Miljoenen mensen bereiden zich voor op ononderbroken leven op aarde
1. (a) Welke woorden die Jezus tot Martha van Bethanië sprak, zijn voor miljoenen mensen thans actueel? (b) Welke zinsnede vervult deze miljoenen mensen thans met geestdrift, en waarom?
VOOR miljoenen thans levende mensen zou het bijzonder actueel zijn zich de woorden te binnen te brengen die Jezus Christus tot Martha van Bethanië sprak: „Ik ben de opstanding en het leven. Wie geloof oefent in mij, zal, ook al sterft hij, tot leven komen; en een ieder die leeft en geloof oefent in mij, zal stellig nooit sterven” (Johannes 11:25, 26). Het is voor die miljoenen mensen die eindeloos leven in een rechtvaardige wereld trachten te verkrijgen, beslist opwindend te bemerken dat de volgende woorden van Jezus in deze tijd van toepassing zijn: „En een ieder die leeft en geloof oefent in mij, zal stellig nooit sterven.”
2. (a) Voor welke personen was Jezus Christus, toen hij nog op aarde was, „de opstanding”? (b) Vooral naar welke tijd wees Jezus in zijn gesprek met Martha vooruit, en waarom moest hij zelfs voor miljoenen dan levende mensen „het leven” zijn?
2 Zelfs toen Jezus op aarde was, was hij „de opstanding” voor Lazarus en andere personen die door hem werden opgewekt. Maar deze woorden van hem, die werden uitgesproken vlak voordat hij Lazarus opwekte, verwezen in het bijzonder naar de destijds ver verwijderde toekomst. Jezus wees vooruit naar de tijd waarin hij de opstanding en het leven zou worden, niet alleen voor zijn volgelingen die medeërfgenamen met hem in het hemelse koninkrijk zouden worden, maar ook voor de dode mensheid die onder zijn koninkrijk eeuwig leven op onze aarde zal verwerven. Zelfs voor degenen die ten tijde van zijn Koninkrijk, op aarde zouden leven en die niet uit een aards graf opgewekt zouden behoeven te worden, zou Jezus „het leven” moeten zijn. Waarom? Omdat zij ten gevolge van de zondigheid die zij van de ongehoorzame Adam hebben geërfd, nog steeds onder het doodsoordeel zouden staan. Zij zouden zich dus nog steeds in een stervende toestand bevinden. — Romeinen 5:12.
3. Welke eigenschap moeten thans levende personen blijken te bezitten wil Jezus Christus voor hen „het leven” worden, en hoe wordt deze eigenschap thans ten toon gespreid?
3 Voor mensen die thans op aarde leven, wordt de regerende Koning Jezus Christus „het leven” ten gevolge van het feit dat zij geloof in hem oefenen en dit geloof door werken bewijzen. Gedurende dit „besluit van het samenstel van dingen” houden deze werken ook in dat zij een actief aandeel hebben aan de vervulling van Jezus’ in Matthéüs 24:14 opgetekende profetie dat het goede nieuws van Gods koninkrijk gepredikt zou worden voordat „het einde” van het samenstel komt (Matthéüs 24:3; Markus 13:3, 4). De tentoonspreiders van geloof die het einde van het huidige samenstel van dingen overleven en die uitzien naar leven in het herstelde Paradijs zullen nooit behoeven te sterven (1 Johannes 2:17). Zij zullen ’tot de dagen van hun jeugd terugkeren’, ja, tot menselijke volmaaktheid zoals de eerste mens, Adam, die bezat. Wij hebben reden te geloven dat er thans miljoenen personen zijn die zullen meemaken dat zij hun leven ononderbroken zullen voortzetten en voor eeuwig op aarde zullen blijven leven.
4. (a) Hoe verschaft Jezus’ profetie de basis voor de hoop dat mensen zich in een ononderbroken, eindeloos leven op aarde kunnen verheugen? (b) Welk „vlees” zal tot in het nieuwe samenstel van dingen worden gered?
4 Jezus verschafte de basis voor een dergelijke hoop toen hij zijn profetie uitsprak betreffende de weergaloze tijd van moeilijkheden waarmee „het besluit van het samenstel van dingen” zou eindigen. Hij zei: „Want er zal dan zulk een grote verdrukking zijn als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen. Indien die dagen trouwens niet werden verkort, zou geen vlees worden gered; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden verkort” (Matthéüs 24:21, 22). De dagen van de „grote verdrukking” zullen dus worden verkort, en als gevolg daarvan zal enig menselijk „vlees” gered worden en in het nieuwe samenstel van dingen komen. Dit vlees zal in de meeste gevallen verschillen van dat van de „uitverkorenen” die zich, in afwachting van hun verheerlijking in het hemelse koninkrijk met Jezus Christus, dan nog steeds op aarde bevinden. Wanneer dit ’geredde vlees’ de grote verdrukking heeft overleefd, zullen zij onder de regering van degene die hun Eeuwige Vader zal worden, het nieuwe samenstel van dingen binnengaan. — Matthéüs 24:31; Markus 13:20, 22, 27; Openbaring 17:14; Jesaja 9:6, 7.
Gevaar afkomstig van een wild beest
5. Wat bleek het Lam dat op de troon was gezeten in zijn bezit te hebben, en wier namen staan daar niet op vermeld?
5 Wier naam zal geschreven blijken te zijn op „de rol des levens” waarover in Openbaring 17:8 wordt gesproken? Uw naam? Mijn naam? Ten einde in ons belang een tijdige waarschuwing te laten weerklinken, wordt er in dat vers gezegd: „Het wilde beest dat gij [Johannes] gezien hebt, was, maar is niet, en toch staat het op het punt uit de afgrond op te stijgen, en het zal de vernietiging tegemoet gaan. En wanneer zij die op de aarde wonen, zien hoe het wilde beest was, maar niet is, en toch tegenwoordig zal zijn, zullen zij zich vol bewondering verbazen, maar hun namen zijn niet geschreven op de rol des levens.”
6. (a) Wanneer verdween het symbolische „wilde beest” in de afgrond, en in welke vorm kwam het eruit te voorschijn? (b) Welke gevaarlijke handelwijze dient vermeden te worden?
6 Dat symbolische „wilde beest” stond eerst bekend als de Volkenbond. Het verdween gedurende de Tweede Wereldoorlog, in de jaren 1939-’45, in de afgrond van inactiviteit en steeg vervolgens, na die oorlog, in de vorm van de Verenigde Naties uit de afgrond op. Sinds 1945 bestaat er derhalve een gevaarlijke situatie die invloed zou kunnen uitoefenen op iemand die eeuwig leven op een paradijsaarde tracht te verwerven. Hij zou ertoe misleid kunnen worden een handelwijze te volgen waardoor hij er niet voor in aanmerking komt dat zijn naam op „de rol des levens” wordt geschreven. Het is derhalve noodzakelijk dat wij in onze houding ten opzichte van het symbolische „wilde beest” blijk geven van „de intelligentie die wijsheid heeft”. — Openbaring 17:9.
7. (a) Hoe wordt het scharlakengekleurde wilde beest van Openbaring hoofdstuk 17 in Openbaring hoofdstuk 13 genoemd? (b) In welk opzicht is „het beeld van het wilde beest” een kopie van het oorspronkelijke wilde beest, en wat beelden zijn zeven koppen af?
7 Dit symbolische „wilde beest” van Openbaring hoofdstuk 17, dat als scharlakengekleurd wordt beschreven, is in werkelijkheid een kopie van het oorspronkelijke „wilde beest” waarover in Openbaring hoofdstuk 13 wordt gesproken. Dit scharlakengekleurde wilde beest blijkt overeen te komen met wat „het beeld van het wilde beest” wordt genoemd (Openbaring 17:3; 13:14-18). Evenals het oorspronkelijke model heeft dit „beeld van het wilde beest” zeven koppen, die duiden op „zeven koningen”. De vijf symbolische „koningen” die waren gevallen, symboliseerden de wereldmachten Egypte, Assyrië, Babylonië, Medo-Perzië en het Griekse Rijk dat door Alexander de Grote was gesticht. De zesde „koning” was het Romeinse Rijk in de dagen van de apostel Johannes. De zevende „koning”, die na Johannes’ tijd zou komen, blijkt volgens de geschiedenis de Anglo-Amerikaanse wereldmacht te zijn. En een achtste „koning” — het scharlakengekleurde wilde beest, dat een „beeld” van het eerste wilde beest was — is in eerste instantie als de Volkenbond op het wereldtoneel verschenen. — Openbaring 17:9-14.
8. (a) Wat beelden „de tien horens” van het beest af? (b) Hoe lang zullen „de tien horens” als koningen met het symbolische wilde beest regeren, en wat zal er gebeuren met degenen die zich vol bewondering over dit beest verbazen?
8 „De tien horens” die zich op de zeven koppen van het scharlakengekleurde wilde beest bevinden, blijken volgens de uitleg betrekking te hebben op „tien koningen”, dat wil zeggen, alle politieke heerschappijen die in de organisatie der Verenigde Naties zijn vertegenwoordigd. Deze „koningen” zullen zich voor slechts een korte tijd, als het ware „voor één uur”, in werelds prestige of wereldlijke macht verheugen. Dit betekent ook dat allen die zich vol bewondering over het uit de afgrond opgestegen „beeld van het wilde beest” verbazen en dit beeld ondersteunen, slechts een korte verdere levensduur is beschoren. De namen van zulke personen zijn niet op „de rol des levens” geschreven. Degenen die niet door de dood van het aardse toneel willen verdwijnen, zullen zich dus niet in de aanbidding van „het beeld van het wilde beest” bij hen aansluiten.
9. Welke partijen worden thans in slagorde opgesteld, en hoe zal de strijd aflopen?
9 De partijen worden nu in slagorde opgesteld. „De tien horens” staan klaar voor de aanval. In Openbaring 17:14 staat: „Dezen zullen strijden tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen, omdat hij Heer der heren en Koning der koningen is. Ook de geroepenen en uitverkorenen en getrouwen met hem zullen dit doen.” Hierdoor wordt te kennen gegeven dat het zich nog op aarde bevindende overblijfsel van deze geroepenen, uitverkorenen en getrouwen door „de tien horens” aangevallen zal worden. Deze „tien horens” zullen echter door het Lam overwonnen worden, hetgeen betekent dat „het beeld van het wilde beest” ’de vernietiging tegemoet gaat’ (Openbaring 17:8). De promotors, bewonderaars en ondersteuners van dat wilde beest zullen ook worden vernietigd. Hun namen blijken niet op „de rol des levens” geschreven te staan.
10. Wat moet het overblijfsel van de geroepenen en uitverkorenen alsnog bewijzen te zijn?
10 Ook al zijn de nog overgeblevenen van de geroepenen, uitverkorenen en getrouwen thans gering in aantal, zij zijn onbevreesd. Zelfs dit kleine aantal van hen moet nog getrouw blijken te zijn totdat Christus zijn overwinning op „het beeld van het wilde beest”, op het wilde beest zelf en ook op alle aanbidders ervan die zich op aarde bevinden, heeft voltooid. Dat zal het einde van deze wereld betekenen! Maar ook al eindigt de wereld, toch zal de menselijke familie blijven voortbestaan!
Waarom de uitdrukking „miljoenen thans levenden”?
11. Waarop is de verklaring dat ’miljoenen thans levenden nooit door de dood van het aardse toneel zullen verdwijnen’ niet gebaseerd, maar welke gronden zijn er om dit te verwachten?
11 De verwondering wekkende verklaring dat ’miljoenen thans levenden nooit door de dood van het aardse toneel zullen verdwijnen’, is niet gebaseerd op een louter menselijke berekening, zoals bijvoorbeeld één overlevende op elke duizend personen van de huidige bevolking op aarde. Jehovah God, de Bron van alle leven, beslist aangelegenheden die van levensbelang zijn niet op een dergelijke basis! Dit was niet het geval gedurende de Vloed waarin de wereld van Noachs dagen eindigde. In overeenstemming hiermee is dit ook thans niet het geval! Er bestaan krachtige, schriftuurlijke gronden voor de verwachting dat „miljoenen thans levenden” in leven zullen blijven.
12. Wie stonden in 1935 klaar om hun standpunt aan de zijde van de geroepenen, uitverkorenen en getrouwen in te nemen, en hoe gaven zij openlijk te kennen welke positie zij hadden ingenomen?
12 Vier jaar voordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak en „het beeld van het wilde beest” in de afgrond van een met de dood te vergelijken toestand verdween, had het Lam van God nog anderen op aarde die klaarstonden om zich op ondubbelzinnige wijze aan zijn zijde te scharen en één hecht front te vormen met het overblijfsel van de geroepenen, uitverkorenen en getrouwen. In 1935, gedurende het gedenkwaardige congres van Jehovah’s Getuigen in Washington, D.C., gaven deze personen er duidelijk blijk van dat zij aan de zijde van de Koning der koningen stonden en tegen „het beeld van het wilde beest” waren gekant. Hoe dan wel? Doordat 840 van hen in het openbaar werden gedoopt als een symbool van het feit dat zij zich onvoorwaardelijk aan Jehovah God hadden opgedragen. Zij deden dit op de dag nadat de congresgangers hadden geluisterd naar de toespraak „De grote schare”, waarin Openbaring 7:9-17 werd verklaard. Aldus reageerden zij prompt op de eerste de beste gelegenheid die hun werd geboden om deel uit te maken van de „grote schare” mensen die hun gewaden wassen in het bloed van het Lam en die te voorschijn komen uit de „grote verdrukking” die God door bemiddeling van Christus over „het beeld van het wilde beest” brengt en over allen die zich aan de zijde van dit beest en zijn „tien horens” hebben geschaard.
13. (a) Wat houdt de verkorting van de dagen van de „grote verdrukking” in voor het overblijfsel van de uitverkorenen? (b) Wat kan er worden geconcludeerd uit het feit dat het overblijfsel van de uitverkorenen het einde van deze wereld zal overleven?
13 Die „grote verdrukking” zal worden „verkort” ter wille van degenen die door Jehovah zijn uitgekozen, zijn geroepenen en uitverkorenen (Matthéüs 24:21, 22). Dit betekent dat een overblijfsel van hen de verdrukking zal overleven en dat zij ooggetuigen zullen zijn van Jehovah’s vreemde daad door middel waarvan hij zijn soevereiniteit ten opzichte van hemel en aarde zal rechtvaardigen (Jesaja 28:21). Aangezien de dagen van de verdrukking ter wille van hen „verkort” zullen worden, kan hieruit de conclusie worden getrokken dat enig „vlees” door het einde van deze oude wereld heen gered zal worden. Indien het uitverkoren overblijfsel Jehovah’s bescherming zal genieten, waardoor wordt verzekerd dat zij in leven blijven, zullen beslist ook de leden van de „grote schare” opgedragen, gedoopte en getrouwe personen onder goddelijke bescherming in leven blijven. In deze tijd zijn de meeste getuigen van Jehovah leden van de „grote schare”, die „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige”, in de wereldsituatie die Har–mágedon of Armageddon wordt genoemd, zal overleven. — Openbaring 16:14-16.
14. Uit hoeveel personen bestaat de „grote schare”, en in welke verhouding staat dit aantal tot de wereldbevolking?
14 Op het ogenblik bestaat de wereldbevolking naar verluidt uit ruim 4,6 miljard mensen. Sinds 1935 G.T. zou het aantal van de „grote schare” tot miljoenen moeten zijn uitgegroeid. Is dit ook het geval? Welnu, het uitverkoren overblijfsel, dat uit enkele duizenden personen bestaat, is bijna uit het gezicht verdwenen doordat hun aantal wegvalt vergeleken bij de vele honderdduizenden gedoopte getuigen van Jehovah die er actief mee bezig zijn ’dit goede nieuws van het koninkrijk over de gehele aarde te prediken tot een getuigenis voor alle natiën’ (Matthéüs 24:14; Markus 13:10). Volgens het zorgvuldige bericht dat jaarlijks door het hoofdbureau van de Watch Tower Bible and Tract Society en haar 95 bijkantoren wordt opgemaakt, zijn ruim 2,4 miljoen Getuigen geregeld actief in het werk dat Jehovah voor dit „besluit van het samenstel van dingen” heeft voorgeschreven. En de bijeenvergadering van de „grote schare” tot op het punt dat ze haar volle omvang heeft bereikt, is nog niet voorbij. Het aantal moet nog toenemen! Maar op het ogenblik is de verhouding ongeveer één lid van de „grote schare” op elke tweeduizend mensen op aarde.
15. (a) Waarom is het redelijk aan te nemen dat mensen die thans leven, het einde van de wereld zullen overleven? (b) Waarom zal de Koning van het nieuwe samenstel niet slechts gedurende een korte tijd hun Vader zijn?
15 Thans kan er niet veel zijn overgebleven van het ’ene uur’ waarin de symbolische „tien horens” als koningen regeren met het scharlakengekleurde dier — „het beeld van het wilde beest”, de organisatie der Verenigde Naties. Redelijkerwijs kunnen de leden van de „grote schare” de naderbij komende vernietiging van het symbolische „wilde beest” en het „beeld” ervan overleven. Onder Jehovah’s bescherming zullen zij het vurige einde van dit goddeloze samenstel van dingen overleven en het rechtvaardige nieuwe samenstel van dingen binnengaan (Openbaring 7:16, 17). Daar zullen zij niet van de door God aangegeven levenswijze afwijken. De Koning Jezus Christus zal daarom hun Eeuwige Vader worden. — Jesaja 9:6, 7.
Ons gereedmaken voor ononderbroken leven
16. Wat kan nu met vertrouwen worden verklaard, en welke woorden van Jezus kunnen wij ons hier terecht te binnen brengen?
16 Met vertrouwen en met een gefundeerde vooruitziende blik kan nu dus de verklaring worden gedaan: „Miljoenen thans levenden zullen nooit door de dood van het aardse toneel verdwijnen.” In dit verband is het opnieuw bijzonder passend ons Jezus’ opzienbarende woorden te binnen te brengen: „Ik ben de opstanding en het leven. Wie geloof oefent in mij, zal, ook al sterft hij, tot leven komen; en een ieder die leeft en geloof oefent in mij, zal stellig nooit sterven.” — Johannes 11:25, 26.
17. Hoe hebben de leden van de „grote schare” reeds erkend dat zij redding te danken hebben aan Jehovah God en aan het Lam, en waar aanbidden zij God thans op een aanvaardbare wijze?
17 De in leven zijnde leden van de „grote schare” oefenen reeds geloof in Degene die „de opstanding en het leven” is. Door zich aan Jehovah God op te dragen en dit door middel van de waterdoop te symboliseren, erkennen zij dat zij redding uitsluitend te danken hebben aan „God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam”. Zij bevinden zich in de voorhoven van Jehovah’s tempel en staan in een aanvaardbare positie voor Zijn troon omdat zij hun lange gewaden hebben gewassen en wit hebben gemaakt in het bloed van het Lam, Jezus Christus. — Openbaring 7:9, 10, 14.
18. Waar zal de „grote schare” nu voor in aanmerking komen, en als personen die in welke verhouding tot God staan, kan men hen beschouwen?
18 Aangezien de leden van de „grote schare” aldus bekleed zijn met een aan hen toegerekende rechtvaardigheid, komen zij nu ook voor leven in aanmerking (Romeinen 6:13). Evenals in het geval van de patriarch Abraham uit voorchristelijke tijden, aan wie rechtvaardigheid werd toegerekend wegens zijn actieve geloof, kunnen zij als ’vrienden van God’ worden beschouwd (Romeinen 4:6-22; Jakobus 2:23; Psalm 32:2). Omdat zij hun rechtvaardige positie voor het aangezicht van Jehovah God bewaren, zal hij hen op aarde in leven laten door hen te sparen in de strijd van Har–mágedon, „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” waarmee dit oude samenstel van dingen zal eindigen.
19. (a) Wat zullen zij niet nodig hebben om ’tot leven te komen’? (b) Waarom zullen zij „nooit sterven”?
19 De overlevenden van Har–mágedon zullen dus geen opstanding uit de doden nodig hebben om op aarde ’tot leven te komen’. In hun geval zal in een bijzonder letterlijke betekenis in vervulling gaan wat Jezus heeft gezegd: „Een ieder die leeft en geloof oefent in mij, zal stellig nooit sterven” (Johannes 11:26). Door hun opdracht aan Jehovah God op onwankelbare wijze na te komen en door zijn wil te doen zoals die door bemiddeling van de Koning Jezus Christus aan hen wordt bekendgemaakt, zullen zij tegen het einde van de duizend jaren van Christus’ regering werkelijke volmaakte rechtvaardigheid hebben bereikt. Tijdens de laatste beproeving die dan over de gehele herstelde mensheid zal worden gebracht, zullen zij hun van ganser harte geschonken rechtschapenheid jegens de Allerhoogste God bewijzen en ervoor zorgen dat hun naam in „het boek des levens” geschreven blijft. — Openbaring 20:7-15.
20. Hoe zal hun voorrecht en ervaring uniek zijn onder allen die op de paradijsaarde zullen wonen, en aan wie komt alle dank hiervoor ten volle toe?
20 Wat een uniek voorrecht wordt de „grote schare” „andere schapen” van de Voortreffelijke Herder thans voor ogen gesteld! (Johannes 10:16) De hoop die hun voor ogen wordt gesteld — om in een op aarde herstelde tuin van Eden, die over de gehele wereld zal worden uitgebreid, in onbedorven geluk te leven — is bijzonder aanlokkelijk. Zij zullen beslist iets hebben om voor te leven. Van alle mensen die dan op de paradijsaarde zullen leven, zal hun ervaring beslist uniek en anders zijn. Zij zullen namelijk het einde van dit goddeloze samenstel van dingen hebben overleefd en zullen nooit door de dood van het aardse toneel verdwijnen. Alle dank hiervoor komt de Bron van volmaakt leven, Jehovah God, toe door bemiddeling van zijn Zoon, Jezus Christus.
Vragen ter herhaling
□ Op wie is Jezus’ belofte over „nooit sterven” van toepassing?
□ Wat is het wilde beest van Openbaring hoofdstuk 17, en hoe heeft dit beest te maken met de vraag of mensen al dan niet eeuwig leven ontvangen?
□ Waarom is het redelijk dat mensen die thans leven het einde van de wereld zullen overleven?
□ Hoe beziet God de leden van de „grote schare”, en wat is hun toegerekend?
[Illustratie op blz. 15]
Hoe is uw houding ten opzichte van dit „beest” van invloed op uw overlevingskansen?
[Illustratie op blz. 17]
Miljoenen mensen zullen nimmer sterven. Hoe kunt u tot hen behoren?