Wie gaan naar de hemel en waarom?
TOEN Jezus Christus nog bij zijn volgelingen hier op aarde was, sprak hij tot hen over hemels leven. De avond vóór zijn dood zei hij bijvoorbeeld tot hen: „In het huis van mijn Vader zijn vele woningen. Anders zou ik het u hebben gezegd, want ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En wanneer ik heen ga en een plaats voor u bereid, zo kom ik terug en zal u thuis bij mij ontvangen, opdat ook gij moogt zijn waar ik ben.” — Joh. 14:1-3.
Miljoenen mensen hebben hun hart op een dergelijk hemels leven gezet. Voor hen heeft het een vooruitzicht op verlossing van de moeilijkheden van dit leven betekend. Weet u echter waarom God het zo heeft geregeld dat sommige personen naar de hemel gaan? Weet u wat zij daar zullen gaan doen?
IN DE HEMEL ALS KONINGEN EN PRIESTERS
Jezus sprak tijdens zijn aardse bediening veel over het „koninkrijk der hemelen” of „koninkrijk Gods” (Matth. 10:7; 13:44-47; Luk. 4:43; 8:1). Dat koninkrijk is een hemelse heerschappij of regering die door de Almachtige God gebruikt zal worden opdat ze zijn voornemen ten uitvoer zal brengen. Jezus leerde zijn volgelingen er in gebed om te vragen dat, door middel van het Koninkrijk, Gods wil hier op aarde zou geschieden (Matth. 6:9, 10). Aldus zal de aarde onder de heerschappij van Gods koninkrijk een verrukkelijk tehuis voor de gehele mensheid worden.
Dit helpt ons te begrijpen wat Jezus bedoelde toen hij tot zijn getrouwe volgelingen zei: „Vreest niet, kleine kudde, want uw Vader heeft het goedgekeurd u het koninkrijk te geven” (Luk. 12:32). Ja, God zou deze „kleine kudde” een aandeel geven aan de hemelse regering over de gehele mensheid.
In Openbaring 20:6 lezen wij over hen die een opstanding tot hemels leven zouden ontvangen: „Zij zullen priesters van God en van de Christus zijn en zullen de duizend jaren met hem als koningen regeren.” Jezus Christus is de voornaamste koning en de hogepriester, en deze getrouwen die van de aarde zijn genomen, dienen met hem. De bijbel zegt hierover: „Zij zullen als koningen over de aarde regeren.” — Openb. 5:9, 10.
Waarom zijn zij voor een dergelijk werk van de aarde gekozen? Omdat het hier op deze aarde was dat Jehovah Gods heerschappij werd betwist. Híer kon de getrouwheid van mensen aan God op de proef gesteld worden onder tegenstand van de Duivel. Híer bewees Jezus onder beproeving zijn volkomen loyaliteit jegens God en gaf hij zijn leven als losprijs voor de mensheid. Daarom heeft Jehovah er regelingen voor getroffen, van deze aarde een „kleine kudde” van personen te nemen die in het hemelse koninkrijk met zijn Zoon verbonden zullen zijn.
Degenen die van de aarde zijn genomen om als hemelse koningen en priesters dienst te verrichten, zijn mensen die van een volledig geloof in Gods voorziening voor redding door bemiddeling van Christus blijk geven. Zij zijn mensen die door hun levenswijze bewijzen dat de Duivel een leugenaar was toen hij de beschuldiging uitte dat de mensen God alleen om zelfzuchtige voordelen dienen. Jehovah heeft het schitterende voornemen hen tot zijn heerlijkheid te gebruiken (Ef. 1:9-12). Onder leiding van Gods eigen loyale Zoon zullen zij, vanuit de hemel, er een verder aandeel aan hebben Gods naam van smaad te reinigen wanneer hij dit tegenwoordige goddeloze samenstel van dingen tot een einde brengt. — Rom. 16:20; Openb. 2:26, 27.
Als koningen en priesters onder leiding van Jezus Christus, zullen zij vanuit hun hemelse positie dienst verrichten door Jehovah’s wil ten aanzien van de mensheid ten uitvoer te brengen. Hoe prachtig zal het zijn, personen als regeerders te hebben die hun getrouwheid aan God bewezen hebben! (Openb. 20:4). En hoe liefdevol van God om personen aan te stellen die de problemen waarmee het mensdom te kampen heeft, zelf hebben meegemaakt! Zij zullen hun onderdanen beslist, net als Christus, met begrip bejegenen. — Hebr. 2:17, 18.
Wat zal het voor de aardbewoners een zegen zijn als deze hemelse priesters de voordelen van Christus’ loskoopoffer ten behoeve van hen aanwenden en hen geestelijk, mentaal en lichamelijk genezen totdat zij de volmaaktheid bereiken! Op deze wijze zal de Almachtige God jegens zijn aardse onderdanen zijn grootse belofte vervullen om „elke traan uit hun ogen [weg te wissen], en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan”. — Openb. 21:2-4.
HOEVEEL PERSONEN GAAN NAAR DE HEMEL?
Het aantal personen dat door God geroepen is om een aandeel te hebben aan de hemelse dienst, is maar klein. Zoals Jezus zei, vormen zij een „kleine kudde”. Jaren na zijn terugkeer naar de hemel maakte Jezus het nauwkeurige aantal bekend in een visioen dat de apostel Johannes ontving, die schreef: „Ik zag, en zie! het Lam stond op de berg Sion, en met hem honderd vierenveertig duizend . . . die van de aarde zijn gekocht.” — Openb. 14:1, 3.
Het „Lam” waarover hier gesproken wordt, is natuurlijk Jezus Christus; en deze „berg Sion” is niet op aarde, maar in de hemel, waar Jezus is (Joh. 1:29; Hebr. 12:22). De 144.000 zijn dus personen die op aarde als mensen sterven en die een opstanding ontvangen tot hemels leven als geestelijke schepselen, net als Jezus (Rom. 6:5). Vergeleken bij de miljarden personen die op aarde leven, zijn zij inderdaad een „kleine kudde”.
De leden van de „kleine kudde” die naar de hemel gaat, zijn echter niet de enigen die redding ontvangen. Zoals wij gezien hebben, zullen zij een groot aantal gelukkige aardse onderdanen hebben. Jezus sprak over hen als zijn „andere schapen”, en een „grote schare” van hen dient God nu reeds getrouw. — Joh. 10:16; Openb. 7:9, 15.
Wat is uw hoop? Koestert u de hoop eeuwig met Christus in de hemel te leven? Of hoopt u als een van de aardse onderdanen van het Koninkrijk, de zegeningen van deze regering te ontvangen?
EEN AARDSE OF EEN HEMELSE BESTEMMING?
De leden van de „kleine kudde” weten dat God hen tot hemels leven geroepen heeft. Hoe? Door de werking van Gods geest, die de hoop op hemels leven in hen plant en doet groeien. De apostel Paulus, zelf een lid van de „kleine kudde”, schreef: „De geest zelf legt getuigenis af met onze geest dat wij Gods kinderen zijn. Indien wij dan kinderen zijn, zijn wij ook erfgenamen, ja, erfgenamen van God, maar medeërfgenamen met Christus, mits wij te zamen lijden, opdat wij ook te zamen worden verheerlijkt.” — Rom. 8:16, 17.
De werking van Gods geest verandert de hele toekomstverwachting van zo iemand, zodat zijn gedachten en gebeden gericht worden op het dienen van God met de hemelse hoop in het vooruitzicht. Bij Christus in de hemel te zijn, is voor hem belangrijker dan welke aardse banden maar ook. Het getuigenis van de geest is onmiskenbaar duidelijk.
U hebt hier ongetwijfeld wel eens over nagedacht, en misschien hebt u zich afgevraagd of u iemand bent die hemels leven zal ontvangen. Voordat iemand zijn situatie goed kan analyseren, dient hij een begrip te hebben van wat de bijbel omtrent dit punt leert. Waarom? Omdat Gods heilige geest, die er getuigenis van aflegt dat iemand tot hemelse heerlijkheid is geroepen, dezelfde geest is die het schrijven van de bijbel heeft geleid (2 Petr. 1:21). Laten wij met dit in gedachten de situatie eens aan een onderzoek onderwerpen.
Hebt u vroeger geloofd dat alle goede mensen naar de hemel gaan? Als dit zo is en als u hebt geprobeerd goed te leven, dan hebt u waarschijnlijk gehoopt op deze wijze weer verenigd te worden met uw beminden die de dood u had ontrukt. Maar wist u, toen u die verwachting koesterde, dat de bijbel zegt dat getrouwe dienstknechten van God als koning David en Johannes de Doper, niet naar de hemel zijn gegaan? Ja, de bijbel zegt duidelijk: „David . . . is niet naar de hemelen opgestegen.” — Hand. 2:29, 34; Matth. 11:11.
Wist u toen bovendien dat slechts 144.000 uitverkorenen uit de mensen die de afgelopen negentien eeuwen hebben geleefd, hemels leven zouden verwerven? En wist u toen dat de bijbel voor alle anderen die getrouwe dienstknechten van God zouden worden, de hoop biedt op eeuwig leven onder rechtvaardige toestanden hier op aarde? „De rechtvaardigen, díe zullen de aarde bezitten”, belooft de bijbel, „en zij zullen er eeuwig op verblijven.” — Ps. 37:10, 11, 29.
Als u toen nadacht over hemels leven voor uzelf, geloofde u dan in de onsterfelijkheid van de menselijke ziel? Dan is het heel begrijpelijk dat u hoopte dat uw ziel naar de hemel zou gaan. Maar als u die hoop koesterde, was dat niet omdat Gods geest tegenover u getuigenis aflegde. Gods geïnspireerde Woord verklaart veeleer duidelijk: „De ziel die zondigt, die zal sterven.” Zij die sterven, zijn dus afhankelijk van God, die hen een opstanding kan geven tot de plaats die hij voor hen verkiest. — Ezech. 18:4; 1 Kor. 15:35-38.
Wij moeten daarom in deze aangelegenheid voor leiding naar de Schrift opzien en ons denken niet door emoties of een achtergrond van onschriftuurlijke overtuigingen laten verwarren. Zij die hemels leven ontvangen, zijn geen mensen die dat zelf kiezen; God is het die de keuze doet (2 Thess. 2:13, 14). Er wordt van hen gevraagd hun naaste familieleden en vrienden en alle aardse dingen achter te laten ter wille van het voorrecht als assistent-koningen en onderpriesters met Christus samen te werken en deel uit te maken van zijn „bruid” (Openb. 21:2). Dat heeft God hun in het vooruitzicht gesteld, en zij tonen er diepe waardering voor.
Men behoeft echter niet noodzakelijkerwijs tot die hemelse groep te behoren om verlost te worden van de moeilijkheden van dit leven. God heeft ook zijn aardse „andere schapen” lief. Hij belooft dat hij deze aarde tot een paradijs zal maken, waar geen pijn en verdriet meer zullen zijn en waar men ten volle van het leven zal kunnen genieten. De feiten tonen aan dat God de mensen de afgelopen jaren hoofdzakelijk op die aardse hoop op leven heeft gewezen.
Jehovah God heeft waarlijk wonderbaarlijke regelingen getroffen om de gehoorzame mensheid te zegenen. Hoe groots is Zijn voornemen om 144.000 beproefde en getrouwe personen uit de mensheid te nemen opdat zij er met zijn Zoon Jezus Christus een aandeel aan kunnen hebben over de aarde te regeren! En wat heeft God de rest van de gehoorzame mensheid een wonderbaar vooruitzicht geschonken om onder de heerschappij van Zijn hemelse koninkrijk eeuwig in geluk op aarde te leven!