De hedendaagse wereld — verdraagzaam of onverschillig?
SOMMIGEN vinden dat wij in een Eeuw van Verdraagzaamheid leven — in een wereld waar in de meeste landen het doden of martelen van mensen wegens hun religieuze overtuiging ondenkbaar is. Hoe diep gaan de wortels der verdraagzaamheid echter in feite? Zou het kunnen zijn dat de Eeuw der Verdraagzaamheid waarop men zich zo laat voorstaan, niets dan een Eeuw van Onverschilligheid is?
De strijd voor verdraagzaamheid
Feitelijk is verdraagzaamheid een betrekkelijk recente verworvenheid, zelfs binnen de westerse beschaving. Het vreemde woord voor verdraagzaamheid, tolerantie, is aan het Frans ontleend en de Franse Vocabulaire de la Philosophie door André Lalande zegt: „Het [Franse] woord tolerantie vond zijn oorsprong in de zestiende eeuw als resultaat van de godsdienstoorlogen tussen katholieken en protestanten. De katholieken tolereerden uiteindelijk de protestanten en vice versa.”
In Frankrijk eindigden de godsdienstoorlogen in 1598 door het Edict van Nantes, een wet waarbij koning Hendrik IV protestanten beperkte vrijheid verleende. Maar hiermee was de vrijheid van godsdienst in Frankrijk nog niet verzekerd. In 1685 herriep koning Lodewijk XIV dit edict en brak voor de hugenoten weer een eeuw aan waarin zij gevangen werden gezet, naar de galeien werden gestuurd of rechtstreeks werden omgebracht. Pas nadat de Franse Revolutie in 1789 op gang was gekomen, begon men de vrijheid van godsdienst in Frankrijk bij de wet te waarborgen.
In Duitsland eindigden de oorlogen tussen de katholieke en de lutherse vorsten in 1555 met de vrede van Augsburg. Deze verleende hun echter het recht hun godsdienst aan hun respectieve onderdanen op te leggen. Er was geen godsdienstvrijheid voor andersdenkenden. De Dertigjarige Oorlog tussen Europese katholieken en protestanten eindigde in 1648 en de vrede van Westfalen schonk calvinisten godsdienstvrijheid. Maar pas in 1781 verleende het Duitse Tolerantie-edict vrijheid van aanbidding aan alle niet-katholieken, en zelfs die vrijheid was beperkt.
Ook in Engeland was de strijd voor verdraagzaamheid lang en bitter. Katholieken, anglicanen en puriteinen vervolgden elkaar om beurten wanneer zij achtereenvolgens aan de macht kwamen. In 1689 werd onder de protestantse koning Willem III de Engelse Toleration Act afgekondigd, maar die verbood alle prediking tegen de Drieëenheid, en andersdenkenden waren van politieke ambten uitgesloten. In de achttiende eeuw werden er verscheidene wetten aangenomen waarbij personen die geen lidmaat waren van de Kerk van Engeland progressief godsdienstvrijheid werd verleend. Maar katholieken, joden en andersdenkenden werden bepaalde burgerrechten ontzegd. Pas in de jaren twintig van de vorige eeuw werden de meeste van deze restricties opgeheven en het duurde tot 1880 — slechts een eeuw geleden — voordat het religieuze andersdenkenden in Engeland werd toegestaan hun doden overeenkomstig hun overtuiging te begraven.
Het streven naar oecumene — verdraagzaamheid of onverschilligheid?
Duidelijk is dan ook dat de hedendaagse ogenschijnlijke verdraagzaamheid niet zo diep in de geschiedenis wortelt. Wat is daarom de motivatie achter de thans heersende tolerante houding? Oprechte erkenning van de rechten van anderen of religieuze onverschilligheid?
De Rooms-Katholieke Kerk houdt het op het laatste. The Catholic Encyclopedia verklaart ronduit: „De verdraagzaamheid heeft pas haar intrede gedaan toen het geloof de aftocht blies.” Hetzelfde werk zegt: „De Kerk maakt daarom een ongewoon inconsequente indruk, want terwijl ze verdraagzaamheid en vrijheid voor zichzelf eist, is ze onverdraagzaam geweest ten aanzien van alle andere godsdiensten en is ze dat nog steeds.”
Ter illustratie: Op het oecumenisch concilie Vaticanum II, dat in 1965 eindigde, erkende de Rooms-Katholieke Kerk voor de eerste maal in de geschiedenis de behoefte aan godsdienstvrijheid. Maar een nauwlettende lezing van de officiële verklaring van Paulus VI over deze vrijheid onthult, dat hij zich meer bekommerde om vrijheid voor de Katholieke Kerk in landen waar die wordt bedreigd dan om vrijheid voor niet-katholieke godsdiensten. En het aandringen van de huidige paus op Mariaverering en celibaat duidt erop dat zijn idee van oecumene is, dat de protestanten terugkeren in de schoot van de Kerk van Rome.
Wat betreft het huidige oecumenische streven, waarin de protestantse en orthodoxe Wereldraad van kerken een voorname rol speelt, verklaart The New Encyclopaedia Britannica: „De oecumenische beweging van de twintigste eeuw heeft getracht juist door opheldering van de niet-theologische factoren bij te dragen tot het overwinnen van de kerkelijke verdeeldheid.” (Wij cursiveren.) Met andere woorden, de oecumenische beweging probeert de kerken op alle fronten te verenigen behalve op de geestelijke. Ze houdt zich bezig met maatschappelijke en politieke vraagstukken. De Wereldraad van kerken voorziet, naar wordt beweerd, in fondsen voor „Bevrijdingsbewegingen” in verscheidene landen. Nog niet zo lang geleden heeft het Leger des Heils zich uit de Wereldraad van kerken teruggetrokken met de beschuldiging dat de raad zich „veeleer door de politiek dan door het evangelie” liet leiden en financiële steun verleende aan guerrillabewegingen. Het is dan ook zonneklaar dat de leerstellige verdraagzaamheid van de oecumenische beweging in feite een teken is van leerstellige onverschilligheid. Aan de andere kant draagt haar politieke betrokkenheid er zeker niet toe bij dat ze zich bij bepaalde politieke regeringen geliefd maakt.
Een krachtige overtuiging zonder onverdraagzaamheid
In de Cyclopaedia of Biblical, Theological, and Ecclesiastical Literature van M’Clintock en Strong lezen wij: „De Kerk van Christus kent in haar zuiverheid geen onverdraagzaamheid, en kan daarom nooit schuldig zijn aan vervolging.” (Zij cursiveren.) De Cyclopaedia citeert John Jortin, een uit Franse hugenotenouders geboren Engelse protestant uit de achttiende eeuw, die zei: „Waar vervolging begint, eindigt het christendom.” Verder wordt verklaard: „Nadat het christendom vaste voet had gekregen als de religie van het [Romeinse] rijk, en nadat zijn bedienaren rijkdom en eer was toegekend, verwierf het monsterlijke kwaad der vervolging reusachtige kracht en voelde de godsdienst van het evangelie zijn verzengende adem.”
Ja, pas nadat de afval was begonnen, werden „christenen” onverdraagzame vervolgers. De apostel Paulus voorzei deze afval toen hij schreef: „Er zal een tijdsperiode komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen . . . en zij zullen hun oren van de waarheid afwenden en daarentegen tot onware verhalen („verdichtsels”, NBG) worden gekeerd” (2 Timótheüs 4:3, 4). De geloofsbelijdenissen van de kerken der christenheid bevatten talrijke verdichtsels en juist vanwege zulke verdichtsels werden afvallige christenen vervolgers. Zo was het verdichtsel van „drie goddelijke Personen in één God” aanleiding tot hevige tweedracht en vervolging onder zogenoemde christenen in de vierde eeuw G.T. Door de eeuwen heen zijn antitrinitariërs aanhoudend vervolgd.
Ware christenen zijn echter geen vervolgers. Maar dit wil niet zeggen dat zij geen krachtige religieuze overtuiging hebben, en al evenmin dat zij geen dwalingen bestrijden. De apostel Paulus zette de ware christelijke positie uiteen: „Want de wapenen van onze oorlogvoering zijn niet vleselijk, maar krachtig door God tot omverwerping van sterk verschanste dingen. Want wij werpen redeneringen omver en elke hoogte die wordt opgericht tegen de kennis van God, en wij brengen elke gedachte in gevangenschap ten einde ze gehoorzaam te maken aan de Christus.” — 2 Korinthiërs 10:4, 5.
Jehovah’s Getuigen gebruiken eveneens de bijbelse waarheden als hun enige wapens om sterk verschanste religieuze verdichtsels van menselijke origine omver te werpen. Maar nooit gebruiken zij dwang, noch vervolgen zij personen die een andere mening zijn toegedaan, hoewel zij zelf wel het slachtoffer zijn geweest van wrede vervolging door religieuze en politieke machten. Zij volgen Paulus’ raad op: „Vergeldt niemand kwaad met kwaad. . . . ’Aan mij is de wraak; ik zal vergelden, zegt Jehovah.’” — Romeinen 12:17-19.
Sommigen betogen echter dat Jehovah’s Getuigen wel degelijk onverdraagzaam zijn omdat zij overtreders en personen die zich niet naar hun religieuze overtuiging schikken, uit de gemeente bannen. Deze gewoonte is echter niet op menselijke maatstaven of persoonlijk vooroordeel terug te voeren. Gòd gebiedt christenen overtreders uit te sluiten (1 Korinthiërs 5:9-13). Jehovah’s Getuigen belasteren of bestoken uitgeslotenen echter beslist niet. Zij volgen alleen het bijbelse gebod op niet langer met zulke personen om te gaan. Op die manier blijven zowel de zuiverheid als de identiteit van de christelijke gemeente bewaard. Wat een verschil met het optreden van de kerken, die andersdenkenden genadeloos hebben opgejaagd en vervolgd!
Religie ’oogst wat ze heeft gezaaid’
De apostel Paulus heeft eens gezegd: „Wordt niet misleid: God laat niet met zich spotten. Want wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten” (Galáten 6:7). Dit gaat beslist op voor religieuze organisaties die door de eeuwen heen onverdraagzaam zijn geweest jegens anderen.
In het laatste boek van de bijbel wordt de valse religie afgebeeld als een hoer die „hoererij” bedrijft met „de koningen der aarde” (Openbaring 17:1, 2; 18:9). Hiermee wordt bedoeld dat de religie zich verkoopt aan de politiek in plaats van gehoorzaam te blijven aan Jezus’ gebod „geen deel van de wereld” te zijn (Johannes 17:16). De bijbel voorzegt dat antireligieuze politieke elementen de bemoeizucht van de religie moe zullen worden en zich tegen haar zullen keren. Via hen zal Jehovah God ’het oordeel voltrekken aan de grote hoer, die met haar hoererij de aarde heeft verdorven’ en ’het bloed van zijn slaven van haar hand wreken’. — Openbaring 19:2; 17:16, 17.
Met deze onverwachte kentering tegen religie zal de onverdraagzaamheid als nooit tevoren in de geschiedenis haar kop opsteken. Zelfs ware christenen zullen niet gespaard blijven voor de gramschap van de zich volledig tegen God kerende maatschappij die met de vernietiging van de valse religie haar intrede zal doen. Maar de dan volgende aanval op Gods getrouwe volk zal Gods ingrijpen uitlokken. Hij zal zulke „koningen”, „militaire bevelhebbers” en „sterke mannen” die zijn volk op aarde aanvallen, eenvoudig niet tolereren! — Openbaring 19:17-21; 17:14.
Alle met bokken te vergelijken onverdraagzame vervolgers „zullen heengaan in de eeuwige afsnijding”. Maar tegen zijn met schapen te vergelijken discipelen, van wie er velen het slachtoffer van intolerante vervolging zijn geweest, zal Christus zeggen: „Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid.” — Matthéüs 25:31-46.
Hoe zal het met u gesteld zijn als de onverdraagzaamheid tegenover religie haar hoogtepunt bereikt? U kunt het u niet veroorloven onverschillig te blijven. Zoals de apostel Paulus in Romeinen 9:22, 23 verklaarde: „God nu [heeft], ofschoon hij zijn gramschap wil tonen en zijn kracht wil bekendmaken, met veel lankmoedigheid de vaten der gramschap . . . verdragen, die voor de vernietiging geschikt waren gemaakt, opdat hij de rijkdom van zijn heerlijkheid zou kunnen bekendmaken over de vaten van barmhartigheid.” Ja, dat God goddeloosheid heeft „verdragen”, heeft een goed doel gediend: Het heeft rechtvaardig gezinde mensen de tijd gegeven om hun standpunt in te nemen voor wat juist is. Maar God heeft aan deze verdraagzaamheid wel een tijdslimiet gesteld (Handelingen 17:30, 31). Alles wijst erop dat deze periode van verdraagzaamheid bijna afgelopen is. De bijbel raadt u dan ook dringend aan te zorgen dat u uit de valse religie komt voordat het te laat is! — Openbaring 18:4, 5.
Jehovah’s Getuigen zullen u graag helpen u vrij te maken van de valse religie, die door de eeuwen heen van zo veel onverdraagzaamheid heeft blijk gegeven. Bestudeer de bijbel met de Getuigen. Zij kunnen u helpen daarin een prachtige hoop te ontdekken, de hoop voor eeuwig op een Paradijsaarde te leven waar de onverdraagzaamheid van de mens jegens zijn medemens tot het verleden zal behoren.
[Illustratie op blz. 8]
Jehovah’s Getuigen gebruiken bijbelse waarheden, geen geweld, om dwalingen te bestrijden
[Illustratie op blz. 9]
Wereldlijke machten zullen de wereldse religie, die in het boek Openbaring wordt gesymboliseerd door een hoer, niet langer tolereren