie opgehelderd, waarna het geplande militaire optreden achterwege bleef. — Joz. hfdst. 22.
Koning David zond zijn dienstknechten eens naar koning Hanun van Ammon, om hem te troosten in verband met de dood van zijn vader. De Ammonieten verdachten David er echter ten onrechte van dat David de mannen had uitgezonden om als spionnen te dienen, en daarom vernederden zij hen op een verschrikkelijke wijze. Dit leidde zelfs tot een oorlog waarin de Ammonieten en de Syriërs een grote nederlaag leden. Wat een rampspoedige gevolgen van het toeschrijven van verkeerde motieven! — 2 Sam. hfdst. 10.
WANNEER EDELE MOTIEVEN IN TWIJFEL WORDEN GETROKKEN
In de dagen van de vroege christenen kwam het bij verscheidene gelegenheden voor dat er verkeerde motieven aan personen werden toegeschreven. Dit overkwam de apostel Paulus bijvoorbeeld. Hij voelde zich derhalve genoopt te schrijven: „Ik ben u niet tot last geweest. Niettemin zegt gij dat ik ’sluw’ was en u ’door slinksheid’ heb gevangen.” Ja, bepaalde medegelovigen in Korinthe betoogden ten onrechte dat Paulus niet uit liefde handelde. Zij schreven die getrouwe apostel zonder enige grond verkeerde motieven toe. — 2 Kor. 12:16.
Een in het oog springend voorbeeld wordt in het geval van Gods Zoon aangetroffen. Hij kwam met de edelste motieven naar de aarde en trachtte voortdurend Jehovah God te eren en te rechtvaardigen. Niettemin werd hij ten onrechte van godslastering beschuldigd (Matth. 26:64, 65). Degenen die Gods Zoon opzettelijk verkeerde motieven toeschreven en die zich niet alleen schuldig maakten aan moord maar ook probeerden de weg van redding voor veel mensen te blokkeren, hebben hier catastrofale gevolgen van ondervonden. — Matth. 23:29-39.
Er zijn zelfs aan Jehovah God verkeerde motieven toegeschreven. Satan en zijn demonen houden vol dat God niet uit liefde regeert. De Duivel beweert veeleer dat Jehovah mensen op egotistische wijze iets goeds onthoudt door morele en ethische grenzen voor hen vast te stellen. Bovendien beweert Satan dat God gehoorzaamheid „koopt” (Job 2:3-5). Op overeenkomstige wijze trekt Satan de edele motieven van Gods dienstknechten in twijfel. En dit hoeft ons niet te verwonderen, want de Duivel ’heeft hen dag en nacht voor onze God beschuldigd!’ (Openb. 12:10) Godvruchtige personen zullen beslist niet Satan willen navolgen door anderen verkeerde motieven toe te schrijven.
PAS OP VOOR MISVATTINGEN
Wat kunnen christenen uit het bijbelse verslag leren? Onder andere dat het mogelijk is de houding en motieven van anderen verkeerd op te vatten. De Ammonieten deden dit toen David mannen zond om koning Hanun te troosten. In deze tijd zou iemand verlegen en teruggetrokken kunnen zijn. Misschien heeft hij ook een strenge gelaatsuitdrukking. Anderen zouden ten onrechte de conclusie kunnen trekken dat hij koel, trots en liefdeloos is, hoewel dat helemaal niet het geval behoeft te zijn.
Soms schrijven mensen anderen ten onrechte luiheid toe. Toch zou degene die zij lui vinden, wel eens zijn uiterste best kunnen doen. Misschien kan hij ten gevolge van een fysieke zwakte of een gezondheidsprobleem niet meer doen of sneller werken. Het is daarom goed in gedachte te houden dat, om allerlei redenen, niet alle mensen even produktief of efficiënt zijn.
Soms zijn er zelfs verkeerde motieven toegeschreven aan mensen die alleen maar hun best deden liefdevolle consideratie jegens anderen te tonen. Op een bepaald kantoor nemen na werktijd bijvoorbeeld verscheidene personen om beurten de telefoon op. Zij hoeven daarvoor niet naast de telefoon te zitten om op een binnenkomend gesprek te wachten, maar kunnen in een aangrenzend vertrek iets anders doen. Op zekere dag bevond een van de superieuren die geen dienst had zich vlak bij de telefoon toen deze ging. Hij was zo attent de telefoon op te nemen, zodat de vrouwelijke kantoorbediende die toen dienst had, niet haar werk in een aangrenzend vertrek hoefde te onderbreken. Ongelukkig genoeg schreef degene die dienst had hem een verkeerde beweegreden toe in plaats dat zij de attente persoon bedankte voor zijn liefdevolle hulp. Een kleinigheid? Misschien wel, maar er wordt wel door aangetoond dat het belangrijk is op te passen voor misvattingen wanneer u de houdingen en motieven van anderen beoordeelt.
ANDEREN HET VOORDEEL VAN DE TWIJFEL GUNNEN
Wanneer wij zien welke droevige gevolgen het heeft wanneer anderen verkeerde motieven worden toegeschreven, zullen wij ons hier beslist van willen onthouden. Christenen doen er verstandig aan eventuele twijfels die zij hebben, in het voordeel van anderen uit te leggen. Dit is in harmonie met het goddelijke beginsel dat door de apostel Paulus onder woorden werd gebracht toen hij zei dat liefde ’alle dingen gelooft’ (1 Kor. 13:7). Vasthouden aan dit beginsel betekent beslist dat men een medechristen in twijfelgevallen vertrouwt in plaats dat men ongegronde achterdocht koestert.
Wanneer wij anderen beter leren kennen, kan dit ons helpen het te vermijden hun verkeerde motieven toe te schrijven. Soms zijn hier maanden of zelfs jaren voor nodig. In de meeste gevallen geldt echter dat hoe meer inlichtingen wij hebben, hoe minder gevaar wij zullen lopen anderen verkeerde motieven toe te schrijven.
ALS ONZE MOTIEVEN IN TWIJFEL WORDEN GETROKKEN
Wat echter te doen als wíj degenen zijn aan wie verkeerde motieven worden toegeschreven? Hoe moeten wij hierop reageren? Het is goed geen aanstoot te nemen, want Prediker 7:9 zegt: „Haast u niet in uw geest om aanstoot te nemen.” Na verloop van tijd leert de ander u misschien beter kennen en corrigeert hij zijn zienswijze. Wanneer hij beseft dat hij zich vergist heeft, zal hij u des te meer liefhebben, vooral als u niet boos gereageerd hebt. Christenen zullen beslist God willen navolgen, die ondanks de beschuldigingen die tegen hem worden ingebracht, toch zelfbeheersing oefent. Ook kent Jehovah onze motieven, en hij zal ons troosten. Wij zullen vreugde vinden als wij ermee voortgaan ’op Jehovah te vertrouwen en het goede te doen’. Als hij ons in een bepaald opzicht wil rechtvaardigen, kan hij dit te zijner tijd doen. — Ps. 37:3-8; Hand. 15:8; 2 Kor. 7:6.
De situatie wordt bijzonder moeilijk wanneer iemand raad krijgt van iemand die zijn motieven onjuist beoordeelt. Wàt er ook ter verdediging wordt aangevoerd, het kan allemaal als zelfrechtvaardiging beschouwd worden. In werkelijkheid kan het echter zo zijn dat de raad niet van toepassing is omdat niet alle factoren in aanmerking zijn genomen. Toch zouden sommige goedbedoelende raadgevers geneigd kunnen zijn uw motieven in twijfel te trekken als u de werkelijke situatie probeert uit te leggen. Indien het punt in kwestie derhalve niet zo belangrijk is, wilt u misschien besluiten niets verder meer te zeggen om de zienswijze van de raadgever te corrigeren, mits er geen schadelijke gevolgen uit zullen voortvloeien wanneer u uw mond houdt. Het is echter niet altijd gepast eenvoudig niets te zeggen indien er een misvatting bestaat over uw standpunt of motieven. Het zou vanzelfsprekend moreel verkeerd zijn zich niet tegen een leugen te verzetten. Er kunnen zich gevallen voordoen waarin het op zijn plaats is uw positie of houding kalm uiteen te zetten, zodat uw geweten rustig is doordat u weet dat u op zijn minst geprobeerd hebt de kwestie uiteen te zetten in plaats dat u zich er uit slapheid schuldig aan hebt gemaakt een valse beschuldiging toe te geven. De raadgever kan hier ook zijn voordeel mee doen, vooral wat het ontwikkelen van evenwicht in het geven van raad betreft.
Een bekend gezegde luidt: „Die eens steelt, is altijd een dief.” Dit dient onder christenen echter niet zo te zijn. Indien iemand in het verleden een fout heeft begaan die aan het licht is gekomen en een latere ontwikkeling sommige personen aan deze vroegere fout herinnert, dienen zij dan niet wantrouwend te zijn jegens deze persoon die in het verleden fout heeft gehandeld? Niet noodzakelijkerwijs, aangezien liefde er niet snel bij is iemand te oordelen. Indien wij, hoewel wij onschuldig zijn, enkel en alleen van iets worden verdacht omdat wij in het verleden iets van dien aard hebben gedaan, zou het wantrouwen waarmee men ons bejegent, ons dan niet verdrietig stemmen? Natuurlijk is dit zo, want onder invloed van Gods heilige geest hebben mensen enorme veranderingen ten goede aangebracht. Het is ook goed in gedachte te houden dat ’liefde het kwade niet aanrekent’. — 1 Kor. 6:9-11; 13:4, 5.
DE NOODZAAK VOORZICHTIG EN EVENWICHTIG TE ZIJN
Terwijl wij het beginsel trachten te eerbiedigen anderen niet ten onrechte verkeerde motieven toe te schrijven en evenwichtig te blijven wanneer onze eigen bedoelingen verkeerd worden begrepen, dienen wij in gedachte te houden dat het noodzakelijk is voorzichtig te zijn. Wanneer christenen bijvoorbeeld onder een regime leven dat Gods ware dienstknechten vervolgt, kunnen bepaalde functionarissen hun toevlucht tot bedriegerij nemen om hen ertoe te brengen medegelovigen te verraden. Hoe zou iemand in zulke gevallen elke verklaring of belofte die door de vervolgers wordt gedaan, kunnen geloven? In een dergelijke situatie is het volgende bijbelse beginsel van toepassing: „Iedereen die onervaren is, hecht geloof aan elk woord, maar de schrandere geeft acht op zijn schreden.” En Jezus Christus leerde zijn volgelingen „zo omzichtig als slangen” te zijn. — Spr. 14:15; Matth. 10:16.
Hier staat tegenover dat christenen medeaanbidders van God moeten vertrouwen en geloven zolang er geen definitief bewijs van deloyaliteit voorhanden is. Wij doen er goed aan ons de geïnspireerde woorden te binnen te brengen: „Wie zijt gij, dat gij de huisknecht van een ander oordeelt?” „Eén is wetgever en rechter, hij die in staat is te redden en te vernietigen. Maar gij, wie zijt gij, dat gij uw naaste oordeelt?” — Rom. 14:4; Jak. 4:12.
Herinnert u zich het voorval dat in het begin werd genoemd? Iemand had een ander verkeerde motieven toegeschreven omdat deze haar niet groette. Welnu, uit het latere gesprek bleek dat de man in gedachten verzonken was en de vrouw niet had herkend. Dat was de enige reden waarom hij haar niet had gegroet. Het was goed dat de vrouw de man vertelde welke indruk dit op haar had gemaakt en dat zij geen grief in haar geest liet postvatten omdat zij haar gedachten hierover voor zichzelf hield. Een betere oplossing voor dit probleem zou echter zijn geweest om van meet af aan te veronderstellen dat de ander haar eenvoudig niet had gezien.
Het is inderdaad noodzakelijk evenwichtig te zijn in het beoordelen van de motieven van anderen. Gelukkig zal er een tijd komen wanneer niemand op aarde achterdochtig zal zijn ten aanzien van de woorden of daden van medemensen. In het nieuwe samenstel van dingen onder de Koninkrijksheerschappij zal het uiteindelijk zover komen. Iedereen zal dan liefde tonen en de goede hoedanigheden van anderen zien. Oorzaken van belediging, hartepijn, bitterheid of ontmoediging zullen tot het verleden behoren. Tot aan die tijd moeten wij ervoor oppassen dat wij anderen geen verkeerde motieven toeschrijven.