Vermijd de plaag over de geest van de wereld
„Zij werden allen zonder uitzondering met de heilige geest vervuld en spraken het woord Gods met vrijmoedigheid.” — Hand. 4:31, NW.
1. Wat zal Babylon de Grote krachtens Jehovah’s rechterlijke beslissing vóór haar vernietiging meemaken?
HET religieuze Babylon de Grote bezit de geest van de wereld. Deze symbolische stad zal net zo zeker worden vernietigd als dit met het aan de Eufraat gelegen Babylon uit de oudheid is gebeurd. Krachtens Gods rechterlijke beslissing moet ze voordat ze wordt vernietigd, plagen ondergaan of slagen van hem ontvangen. In de oudheid heeft hij Egypte een serie verschrikkelijke slagen of plagen toegebracht omdat die oude wereldmacht zijn volk mishandelde. Hij zei tot Egyptes koning of farao, die weigerde Jehovah’s volk uit hun onrechtvaardige slavernij te ontslaan: „Ditmaal zal Ik al mijn plagen laten losbreken tegen u persoonlijk, tegen uw dienaren en uw volk, opdat gij weet, dat er niemand is op de gehele aarde, zoals Ik. Reeds nu had Ik mijn hand kunnen uitstrekken om u en uw volk met de pest te slaan en zoudt gij van de aarde weggevaagd zijn; doch hierom laat Ik u bestaan, om u mijn kracht te tonen, opdat men mijn naam verkondige op de gehele aarde” (Ex. 9:13-16). Op overeenkomstige wijze worden er ook zeven plagen op het tegenwoordige samenstel van dingen uitgestort.
2. Wat zijn die zeven plagen eigenlijk precies?
2 Die zeven plagen zijn rechterlijke slagen, de uitingen van een ongunstig oordeel, en ze worden voordat Babylon de Grote, het wereldrijk van Babylonische religie, wordt vernietigd, op het tegenwoordige samenstel van dingen uitgestort. — Openb. 15:5 tot en met 16:21, NW.
3. (a) Welk gedrag heeft Babylon de Grote tegenover volken en koningen aan de dag gelegd? (b) Wat voelt ze nu reeds enkele jaren achtereen en wat kan een lezer van De Wachttoren in verband hiermee doen?
3 Zoals in het aan de apostel Johannes gegeven visioen wordt afgebeeld, zit Babylon de Grote op onderdrukkende wijze op volken, scharen en natiën, ongeacht hun talen, en dit ten koste van grote materiële uitgaven voor het arme misleide volk. Ze oefent ook een koningschap of „koninkrijk over de koningen der aarde” uit en bedrijft religieuze hoererij met hen, waarbij ze religie met politiek vermengt ten einde bij de politieke heersers in een goed blaadje te blijven staan en op hun bescherming en ondersteuning te kunnen rekenen. Zo deelt ze met hen in de bloedschuld die zij voor het aangezicht van Jehovah God dragen. Ze voelt nu reeds enkele jaren achtereen de plagen, de rechterlijke slagen, die hij op haar uitstort. Misschien hebt u, die deze uitgave van het tijdschrift De Wachttoren leest, wel over deze goddelijke plagen geklaagd en er bezwaren tegen gemaakt, omdat u tot dat wereldrijk van Babylonische religie behoort. Daar de plagen van de Allerhoogste God Jehovah afkomstig zijn, heeft niemand op aarde kunnen verhinderen dat ze door bemiddeling van zijn engelen werden en worden uitgestort. Wat zou u dan in verband hiermee kunnen doen?
4. Wat draagt de stem uit de hemel ons op te doen, en waarom moet dit zonder uitstel gebeuren?
4 U kunt doen wat de apostel Johannes zegt: „Ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: ’Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen. Want haar zonden hebben zich helemaal tot aan de hemel opgehoopt, en God heeft zich haar ongerechtigheden herinnerd.’” Haar plagen zullen uiteindelijk in dood en rouw en hongersnood bestaan en ze zal de dood vinden doordat ze met vuur wordt verbrand, „want Jehovah God, die haar heeft geoordeeld, is sterk” (Openb. 18:4-8, NW). Indien u de plagen waarmee ze thans wordt bezocht, wilt vermijden en niet met haar in de uiteindelijke vernietigende plagen wilt delen, zult u haar moeten verlaten. Doe dit zonder uitstel, want haar uiteindelijke plagen zullen haar als „op één dag” totaal verwoesten.
5. Wat betekent het voor iemand ’uit haar te gaan’?
5 Gehoor geven aan het bevel „gaat uit van haar”, betekent dat u tot degenen moet gaan behoren die God „mijn volk”, Jehovah’s volk, noemt. U zult hem moeten aanbidden, net zoals de patriarch Noach dit vlak na de vloed deed en bleef doen, zelfs toen zijn achterkleinzoon Nimrod de stad Babylon, met haar valse religie, had gesticht. — Gen. 6:9; 8:18-20; 9:28 tot en met 10:12.
6, 7. (a) Waarom kan men moed vatten in de wetenschap dat men in deze handelwijze niet alleen staat? (b) Wat zijn deze mensen uit de aard der zaak, en hoe staan zij thans bekend?
6 Vat echter moed. Honderdduizenden godvrezende mensen hebben die stem uit de hemel reeds gehoorzaamd en Babylon de Grote verlaten. Zij staan haar niet toe nog langer op hen te zitten en hen nog langer te exploiteren en in slavernij te houden. Deze voorstanders van religieuze vrijheid kunnen in de meeste delen der aarde worden aangetroffen; uit 194 landen zijn berichten van hen binnengekomen en zij spreken en lezen 162 talen.
7 Zij hebben het wereldrijk van Babylonische religie de rug toegekeerd en de aanbidding ter hand genomen van de ene levende en ware God, de God van de bijbel, Degene die alleen de naam Jehovah draagt (Ps. 83:19 18, Vertaling van Van der Palm; Jes. 12:2; 26:4, NW). Zij zijn christenen, maar niet de soort die door de christenheid wordt voortgebracht. Zij zien naar Jezus Christus op en volgen hem, als de voornaamste aanbidder van Jehovah als God, als hun Leider en Model na. Hij gaf er blijk van de „getrouwe en waarachtige getuige” van Jehovah te zijn, en als zodanig was hij de voornaamste van de lange lijn van getuigen van de eerste martelaar Abel tot de christelijke getuigen van onze jaartelling (Hebr. 11:4 tot en met 12:3; Openb. 1:5; 3:14; Joh. 18:37, NW). Thans staan deze godvrezende mensen, die uit Babylon de Grote (met inbegrip van de christenheid) zijn gekomen, bekend als de christelijke getuigen van Jehovah. — Zie Jesaja 43:10-12; 44:8, NW.
8. Wat ervaren deze gehoorzame personen met betrekking tot de plagen die worden uitgestort?
8 Degenen die het gebod uit de hemel hebben gehoorzaamd en het wereldrijk van Babylonische religie hebben verlaten, voelen geen van allen de plagen die op Gods bevel vóór de vernietiging van Babylon de Grote op dit samenstel van dingen worden uitgestort. Het is zelfs zo dat zij thans zelf meehelpen de symbolische plagen uit te gieten.
9, 10. (a) Onder het toezicht van wie worden die plagen gesteld, en wat wordt door de plagen te kennen gegeven? (b) Waarom vormen ze voor wereldse mensen slagen?
9 Volgens het aan Johannes gegeven visioen dat in hoofdstuk vijftien van Openbaring staat opgetekend, zijn de plagen zeven in getal en worden ze onder het toezicht gesteld van zeven engelen die uit Gods hemelse heiligdom of tempel komen. In onze tijd worden de zeven plagen, als een vervulling van de profetische Openbaring, niet uit letterlijke schalen gegoten, terwijl ze ook niet in letterlijk opzicht de uitwerking hebben die in hoofdstuk zestien van Openbaring wordt beschreven. Aangezien er wordt gezegd dat de schalen „vol waren van de toorn van God”, zijn de plagen uitingen van God waardoor te kennen wordt gegeven hoe toornig hij is op de dingen waarop de plagen worden uitgestort. Ze zijn Gods rechterlijke beslissingen tegen zulke afkeurenswaardige dingen.
10 De plagen zijn ongunstige oordelen welke aan het licht brengen wat zulke slechte dingen in werkelijkheid zijn, welke wezenlijke indruk ze op God als Rechter maken en op welke wijze mensen die zulke dingen begunstigen en ondersteunen en er voordeel van proberen te trekken, er van Gods rechterlijke standpunt uit bezien in werkelijkheid door worden aangetast. Zulke rechterlijke beslissingen stroken beslist niet met de opvattingen van de mensenwereld, die door de „regeerder van deze wereld” wordt misleid. Wanneer de goddelijke rechterlijke beslissingen door middel van een wereldomvattende bekendmaking worden uitgestort, zijn ze voor de mensen van deze wereld derhalve als plagen of slagen.
11. (a) Wie moeten Gods rechterlijke beslissingen bekendmaken, en waarom? (b) Wie zijn deze verkondigers volgens de geschiedenis?
11 Daar deze schalen vol met plagen aan zeven engelen die onder Gods bevel stonden, werden toevertrouwd, moet de bekendmaking van deze rechterlijke uitingen van Gods toorn onder de onzichtbare zorg en leiding van heilige hemelse engelen geschieden. Deze engelen materialiseren zich niet in vlees en zijn dus niet zichtbaar voor menselijke ogen. Vandaar dat de bekendmaking van de goddelijke rechterlijke beslissingen tegen dit samenstel van dingen een werk vormt dat door de getrouwe volgelingen van Jezus Christus, zoals de apostel Johannes dit in zijn dagen was, ten uitvoer moet worden gebracht. Het bekendmakingswerk moet op aarde door degenen worden verricht voor wie de hemelse engelen „dienende geesten” of „geesten voor openbare dienst” zijn (Hebr. 1:13, 14, NBG; NW). De feiten van de moderne geschiedenis wijzen uit dat de bekendmakers of verkondigers de christelijke getuigen van Jehovah zijn, degenen die gehoorzaam zijn geweest aan zijn gebod en Babylon de Grote hebben verlaten!
HET UITSTORTEN VAN DE PLAGEN
12. Wanneer maakten dezen een begin met het uitstorten van de boodschap die met de eerste plaag overeenkwam?
12 Gaat u eens terug naar het jaar 1922. Wanneer u het geschreven bericht over dat jaar raadpleegt, zult u bemerken dat deze opgedragen christelijke bijbelonderzoekers toen een begin maakten met het uitstorten van een boodschap op de georganiseerde mensenmaatschappij die er moeite voor deed zich door middel van de Volkenbond gezond te maken en te stabiliseren. Het was een boodschap uit Gods Woord die overeenkwam met de plaag welke volgens Openbaring 16:2 (NW) door de eerste engel werd uitgestort. Het begon met de resolutie welke die bijbelonderzoekers in 1922 tijdens hun internationale vergadering te Cedar Point, Ohio, aannamen, en de uitwerking ervan was precies zoals in de profetie was beschreven.
13. Wanneer en waar werd er met het uitstorten van de verdere plagen een begin gemaakt?
13 Gedurende de volgende zes jaren werden er zonder onderbreking internationale of algemene congressen gehouden — te Los Angeles, Californië, VS (1923); te Columbus, Ohio, VS (1924); te Indianapolis, Indiana, VS (1925); te Londen, Engeland (1926); te Toronto, Ontario, Canada (1927) en te Detroit, Michigan, VS (1928). Op deze belangrijke congressen werden eveneens moedig resoluties aangenomen die in gedrukte vorm in vele talen over de gehele wereld werden verspreid. In deze resoluties, of in materiaal dat ermee in verband stond, werden goddelijke oordeelsboodschappen bekendgemaakt die overeenkwamen met de overige symbolische plagen, waarvan de uitwerking in Openbaring 16:3-21 (NW) wordt beschreven. Die resoluties, zeven in totaal, vormden te zamen met ermee in verband staand materiaal dat in die jaren werd gepubliceerd, de stoot die werd gegeven tot het uitstorten van aanvullende oordeelsboodschappen, die tot op de huidige dag nog steeds op de mensen blijven neerregenen.
14, 15. (a) Wanneer vond er een geweldige bevestiging van die plagen plaats, en waar? (b) Wat maakte deze congresbijeenkomsten tot één voortdurende rond-de-wereld-vergadering?
14 Het jaar 1963 is nu alweer achter de rug. Maar in de zomer van dat jaar heeft er een geweldige bevestiging van de inhoud van de zeven plagen van Openbaring hoofdstuk zestien plaatsgevonden, die letterlijk over onze gehele aardbol heeft weerklonken. Gedurende de tien tussen 30 juni en 8 september liggende weken werd er in Noord-Amerika, Europa, Azië, Australië en op eilanden in de Stille Oceaan ten noorden en ten zuiden van de equator een serie vergaderingen gehouden die de titel „’Het eeuwige goede nieuws’-congres van Jehovah’s getuigen” droegen. Het eerste van deze congressen werd in Milwaukee, Wisconsin, VS, gehouden, en het laatste in Pasadena, Californië, VS; beide congressen of vergaderingen duurden acht dagen.
15 Wat al deze congressen tot één voortdurende rond-de-wereld-vergadering maakte, was niet slechts het programma dat vanaf het podium werd behandeld, maar ook het volgende: Te beginnen met het Newyorkse congres in het Yankee stadion (het tweede congres van de serie) vloog een georganiseerde groep van 583 congresgangers oostwaarts rond de aardbol, ondertussen in alle congresplaatsen stoppend ten einde aan de plaatselijke bijeenkomsten van Jehovah’s getuigen deel te nemen. Zij onderbraken hun reis zelfs voor een bezoek aan Griekenland, Libanon en Jordanië, waar zij plaatsen afreisden die van bijbels standpunt uit bezien belangrijk zijn en met de plaatselijke getuigen van Jehovah omgingen, alhoewel het de getuigen krachtens de wet van die landen niet was toegestaan aldaar een openbaar algemeen congres te houden.
16. (a) Wat werd er tijdens de openbare congressen en ook in Griekenland, Libanon en Jordanië, aangenomen? (b) In totaal hoeveel Getuigen hebben de resolutie aangenomen en op welke wijze wordt deze verspreid?
16 Op al deze openbare congressen werd, na een inleidende lezing tot de congresgangers over het onderwerp „Waarom wij allen een resolutie dienen aan te nemen”, met het grootste enthousiasme en de grootste ernst een in krachtige bewoordingen gestelde resolutie aangenomen. Denkt u zich eens in: te Milwaukee namen 53.112 Getuigen de resolutie van ’Het eeuwige goede nieuws’-congres aan, te New York 84.890 Getuigen, te Londen 39.663 Getuigen, te Stockholm 22.009 Getuigen, te München 91.748 Getuigen, te Milaan 16.262 Getuigen, te Manila 24.508 Getuigen, te Melbourne 9427 Getuigen, te Auckland 4293 Getuigen en te Pasadena 81.082 Getuigen. In Griekenland, Libanon en Jordanië werden exemplaren van de resolutie, die in de aldaar gesproken talen was vertaald, onder de plaatselijke gemeenten rondgedeeld, en na de inleidende lezing te hebben gehoord, namen de Getuigen de resolutie aan. Op deze wijze werden er in totaal 454.977 personen bereikt die deze zelfde resolutie viva voce of mondeling aannamen. En thans wordt deze resolutie voorgelegd aan en aangenomen door nationale congressen in nog weer andere landen. Ze is ook in de uitgave van De Wachttoren van 1 februari 1964 (The Watchtower van 15 november 1963) gepubliceerd, welke in een oplage van 4.200.000 exemplaren in 66 talen over de gehele aarde is verspreid.
17. Wat omvatte deze éne resolutie allemaal, en waarmee confronteerde ze de aardse maatschappij?
17 Met de inleidende lezing meegerekend, omvatte deze meeslepende resolutie de hoofdgedachte van alle zeven plagen van Openbaring hoofdstuk zestien. Ze omvatte en behandelde dus de oordeelsboodschappen die aanvankelijk, gedurende de zeven jaren van 1922 tot en met 1928, verspreid in zeven opeenvolgende resoluties en daarmee in verband staand materiaal voorkwamen. Zonder te schipperen confronteerde deze oprechte resolutie de gehele georganiseerde aardse maatschappij met de harde feiten, wát dit ook voor uitwerking zou hebben. Wat waren deze harde feiten? De volgende:
18. Wat was het eerste harde feit?
18 Dat de mens Gods beloofde koninkrijk negeert en er de voorkeur aan geeft de huidige politieke organisaties te aanbidden, zal niet tot gevolg hebben dat het door mensen gemaakte samenstel van dingen op aarde zal blijven bestaan. In Gods ogen worden degenen die dit samenstel ondersteunen door een pijnlijke en kwaadaardige „zweer” geplaagd die zij niet kunnen genezen maar die in plaats daarvan hun dood bewerkstelligt.
19. Wat was het tweede harde feit?
19 De radicale politieke bewegingen en organisaties van rusteloze mensen worden eveneens door de plaag van een vertoornde God getroffen. Volgens zijn rechterlijke beslissing zijn zulke radicale krachtsinspanningen als vergoten menselijk bloed dat is gestold en dat niet in staat is leven te schenken of in stand te houden.
20. Welk derde harde feit werd voorgelegd?
20 Dat de mensen liever datgene wat door menselijke bronnen wordt gezegd, onderwezen, gepredikt en bekendgemaakt, indrinken dan de leringen en raadgevingen van Jehovah God, de Bron des levens, is doodaanbrengend gebleken. Het heeft een verschrikkelijk bloedbad tot gevolg gehad. In plaats van leven-onderhoudend water te drinken, zullen zij, wanneer zij door de grote Rechter worden terechtgesteld, ten slotte hun eigen bloed drinken.
21. Wat was het vierde harde feit?
21 De mensen hebben geweigerd de Schepper Jehovah God als de grote geestelijke Zon van leven, licht en genezing te erkennen. Zij hebben mannen en vrouwen verhoogd tot een plaats aan hun politieke, economische, sociale en religieuze firmament en zij zien naar deze vooraanstaande mensen op voor verlichting en warmte. Dit heeft tot een plaag van God geleid; zij zijn door de lichten van hun eigen keuze verschroeid. Terwijl zij als gevolg van de intense hitte van onderdrukkende menselijke lichten lijden ondergaan, lasteren zij Gods thans geopenbaarde naam en tonen zij geen berouw jegens hem. Zij krijgen derhalve geen beschutting van hem, alleen een plaag.
22. Wat was het vijfde harde feit?
22 De politieke instellingen op aarde, van het koninkrijk van Nimrod af, zijn niet uit God de Schepper voortgesproten, maar uit zijn tegenstander, Satan de Duivel! De zetel of troon vanwaar het gehele menselijke politieke stelsel over de mensen heerst, vertegenwoordigt een overeenkomst die met Gods voornaamste tegenstander is gesloten (Openb. 16:10; 13:1-4; Matth. 4:8-10; Luk. 4:5-8, NW). God onthoudt hun derhalve het licht van Zijn zegen en ’s mensen koninkrijk is een koninkrijk van duisternis, terwijl de politici geen enkele door mensen uitgedachte manier weten om uit de steeds donkerder wordende wereldsituatie te geraken.
23. Wat was het zesde harde feit?
23 Babylon de Grote, het wereldrijk van Babylonische religie, heeft net zoals het Babylon uit de oudheid over de Eufraat heerste, heerschappij uitgeoefend over de volkeren. Het heeft de mensen ervan weerhouden eerst het koninkrijk van God te zoeken. Jehovah God en zijn gevolmachtigde koning Jezus Christus zullen erop toezien dat Babylon de Grote van haar „water”-verdedigingswerken wordt beroofd, hetgeen tot haar vernietiging zal leiden. De militaristische „koningen” of politieke heersers der aarde, met wie ze geestelijke hoererij heeft bedreven, zijn ten prooi gevallen aan de demonen. Onder de invloed van de demonen worden zij naar een Armageddon-ramp, in de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige”, geleid. Zij zullen allemaal hun nationale soevereiniteit verliezen.
24. Wat was het zevende harde feit?
24 Gedurende de afgelopen vierduizend jaar is er voor de mensenwereld een bepaalde atmosfeer geschapen waarin en waardoor de wereld heeft geleefd. Deze atmosfeer of „lucht” heeft niet de zegen van Jehovah God, die op de tweede scheppingsdag het atmosferische uitspansel voor het leven van ademende schepselen op aarde heeft voortgebracht. De „lucht” die de natiën en steden en Babylon de Grote inademen als een factor die voor het leven onontbeerlijk is, is de „geest van de wereld”. Het is een geest die van de „god van dit samenstel van dingen”, Satan de Duivel, uitgaat. Op deze „lucht” richt Jehovah zijn rechterlijke aandacht en brengt hij haar een slag toe, een plaag met alle rampspoedige gevolgen van dien. — Openb. 16:17-21, NW.
25. In welk opzicht tast de zevende plaag, in vergelijking met de voorgaande plagen, de mens het krachtigst aan?
25 De eerste zes plagen tastten stuk voor stuk dingen aan die voor ’s mensen bestaan op aarde van het allergrootste belang zijn, namelijk de aarde, waaruit hij de middelen voor zijn levensonderhoud put, de rivieren en waterbronnen en de zon met haar licht, warmte en energie. De zevende en laatste plaag tast de mensheid echter het krachtigst aan. Het is een slag die de door de mens ingeademde „lucht” treft. De mens kan niet lang zonder deze lucht leven. Een plaag die hierop wordt uitgestort, moet wel heel ernstig zijn en de gebeurtenissen tot een hoogtepunt voeren. Dit is inderdaad het geval!
26. Op welke wijze zette Jehovah door het aannemen van de in 1963 voorgelegde resolutie meer kracht bij aan het uitstorten van de plagen?
26 Door bemiddeling van de 454.977 Getuigen die tijdens de vorig jaar zomer gehouden serie ’Eeuwige goede nieuws’-congressen van Jehovah’s getuigen de resolutie aannamen, zette de grote Rechter van het Universum meer kracht bij aan de nog steeds voortdurende uitstorting van alle zeven symbolische plagen. Honderdduizenden van degenen die de in 1963 voorgelegde resolutie aannamen, hadden niet aan de oorspronkelijke uitstorting van de „zeven laatste plagen” in de jaren 1922-1928 deelgenomen en hadden niet veel begrip van de inhoud van die plagen. Door deze éne, veelomvattende resolutie gaven zij openlijk te kennen dat zij achter die plagen van de grote Rechter Jehovah God stonden en het uitstorten van de plagen die profetisch in hoofdstuk zestien van Openbaring werden afgebeeld, ondersteunden.
27. Wat brachten degenen die de resolutie aannamen, derhalve in één jaar tot stand, en wat moeten zij thans doen?
27 Door één daad, het aannemen van de in 1963 voorgelegde resolutie, plaatsten zij zich dus bewust, met verstand van zaken en weloverwogen achter het uitstorten van die plagen. Verder brachten zij aldus in dit éne jaar tot stand waarvoor vroeger vergaderingen in zeven opeenvolgende jaren nodig waren geweest. Nu moeten zij zich echter aan hun woord houden; zij moeten een leven leiden dat in overeenstemming is met de ernstige besluiten die in de in 1963 aangenomen congresresolutie tot uitdrukking werden gebracht.
DE NOODZAAK VAN DE JUISTE GEEST
28. (a) Waarom was deze in 1963 aangenomen resolutie erg diepgaand, zoals vooral in de laatste twee paragrafen ervan tot uiting komt? (b) Wat werd er resoluut in die twee paragrafen verklaard?
28 De in 1963 aangenomen resolutie is zeer diepgaand. Ze roert onmiddellijk de geest aan waarvan degenen die de resolutie hebben aangenomen, als opgedragen en gedoopte christenen zijn doordrongen en die hen als christelijke getuigen van Jehovah God tot daden aanzet. Dit blijkt vooral uit de laatste twee paragrafen, die hier opnieuw worden aangehaald:
DAT wij, hoewel wij op het ogenblik in deze wereld moeten zijn, niet de geest van deze wereld zullen inademen, want deze is niet de geest van God, maar de geest van de duivelse „regeerder van deze wereld”. Door de geest van haar onzichtbare regeerder geleid, heeft de mensenwereld duizenden jaren lang de werken van het gevallen, gedegenereerde vlees beoefend. Thans oogst de wereld de gevolgen van het feit, dat ze de geest van Satan de Duivel heeft ingeademd en de werken van haar vlees, dat in vijandschap met God verkeert, heeft beoefend. Babylons moderne religieuze tegenbeeld heeft in de mensen niet de geest van God aangekweekt, waardoor zij de vruchten van Gods geest hadden kunnen voortbrengen met eeuwig leven in Zijn nieuwe ordening als resultaat. De wereld wordt daarom geconfronteerd met een aardbeving van wereldberoering zoals er nog nooit is geweest, en al haar politieke instellingen en haar moderne religieuze Babylon zullen aan stukken worden geschud en zelfs menselijke instellingen die zo imposant en stabiel zijn als bergen of zo geïsoleerd als eilanden zullen verdwijnen;
DAT derhalve de gewichtigste periode uit de geschiedenis der mensheid vlak voor ons ligt; het uur waarin Gods rechtvaardige oordeel wordt voltrokken, is bijna aangebroken, en wij leven in de dag der beslissing. Hoewel wij alle natiën van deze ten ondergang gedoemde wereld onder de bovenmenselijke invloed der demonen zien optrekken, is het ons vaste besluit onwrikbaar aan de zijde van het opgerichte Messiaanse koninkrijk van Jehovah God te blijven, voortdurend biddend of hij ons steeds meer van zijn geest wil schenken. En terwijl wij ons inspannen om de vruchten van Gods geest aan te kweken en Zijn reine en onbevlekte aanbidding te beoefenen, willen wij Gods volledige wapenrusting aanhouden en strijd blijven voeren, niet tegen bloed en vlees, maar tegen de „goddeloze geestenkrachten in de hemelse gewesten”, totdat de satanische „regeerder van deze wereld” en zijn demonen voor de duizendjarige periode van Christus’ regering in de afgrond zijn geworpen. Wij danken Jehovah God dat zijn heilige engelen onder Jezus Christus ten behoeve van ons dienst verrichten. Met hun hulp en met de hulp van zijn heilige geest en Woord zullen wij onpartijdig aan alle volkeren het ’eeuwige goede nieuws’ blijven bekendmaken betreffende Gods Messiaanse koninkrijk en betreffende zijn oordelen, die voor zijn vijanden als plagen zijn, maar die ter bevrijding van alle personen die God, de Schepper, op aanvaardbare wijze met geest en met waarheid willen aanbidden, voltrokken zullen worden.
29. (a) Door middel waarvan worden die plagen uitgestort? (b) Wat is ervoor nodig om aan het uitstorten van de plagen deel te nemen?
29 De ongunstige oordelen, de rechterlijke beslissingen, die in de zeven symbolische plagen van Gods toorn liggen opgesloten, zijn niet alleen in de in 1963 aangenomen congresresolutie onder woorden gebracht en gepubliceerd. Ze worden in alle publikaties van de Watch Tower Bible & Tract Society, welk genootschap door Jehovah’s getuigen overal ter wereld voor administratieve doeleinden en voor het uitgeven van lectuur wordt gebruikt, bekendgemaakt en uitgestort. Er is moed en onversaagdheid voor nodig om onder leiding van onzichtbare engelen aan het uitstorten van de „zeven laatste plagen” deel te nemen. Er is moed voor nodig om een standpunt in te nemen dat tegen de nationalistische aanbidding van de politieke staat en tegen de verenigde aanbidding van de internationale organisatie voor wereldvrede en -zekerheid, de 111 leden tellende Verenigde Naties, indruist. De eerste plaag brengt deze politieke aanbidding een rechtstreekse slag toe.
30. (a) Waarom kan het in democratische Westerse landen gemakkelijk zijn tegen de symbolische „zee” gekant te zijn? (b) Wat moet een ware christen echter zelfs in zulke landen blijven?
30 In landen waar radicale politieke regeringsvormen impopulair zijn, bij de wet zijn verboden en met geen mogelijkheid aan de macht kunnen komen, kan het gemakkelijk zijn tegen de symbolische „zee”, die tegen de stabiele symbolische „aarde” van oudere, gevestigde, traditionele regeringsvormen woedt, gekant te zijn. Zelfs in de „democratische” landen van het Westen moet een ware, opgedragen, gedoopte volgeling van Jezus Christus echter absoluut neutraal blijven ten opzichte van alle politieke geschillen van deze mensenwereld. Hij beseft waar het symbolische wilde beest, de zichtbare politieke organisatie van de gehele aarde, zijn zetel of troon van autoriteit vandaan heeft. Zoals in de vijfde plaag wordt aangetoond, regeert het „wilde beest” over een koninkrijk van duisternis, terwijl zijn onderdanen de God des hemels lasteren. In Openbaring 13:1-4 (NW) wordt onthuld dat het politieke „wilde beest” zijn zetel of troon van autoriteit uit dezelfde bron en op dezelfde basis heeft ontvangen als Nimrod, de ’machtige jager in strijd met Jehovah’, destijds zijn troon had ontvangen. — Gen. 10:8-12, NW.
31. Waaraan moeten zij in alle landen onderworpen zijn, maar waar mogen zij niet aan deelnemen?
31 In Romeinen 13:1-7 (NW) wordt deze neutrale volgelingen van Jezus Christus opgedragen aan de „hogere machten” of „superieure autoriteiten” van dit tegenwoordige, aardse samenstel van dingen onderworpen te zijn. Toch moeten zij hun Leider Jezus Christus navolgen. Zij moeten „geen deel van de wereld” zijn, hetgeen betekent dat zij niet aan het politieke stelsel van de wereld mogen deelnemen en zich niet schuldig mogen maken aan het bloed dat in de wereld wordt vergoten en waar in de derde plaag de aandacht op wordt gevestigd (Joh. 15:18, 19; 17:14-16, NW). De wereld haat hen hierom.
32. (a) Hoe wordt in de zesde plaag het militarisme van de wereld aangetoond? (b) Wat weigeren de christelijke getuigen te doen, en waarom, en met welke gevolgen voor henzelf?
32 Onder door duivelse demonen geïnspireerde slagzinnen en propagandaleuzen, zijn alle aardse „koningen” of politieke heersers en hun legers thans, zoals in de zesde plaag werd afgebeeld, in opmars. Ze marcheren naar een positie overeenkomend met die te Har–mágedon, voor een definitieve, alles beslechtende strijd met de Schepper, de Soeverein van hemel en aarde. De strijd die aldaar zal worden gestreden, wordt „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” genoemd. Welke kans hebben zulke „koningen” en hun legers tegen „God de Almachtige”? Jehovah’s christelijke getuigen weten dat die militaristische tegenstanders van Zijn universele soevereiniteit in het geheel geen kans hebben het van de alvermogende God te winnen. Hoewel het onder de natiën werkelijk populair is met de politieke heersers en hun legers ten strijde te trekken, weigeren de christelijke getuigen zich met mensen te verenigen die tegen de Here God oorlog willen voeren. Er wordt om deze reden veel kritiek op de christelijke getuigen van God de Almachtige geleverd. Het wordt hun in een aantal landen bij de wet verboden het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken en zelfs voor een verenigde aanbidding met medechristenen op vergaderingen bijeen te komen. Zij zijn daar gedwongen ondergronds te gaan werken.
33. Welk predikingswerk moet er thans worden verricht en ondanks welk feit worden Jehovah’s christelijke getuigen door alle natiën gehaat?
33 Er moet thans op de gehele bewoonde aarde en zonder uitzondering tot alle natiën worden gepredikt. Met de kracht van een bevel zei Jezus Christus in zijn profetie over het einde van dit samenstel van dingen tot zijn ware volgelingen: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matth. 24:3, 14, NW). Het einde van dit samenstel van dingen met zijn politieke machten betekent niet dat er geen regering meer over de mensheid zal bestaan, zodat er een toestand van anarchie zou heersen. Wanneer de onvolmaakte menselijke machten in Har–mágedon eindigen, zal het door Gods Zoon Jezus Christus geregeerde koninkrijk van de Almachtige God de heerschappij — tot eeuwige zegen van alle mensen van goede wil — volledig overnemen. Ondanks dat Jehovah’s christelijke getuigen dit goede nieuws bekendmaken, worden zij, zoals door Jezus werd voorzegd, toch door alle natiën gehaat. — Matth. 24:9-12, NW.
34. (a) Wat zou er volgens Openbaring 13:10 (NW) en 14:12 (NW) thans echter van ware christenen worden verlangd? (b) Waarom willen wij de zevende plaag die wordt uitgestort, vermijden?
34 Dit alles maakt het voor de predikers van het goede nieuws in deze dagen van activiteit van het symbolische wilde beest en zijn beeld nodig volharding aan de dag te leggen. Volgens Openbaring 13:10 (NW) en 14:12 (NW) zou dit in dit stadium van de wereldpolitiek ook van ware christenen worden verlangd. Willen zij geloof aan de dag leggen en tot de uiteindelijke overwinning volharden, dan moeten zij een geest bezitten die van de „geest van de wereld” verschilt. Als een atmosferische zee omhult de wereldse geest „de grote stad”, Babylon de Grote, en alle „steden van de natiën” en de symbolische „bergen” en eilanden. De „god van dit samenstel van dingen” heeft ervoor gezorgd dat ze alle in deze geest zijn ondergedompeld en deze geest als lucht inademen. Zoals door het uitstorten van de zevende en laatste plaag wordt afgebeeld, is Jehovah in toorn tegen die geest of „lucht”, door middel waarvan Babylon de Grote en de steden van de natiën leven, ontstoken. Deze plaag zal voor alle betrokkenen rampspoedige gevolgen hebben. Wij zullen dan ook stellig Gods plaag over die „lucht” willen vermijden.
35, 36. Wat moeten wij volgens de woorden van Efeziërs 5:17-20 (NW) doen ten einde die plaag en wat erop volgt, te vermijden?
35 Indien wij deze plaag van God en zijn vernietigende werk door middel van de symbolische aardbeving en de hagelbui met de enorm grote hagelstenen willen vermijden, zullen wij iets moeten doen. Wij moeten datgene doen wat werd besloten in de resolutie die in 1963 tijdens de rond-de-wereld-vergadering van het Eeuwige Goede Nieuws werd aangenomen. De apostel Paulus, die zich in zijn brieven tegen de „geest van de wereld” kantte zegt ons wat wij in deze tijd van de symbolische plagen moeten doen:
36 „Blijft inzien wat de wil van Jehovah is. Bedrinkt u ook niet aan wijn, waarin losbandigheid is, maar blijft vervuld worden met geest, tot elkaar sprekend met psalmen en lofzangen tot God en geestelijke liederen, in uw hart Jehovah toezingend en uzelf begeleidend met muziek, en altijd voor alle dingen in de naam van onze Heer Jezus Christus dankzeggend aan onze God en Vader.” — Ef. 5:17-20, NW.
37. (a) Welk nut heeft het met de geest van God vervuld te geraken? (b) Welke stappen kunnen wij doen ten einde ermee vervuld te worden?
37 Wanneer wij met Gods geest vervuld geraken, blijft er in ons geen ruimte over voor de „geest van de wereld”. Het zal ook geen dronkenschap en afstomping van onze zinnen tot gevolg hebben, maar een krachtige stimulans in ons zijn die ons ertoe aanzet overeenkomstig Gods wil te leven, waardoor wij Gods goedkeuring in plaats van een plaag ontvangen. Om met Gods geest vervuld te worden, moeten wij zijn geestelijke Woord, de bijbel, geregeld lezen en erover nadenken, waarna wij het in ons dagelijks leven moeten toepassen. Wij hebben zijn geest nodig om ons erbij te helpen zijn geschreven Woord te begrijpen en er in overeenstemming mee te leven. Wij kunnen hem er in gebed om vragen. Zijn Zoon Jezus Christus zegt: „Als daarom gij, ofschoon gij boos zijt, goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan de Vader in de hemel heilige geest geven aan hen die hem erom vragen!” (Luk. 11:13, NW) God zal derhalve graag een gebed om zijn heilige geest verhoren.
38. Op welke wijze werd er aan de sterk door de nieuwe Jeruzalemse gemeente gevoelde behoefte aan Gods geest voldaan, en met welke uitwerking?
38 Wij herinneren ons hoe de nieuwe christelijke gemeente in het Jeruzalem uit de oudheid zich bij een zekere gelegenheid sterk van de behoefte aan Gods geest bewust was. Mensen, de rechters van het joodse hooggerechtshof, hadden hun geboden het goede nieuws van Gods door Christus geregeerde koninkrijk niet meer te prediken. Door bemiddeling van zijn Zoon Jezus Christus had God hun echter de opdracht gegeven deze boodschap te prediken en hij had hen hiertoe ook gezalfd. Zij hadden hulp en kracht nodig om niet te zwichten voor mensen die tegen God streden. Zij baden tot Hem. Wat vroegen zij hem in gebed? Of Hij hun de kracht wilde geven „met alle vrijmoedigheid uw woord [te] blijven spreken, . . . terwijl er tekenen en wonderen geschieden door middel van de naam van uw heilige dienstknecht Jezus”. Op welke wijze werd dit gebed verhoord? Het verslag deelt ons mee: „Na het opzenden van hun smekingen schudde de plaats waar zij vergaderd waren, en zij werden allen zonder uitzondering met de heilige geest vervuld en spraken het woord Gods met vrijmoedigheid” (Hand. 4:13-31, NW). Gods geest hielp hen erbij hem te gehoorzamen — met vrijmoedigheid!
39. Waarom kunnen wij zeggen dat het vervuld geraken met Gods geest dezelfde uitwerking had als in het geval van de profeet Micha?
39 Het vervuld geraken met Gods geest had dezelfde uitwerking als in het geval van de Hebreeuwse profeet Micha, die van Jehovah God de opdracht had ontvangen de natie Israël (of Jakob) op haar opstandigheid en zonde te wijzen. Micha zei: „Ik daarentegen ben vol van kracht, van den Geest des HEREN, en van recht en van sterkte, om Jakob zijn overtreding aan te zeggen en Israël zijn zonde” (Micha 3:8). Micha predikte derhalve ondanks de bezwaren die de natie hiertegen had.
40. Wat is, behalve persoonlijke bijbelstudie en gebed, nog meer noodzakelijk om met Gods geest vervuld te geraken, en waarom?
40 Om met de geest van God vervuld te geraken, hebben wij meer nodig dan alleen maar persoonlijke bijbelstudie en gebed. Het is ook noodzakelijk met de gemeente van Jehovah’s christelijke getuigen bijeen te komen, net zoals de leden van de christelijke gemeente dit destijds, in de dagen van de twaalf apostelen, in Jeruzalem deden. Wanneer wij met hen bijeenkomen, zoals honderdduizenden dit in 1963 op grote schaal deden tijdens het ’Eeuwige goede nieuws’-congres van Jehovah’s getuigen dat toen rond de gehele aardbol werd gehouden, komen wij in een totaal andere atmosfeer die niets uitstaande heeft met de dood-aanbrengende „geest van de wereld”. Waarom? Omdat deze gemeentelijke vergaderingen van de geest van Jehovah zijn doortrokken en door deze geest worden geleid. Tijdens deze christelijke vergaderingen móeten wij derhalve wel steeds meer van de geest van God in ons ontvankelijke innerlijk opnemen. Dit is nu juist wat wij nodig hebben.
41. Waarom moeten wij het gebod met Gods geest vervuld te geraken, thans gehoorzamen?
41 Wij moeten thans gehoorzaam zijn aan het apostolische gebod met Gods geest vervuld te geraken, want wij wensen niet door de plaag getroffen te worden die op de „geest van de wereld” wordt uitgestort; in plaats daarvan willen wij voortgaan en zowel in het openbaar als van huis tot huis het „woord Gods met vrijmoedigheid” spreken.