Regeringsmacht — Voor welke prijs?
1. Welke prijs zijn sommigen bereid geweest voor heerschappij te betalen?
TEN einde gezag of macht in de regering te verkrijgen, is men bereid geweest zich zeer te verlagen. De wereldgeschiedenis is vol namen van regeerders die zich van omkoperij, leugens, intrige en moord hebben bediend om macht te verkrijgen. Mannen hebben hun vrouwen vermoord, en vrouwen hun mannen; zonen, dochters, moeders en naaste bloedverwanten zijn uit zucht naar regeringsmacht gevangengezet, tot slaven gemaakt, vergiftigd, onthoofd en afgemaakt. Sommigen zijn bereid geweest hun land aan een vijandige natie te verraden — wat een verschrikkelijke prijs!
2. Wat zijn de zeven bijbelse wereldmachten, en hoe worden ze afgebeeld?
2 De bijbel vertelt ons dat er zeven grote wereldmachten zijn geweest die elkaar bij het regeren over de mensheid op het politieke terrein van de wereld hebben opgevolgd, namelijk: Egypte, Assyrië, Babylon, Medo-Perzië, Griekenland, Rome en ten slotte het Anglo-Amerikaanse rijk. ’s Werelds politieke regeringsstelsel wordt in de bijbel afgebeeld als een „wild beest” met „zeven koppen”. Hoe kregen dit „wilde beest” en zijn „zeven koppen” hun regeringsautoriteit en welke prijs moesten het beest en de regeringen waaruit het is samengesteld voor deze autoriteit betalen?
WAT DE TROON IS
3. Hoe is de hoofdstad der wereldheerschappij veranderd, en welke vraag werpt dit op?
3 De bijbel spreekt over de „troon” of „zetel” van het „wilde beest” (Openb. 13:1, 2). Zou dit de hoofdstad betekenen van de wereldmacht die in een willekeurige periode in de geschiedenis toevallig regeerde? Wij weten dat gedurende de regering van de zeven wereldmachten, de hoofdstad die de heersende wereldmacht vertegenwoordigde, veranderde met de verandering van politieke heerschappij. Vanaf de zeventiende eeuw tot op de Tweede Wereldoorlog heerste Engeland als de wereldmacht en in het laatste gedeelte van die periode sloten de Verenigde Staten zich bij haar aan; gedurende die tijd was het Britse Rijk echter het sterkste lid, met als hoofdstad Londen, in Engeland. Na de Tweede Wereldoorlog werden de Verenigde Staten de sterksten van de dualistische wereldmacht, en hiervan was de hoofdstad in Washington, D.C., gevestigd. Zou dit, daar de Verenigde Staten de sterksten van de huidige zevende Wereldmacht zijn, thans de zetel of „troon van het wilde beest” genoemd kunnen worden?
4. Wat is de „troon”, zoals de uitdrukking in Openbaring 13 wordt gebruikt?
4 Een troon betekent de regeringszetel of zetel van het koninkrijk. De troon zou dan het ambt of de waardigheid van de regering als soeverein zijn. Zijn ligging zou dan betrekking hebben op de basis van zijn autoriteit of op datgene waarop het verlenen van de macht en autoriteit om op soevereine wijze te handelen, berust.
5. Wat zou, volgens de beloften die aan getrouwe mannen van vroeger werden gedaan, de bron zijn van de troon van het Zaad?
5 De eerste profetie die in Genesis 3:15 werd uitgesproken, behelsde bijvoorbeeld de belofte van een zaad dat de kop van de slang zou vermorzelen. Deze belofte werd tot Abraham gericht toen God hem vertelde dat zijn zaad de poort van zijn vijanden in bezit zou nemen, waardoor werd te kennen gegeven dat het zaad zou regeren. Het zaad zou de scepter van heerschappij voeren en moest bekend worden als Silo, hetgeen betekent: „Hij aan wie het toekomt.” Deze beloften onthullen dat het komende zaad zijn heerschappij op gezag van Jehovah God zou bezitten. — Gen. 22:17; 49:10.
6. Hoe toont de Schrift aan wat de bron en het fundament van Christus’ troon is?
6 Over David, die als koning Jezus Christus, de Koning van het koninkrijk van God, voorschaduwde, werd gezegd dat hij op „Jehovah’s troon” zat (1 Kron. 29:23, NW). Jehovah was derhalve de Bron en het Fundament van Davids macht en autoriteit als regeerder. Over Jezus werd in de Psalmen profetisch gezegd: „God is uw troon tot onbepaalde tijd, ja, voor eeuwig; De scepter van uw koningschap is een scepter van rechtschapenheid.” De apostel Paulus paste deze tekst in feite op Jezus toe op de plaats waar hij zei: „Maar met betrekking tot de Zoon: ’God is uw troon in eeuwigheid, en de scepter van uw koninkrijk is de scepter van rechtschapenheid’” (Ps. 45:6, NW; Hebr. 1:8). Uit deze dingen zien wij dat Jezus’ troon, waarmee zijn ambt of autoriteit als soeverein wordt bedoeld, zijn oorsprong vindt bij Jehovah. Jehovah is de Schepper en Schenker van zijn troon. Christus’ koninkrijk zou derhalve Jehovah’s voornemens ten uitvoer brengen en hem eer bewijzen.
7. (a) Is de troon van het „wilde beest” uit God? (b) Wat is de bron van zijn troon, en waarom heeft God het bestaan ervan toegelaten?
7 De basis voor de troon van het „wilde beest” ligt stellig niet in Jehovah Gods belofte van de Messías, het Zaad van zijn hemelse vrouw. Het is geen troon „bij de gratie Gods”. Openbaring zegt: „De draak gaf het beest zijn kracht en zijn troon en grote autoriteit” (Openb. 13:2). De „troon van het wilde beest” was door de Draak, Satan de Duivel geschonken. De „troon” functioneert binnen de toegestane activiteit en tijd die Jehovah God Satan de Duivel heeft verleend om zijn vijandschap tegen het Zaad van de vrouw ten uitvoer te brengen en de hiel van het Messiaanse Zaad te vermorzelen (Gen. 3:15). Niet God gaf de Draak of het beest zijn autoriteit. Hij stond de Draak, Satan de Duivel, echter wel toe te blijven bestaan wegens de strijdvraag die in het universum was opgeworpen betreffende de rechtmatigheid en rechtvaardigheid van de soevereiniteit van Jehovah God, waarbij God alle schepselen in het universum de tijd gaf om een standpunt in de strijdvraag te kunnen innemen.
DE PRIJS DIE WERD BETAALD
8. Welk schriftuurlijk voorbeeld toont aan dat de „troon” van het „wilde beest” niet voor niets door de Duivel werd geschonken?
8 Maar welke prijs heeft het „wilde beest” voor deze door de Draak verleende autoriteit betaald? Wij kunnen er zeker van zijn dat het „wilde beest” deze niet voor niets werd gegeven. Het „wilde beest” heeft de Draak beslist iets ter vergoeding moeten geven. Wat dan? Wij kunnen begrijpen wat de Draak van het „wilde beest” verlangde, als wij zien wat de Duivel van Jezus Christus verlangde toen hij trachtte hem met de gift van de aardse koninkrijken te verleiden. „De Duivel zei tot hem: ’Ik zal u al deze autoriteit en de heerlijkheid ervan geven, want ze is mij overgegeven, en ik geef ze aan wie ik ook wens. Indien gij daarom een daad van aanbidding jegens mij verricht, zal het alles van u zijn.’” — Luk. 4:5-7.
9. Wat is dan de plaats waarop de „troon” van het „wilde beest” rust, en is deze met de verandering van wereldmachten veranderd?
9 De „troon” van het „wilde beest” rust derhalve op de aanbidding die het „wilde beest” aan de Draak geeft. Daar bevindt hij zich, daar is zijn rustplaats. Vanuit dit standpunt bezien, kunnen wij begrijpen dat de plaats van de „troon” van het symbolische „wilde beest” nooit veranderd is. Het is nooit een letterlijke plaats, zoals een hoofdstad, geweest, maar was altijd gebaseerd of gevestigd op de aanbidding en onderwerping die het „beest” aan Satan de Draak betaalt.
10. Hoe verklaren bovenstaande feiten waarom er altijd oorlog en onderdrukking is geweest en waarom de beoefenaars van de ware religie altijd zijn vervolgd?
10 Deze schriftuurlijke verklaring laat ons gemakkelijk inzien waarom alle regeringen ter wereld tegen God en zijn volk zijn geweest en waarom hun geestelijke uitrusting altijd heeft bestaan uit onderdrukking, oorlogen en vernietiging. Hierdoor werd ongetwijfeld het Engelse gezegde ingegeven: „De waarheid voor eeuwig op het schavot, het onrecht voor eeuwig op de troon” (zie ook Job 21:7, 17). Gezien deze opvatting is het ook gemakkelijk te begrijpen waarom de valse religies van Babylon de Grote altijd de koninkrijken der aarde hebben beheerst en waarom zij die de ware religie beoefend hebben, altijd gehaat en vervolgd zijn. — Openb. 17:5, 18.
11. Aan welke aardse regering gaf God autoriteit, en welke aardse autoriteit is er sindsdien uitgeoefend?
11 De enige aardse regering die zijn macht en autoriteit ooit van God had ontvangen, was de regering van Israël, die louter een voorbeeld van de regering van het koninkrijk van God was, hetwelk onder heerschappij van Jezus Christus vanuit de hemel zal regeren. Omdat het slechts voorbeeldig was en niet het koninkrijk van het ware Zaad, werd het het slachtoffer van de valse religie van Babylon de Grote en werd ontrouw jegens Jehovah God, om welke reden hij toeliet dat het in 607 v.G.T. omvergeworpen werd. Sedertdien werd in de periode van de tijden der heidenen tot 1914 G.T., toen het koninkrijk der hemelen onder Jezus Christus werd opgericht, het terrein uitsluitend door de heidense regeringen beheerst. — Ezech. 21:27; Dan. 4:23.
12. Welke misdaad hebben wereldregeringen begaan door de prijs van aanbidding aan de Draak te betalen?
12 Wat een prijs hebben de regeringen waaruit het beest is samengesteld de Draak betaald! Wat afschuwelijk om zoiets te doen! Het vormt een verraderlijke daad jegens de ware Soeverein van het universum, Jehovah God, en het wijdt wereldmachten aan de dienst van degene die de belichaming van alle goddeloosheid en tegenstand tegen God is.
13. Hoe beschrijft Openbaring het uitgieten van de vijfde plaag?
13 Het is te begrijpen waarom Gods toorn tegen het „wilde beest” moest ontbranden, en het is te verwachten dat een van de zeven plagena van Openbaring ertegen uitgegoten zou worden. Het is de vijfde plaag, waarover wij lezen: „En de vijfde [engel] goot zijn schaal uit op de troon van het wilde beest. En zijn koninkrijk werd verduisterd, en zij gingen op hun tong knagen van de pijn, maar zij lasterden de God des hemels vanwege hun pijnen en vanwege hun zweren, en zij hadden geen berouw van hun werken.” — Openb. 16:10, 11.
EEN KONINKRIJK VAN DUISTERNIS
14. (a) Wat onthult het uitgieten van de vijfde plaag? (b) Wie heeft het „wilde beest” bij zijn aanbidding van de Draak aanwijzingen gegeven?
14 De vijfde plaag moet daarom overeenkomen met het in het openbaar aan de kaak stellen van het feit dat de „troon van het wilde beest” heerschappij van de Draak, Satan de Duivel, inhield, en tegen zijn prijs was verkregen; en dat dientengevolge het koninkrijk waarover het beestachtige samenstel van deze wereld vanuit een dergelijke troon regeerde, een koninkrijk van duisternis was. Satan de Draak was, zoals Jezus hem noemde, de „regeerder van deze wereld” (Joh. 16:11). Satan de Draak was de „god van dit samenstel van dingen”, welk samenstel hem aanbad (2 Kor. 4:4). Door middel van de valse religie van Babylon de Grote hebben deze regeringen zich tot de aanbidding van Satan gewend. De priesters en geestelijken van het grote Babylon hebben demonisch onderricht en demonische leiding gegeven, zoals zij dat ook aan de koningen van het Babylon uit de oudheid gaven. Zij zijn altijd tegen het koninkrijk van het Zaad geweest, dat de aanbidding op God richt, en tegen hen die dit koninkrijk zoeken en ondersteunen.
15. (a) Welk vonnis heeft God over de demonen geveld? (b) Wat betekent de duisternis over het politieke stelsel van deze wereld voor haar? (c) Hoe worden wereldse politici thans gepijnigd?
15 God veroordeelde de demonen tot de vernietiging en vernederde en verlaagde hen. Zij verkeren in ketenen van duisternis, ketenen die niet verbroken zullen worden, hetgeen betekent dat zij voor de eeuwige vernietiging zijn bestemd (2 Petr. 2:4; Judas 6). Zo veroordeelde God eveneens dit wereldse politieke samenstel tot de duisternis van eeuwige vernietiging (Openb. 19:20). Dat het in het geheel geen licht voor de oplossing van ’s werelds problemen van hem ontving, had voor de mensen, speciaal de politici, staatslieden, wereldregeerders en hun commerciële en religieuze bondgenoten, veel pijn tot gevolg. De plaag kwelde hen. Wat deze reden tot pijn nog vergrootte, was het feit dat er, nadat in 1914 Gods Messiaanse koninkrijk in de hemel was geboren, ’oorlog uitbrak in de hemel’ en de Draak, Satan de Duivel, en zijn demonenengelen uit de hemel naar de omgeving van onze aarde werden neergeworpen. Terecht zei toen een luide stem uit de hemel: „Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft.” — Openb. 12:5-12.
16. (a) Wat is het standpunt dat christenen tegenover het „wilde beest” en de regeringen waaruit het is samengesteld innemen? (b) Welke strijd voeren christenen?
16 Christenen weten dat zij het „beest”, de machten van deze wereld, niet omver moeten werpen. Zij aanbidden het „wilde beest” of de Draak niet, aan wie de regeringen van deze wereld aanbidding hebben geschonken als betaling voor de autoriteit die zij bezitten. Christenen strijden echter niet tegen mensen van vlees en bloed. Christenen respecteren het ambt dat deze regeringsautoriteiten bekleden zelfs, omdat zij door Jehovah worden toegelaten, en God heeft christenen geboden zich aan hen te onderwerpen zolang de tijd die hij hun heeft toegemeten hun aanwezigheid nog toestaat (Rom. 13:1, 2). Christenen weten, dat niet in de eerste plaats mensen verantwoordelijk zijn voor de ellende die door de regeringen teweeggebracht is, maar Satan en zijn demonen. Hun strijd is niet tegen de koningen van het „wilde beest”, maar zij doen „de volledige wapenrusting van God aan” en strijden „tegen de wereldregeerders van deze duisternis, tegen de goddeloze geestenkrachten in de hemelse gewesten”. Het koninkrijk van dit „wilde beest”, dat de regeringen van de christenheid omvat, is vol van de „onvruchtbare werken die tot de duisternis behoren” (Ef. 6:11, 12; 5:8-11). Jehovah God begunstigt dat wereldse koninkrijk met geen straaltje licht.
17. Wat doen Jehovah’s getuigen waardoor de pijn van de politieke leiders van het „wilde beest” toeneemt?
17 Hoewel christenen geen stappen doen om zich met de regeringen van deze wereld in te laten, kondigen zij echter wel de vijfde plaag aan die God bezig is uit te gieten, want zij hebben hun opdracht hiertoe van God ontvangen. Dat bij die pijn ten gevolge van de moeilijkheden van de politieke leiders, Jehovah’s getuigen nu ook nog openlijk bekendmaken dat deze wereld van Satan de Duivel is — wat doet dat de pijn toenemen!
DE VIJFDE PLAAG AANGEKONDIGD
18. Wat toonden de publikaties van het Wachttorengenootschap in 1925 aan, en wat toonde de resolutie van 28 mei 1926 over de invloed van Satan en de uitwerking ervan op de geest van de mensen?
18 In de uitgave van 1 maart 1925 publiceerde The Watch Tower het hoofdartikel, getiteld „The Birth of The Nation”, hetgeen de eerste aankondiging was dat er, nadat de tijden der heidenen in 1914 geëindigd waren, oorlog in de hemel was geweest, en dat de Duivel en zijn engelen naar de aarde waren neergeworpen. Hierop werd later, in de uitgave van 15 september 1925, verder de aandacht gevestigd in het artikel „The King in Action”. Dat de Duivel en zijn engelen uit de hemel werden gestoten, deed zijn invloed op het „wilde beest” en zijn koninkrijk hier op aarde gelden. Dit alles werd krachtig weergegeven in het boek, getiteld „Bevrijding”, dat op vrijdag, 28 mei 1926, op het internationale congres in Londen, werd vrijgegeven, nadat de congresgangers de resolutie „Een getuigenis aan de regeerders van de wereld” hadden aangenomen. Het zesde voorstel van deze resolutie verklaarde dat „ten gevolge van de verblindende invloed van Satan de geest van de regeerders en de geregeerden van de ware God wordt afgewend”.
19. Wat toonde de openbare toespraak „Waarom de wereldmachten wankelen — het geneesmiddel” aan betreffende de zeven wereldmachten en de plaats van de troon van het beest?
19 De daaropvolgende zondagavond, 30 mei, werd deze resolutie ook aangeboden aan de vele duizenden die de Royal Albert Hall in Londen tot de nok toe vulden. De zeven voorstellen van de resolutie werden toen in het openbaar ondersteund door de toespraak die werd gehouden door president J. F. Rutherford, over het onderwerp „Waarom de wereldmachten wankelen — het geneesmiddel”. In deze openbare toespraak gaf Rutherford een overzicht van de zeven opeenvolgende wereldmachten, afgebeeld door de zeven koppen van het „wilde beest”, met als hoogtepunt de Engels-sprekende wereldmacht van thans. Sprekend vanuit het standpunt dat men er toen op nahield, namelijk dat de troon of zetel van het beest was waar zich de hoofdstad van de op dat moment heersende politieke macht bevond, zei Rutherford:
„Omdat ze de grootste van alle wereldmachten is, omdat ze samen met haar bondgenoten [Amerika] beweert de ’christenheid’ te zijn en krachtens goddelijk recht en op goddelijk gezag te regeren, rust er op het Britse rijk een grote verantwoording waaraan men zich niet kan onttrekken. Omdat juist de Britse wereldmacht het centrum en bolwerk van de wereldbeschaving is, en door de Heer als een ’Beest’ wordt gesymboliseerd, en omdat in Londen de zetel van de regering gevestigd is, en deze regeringselementen beweren krachtens goddelijk recht te regeren, bevindt zich juist hier de ’zetel van het beest’.”
20. (a) Van welke bron was de Volkenbond volgens de bovenaangehaalde toespraak afkomstig? (b) Wie waren de vader, moeder en voedsters van de Bond; en tegen wie werd deze overeenkomst aangegaan?
20 Er werd ronduit verklaard dat de Volkenbond, hoewel opgericht met behulp van en gesteund door de christenheid, van de grote Draak, Satan de Duivel, was:
„Maar wie is eigenlijk verantwoordelijk voor het formeren van de Volkenbond? Is hij werkelijk geformeerd en bestaat hij werkelijk krachtens goddelijk recht en op goddelijk gezag? Ik antwoord: Neen. De Duivel is zijn vader, het Britse rijk is zijn moeder, en de andere natiën die hem steunen zijn zijn voedsters. . . .
De Duivel zorgde ervoor dat de regeringselementen van de zogenaamde christenheid deze overeenkomst tegen Jehovah en zijn gezalfde Koning aangingen.” — The Watch Tower van 15 juli 1926, bladzijden 211-217. Ook The Golden Age van 8 september 1926, bladzijden 780-791.
21. Wat deden de wereldregeerders betreffende deze resolutie niet, en wat wel, zoals Openbaring 16:11 aantoont?
21 Aan deze toespraak en de resolutie die haar steunde, werd door middel van miljoenen exemplaren wereldomvattende bekendheid gegeven. De wereldregeerders volgden de raad van deze toespraak en resolutie om Jehovah als God te erkennen niet op, maar „zij lasterden de God des hemels vanwege hun pijnen en vanwege hun zweren, en zij hadden geen berouw van hun werken”, zoals Openbaring 16:11 had voorzegd. De Volkenbond stierf midden in de Tweede Wereldoorlog, wat hun pijnen nog deed toenemen. De Verenigde Naties is door de christenheid en het heidendom geformeerd om de Bond op te volgen; maar wat van het werkelijke auteurschap van de Bond werd gezegd, blijft ook waar ten aanzien van de tegenwoordige Verenigde Naties.
PIJN EN VERLICHTING
22. (a) Waarom bezorgt de aankondiging van de vijfde plaag hun die de „troon” van het „wilde beest” ondersteunen zo’n pijn? (b) Waarom knagen de wereldheersers op hun tong, en waarom zitten zij vol zweren?
22 Het is te begrijpen waarom de aankondiging van deze plaag degenen zo’n pijn bezorgt, die de „troon” van het „wilde beest”, de politieke heerschappij die op de overeenkomst met hun god, Satan de Duivel, berust, ondersteunen en er deel van uitmaken. Hoe beschamend om ontmaskerd te worden als aanbidders van de Duivel, de bron van alle kwaad en goddeloosheid tegen God en de oorzaak van alle corruptie, ontaarding, wedijver, moorden en oorlogen op deze aarde! Maar de wereldregeerders blijven thans op hun tong knagen van de pijn, niet wegens de duisternis en vernedering waarin zij zichzelf door deze aanbidding van Satan hebben gebracht, maar wegens de ellende te zijn ontmaskerd en wegens het falen van hun plannen. Zij zitten ook vol zweren, want doordat zij de „troon” van het „wilde beest”, de politieke heerschappij die op de aanbidding van de Draak, hun god, berust, steunen en eraan deelnemen, zijn zij religieus ziek en onrein. De bijbel zegt dat zij ondanks al hun pijn „geen berouw van hun werken” hadden. Zij geven blijk van moedwilligheid en bewijzen de plaag van Gods gerechtelijke toorn te verdienen. Zij vrezen de aankondiging die Jehovah’s getuigen doen, maar nemen deze niet ter harte. Zij hebben het te druk met hun plannen, en zij laten zich door de religie-aanhangers van Babylon de Grote beïnvloeden om in de wereldse duisternis waarin zij rondtasten te blijven.
23. (a) Waarvan is de duisternis een voorbode? (b) Kan iemand die het „wilde beest” heeft ondersteund, thans aan de plaag ontkomen, en zo ja, hoe dan?
23 De duisternis waarin deze wereldregeringen rondtasten, en het feit dat degenen die hen ondersteunen vol zweren zitten, zijn voorboden van hun vernietiging. God ziet dit alles vanuit zijn troon in de hemel. Hij laat de plagen uitgieten tegen hen die hem haten. Dit betekent echter niet dat God geen liefde heeft voor de afzonderlijke persoon die misschien geen kennis van de feiten heeft gehad en wellicht onwetend en op instigatie van de Draak, Satan de Duivel, het „wilde beest” in zijn strijd tegen God heeft ondersteund. De aankondiging van de vijfde plaag stelt de mensen in de gelegenheid een juiste zienswijze omtrent de ware stand van zaken te krijgen, de bijbel te onderzoeken en de tegenstelling te zien tussen het „wilde beest” en het koninkrijk van Christus, dat verschuldigde aanbidding aan de Schepper geeft. Hij heeft een liefdevolle, onzelfzuchtige belangstelling voor zijn schepping. Het licht der Koninkrijkswaarheid schenkt ons hoop, een hoop die sommige personen voor onmogelijk hielden — namelijk eeuwig leven onder rechtvaardige toestanden voor allen. Wanhoop niet en vertrouw evenmin op onvolmaakte mensen die teleurstelling bezorgen, doch vertrouw op de veilige en zekere Oorsprong van alle regering en de Bron des levens. — Ps. 146:3-5.
[Voetnoten]
a Zie voor een beschouwing van de andere zes plagen het boek „Babylon the Great Has Fallen!” God’s Kingdom Rules! door de Watch Tower Bible and Tract Society, Brooklyn, New York, en voorafgaande en komende uitgaven van De Wachttoren.