De handelswereld heeft reden om rouw te bedrijven
1. Wat zal men moeten overwegen alvorens te kunnen beslissen of het einde van de wereldreligie hem financieel zal treffen?
INDIEN de wereldreligie nú haar greep op de mensheid zou verliezen, zou dit u dan financieel treffen? Denk er eens goed over na. Zouden uw zaak en uw middelen van bestaan erdoor getroffen worden als de religie zich uit de handel terugtrok? Vooral wanneer u in het gebied van de christenheid woont, dient u de tijd vóór Kerstmis, wanneer er veel gekocht wordt, in gedachten te houden, u dient rekening te houden met Pasen wanneer iedereen graag nieuwe kleren wil hebben voor de „paas-show”, en u moet eens denken aan alle ruilhandel en al de werkgelegenheid die wordt verschaft door de verkoop van kaarsen, beelden, kruisen, religieuze voorwerpen, het bouwen van kerken en meubilair daarvoor, kerkelijke huwelijken, begrafenissen en dergelijke dingen meer. In welke activiteit van het leven heeft de kerk eigenlijk vanaf de geboorte tot de dood toe niet enige invloed, en zijn er meestal geen kosten aan verbonden? Velen, en in het bijzonder winkeliers, denken als het om een grote religieuze feestdag gaat, eerst in handelstermen, zoals het winkelen en het geven van geschenken, voor zij aan de godsdienstige kant ervan denken.
2. Hoe heeft wereldse religie invloed uitgeoefend op de handel en is ze zelf bij de handel betrokken geweest?
2 Zelfs een nog grotere invloed op het gebied van de handel is er echter door de wereldreligie in verband met haar toezicht op het zakenleven uitgeoefend. In landen, staten en provincies beheerst de grootste religie vaak een groot deel van de industrie en het zakenleven. Vaak is het iemands religie die bepalend is voor de kansen en posities die hij in het zakenleven krijgt. Het valt niet te ontkennen dat de religie van deze wereld heeft getracht die leden van haar kerken te behagen die in het zakenleven het invloedrijkste zijn. Men heeft er zich geen zorgen om gemaakt hoe iemand aan zijn geld gekomen is, maar ’Heeft hij geld?’ De godsdienst van deze wereld heeft altijd rijkdom gekend. Zowel in heidense landen als zelfs in sommige door de christenheid beheerste landen, leven de armen in behoeftige omstandigheden terwijl, de tempels van de religie vol staan met gouden voorwerpen. Veel tempels en kerken hebben torenspitsen en koepels en dergelijke die met goud overdekt zijn, waardoor het gebouw het schitterendste in de omtrek is.
3. Hoe beschrijft de bijbel zo karakteristiek de valse religie en haar commerciële kanten?
3 De bijbel beschrijft de religie van deze wereld, namelijk de valse religie, als zittend op „vele wateren”, met een bloeiende commerciële welvaart en met een overvloed van zakenmensen die werkzaam zijn op commercieel gebied. Het Babylon uit de oudheid was, door haar verbinding met de Perzische Golf, de Eufraat en door haar kanalen naar de Tigris, in het bezit van een grote handelsvloot en het dreef veel handel over zee. Vele schepen uit andere landen kwamen in de haven, wat bijdroeg tot de rijkdom van deze stad. Tegenwoordig drijft Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, als een grote hoer, die op de uitgestrekte wateren van „volken en scharen en natiën en talen” zit, uitgebreid handel door middel van deze wateren (Openb. 17:1, 15, 18; Jes. 43:14). Dit verschaft velen van haar religieuze onderdanen een werkkring, in het bijzonder door bemiddeling van de vele „reizende kooplieden der aarde”. Zelfs haar zendelingen hebben bewust of onbewust in andere landen handelsmarkten geopend. Zij heeft zelfs niet geaarzeld zich zo diep te vernederen dat zij betrekkingen onderhoudt met gangsters en zwendelaars, zij sust hun geweten met godsdienstige middelen en laat in vele gevallen haar priesters hun uitgebreide begrafenisdiensten leiden.
EEN ECONOMISCHE CRISIS
4. Hoe beschrijft Openbaring de economische crisis die ontstaat door de vernietiging van de valse religie?
4 Wanneer wij deze feiten in gedachten hebben, is het nog duidelijker dat de bijbel het absoluut bij het rechte eind heeft wanneer hij beschrijft wat de val van dit grote religieuze rijk zal betekenen. „Ook de reizende kooplieden der aarde wenen en rouwen over haar, omdat er niemand meer is om hun overvloedige voorraad te kopen, een overvloedige voorraad van goud en zilver en edelgesteente en parels en fijn linnen en purper en zijde en scharlaken; en alles wat er in de vorm van welriekend hout bestaat en allerlei voorwerpen van ivoor en allerlei voorwerpen van het kostbaarste hout en van koper en van ijzer en van marmer; ook kaneel en Indische specerij en reukwerk en welriekende olie en geurige hars en wijn en olijfolie en meelbloem en tarwe en runderen en schapen, en paarden en wagens en slaven en menselijke zielen. Ja, de voortreffelijke vrucht die uw ziel begeerde, is van u geweken, [o Babylon!], en alle kostelijke dingen en de schitterende dingen zijn van u vergaan, en nooit meer zal men ze vinden.
5. Wat is de houding van hen die rijk zijn geworden van de handel met Babylon de Grote?
5 De reizende kooplieden van deze dingen, die rijk van haar zijn geworden, zullen op een afstand staan uit vrees voor haar pijniging en zullen wenen en rouwen, zeggende: ’Wat jammer, wat jammer — de grote stad, bekleed met fijn linnen en purper en scharlaken, en rijkelijk versierd met gouden sieraden en edelgesteente en parels, want in één uur is zulk een grote rijkdom verwoest!’” — Openb. 18:11-17.
6. (a) Wat zal de houding zijn van de „tien koningen” nadat zij zich tegen Babylon de Grote hebben gekeerd? (b) Wat zeggen de kooplieden?
6 Als de tien koningen, die de politieke machten van deze wereld afbeelden, zich tegen de valse religie keren (nadat zij het handschrift op de muur voor haar hebben gezien) en haar bezittingen vernietigen, zullen zij ongetwijfeld veel van haar rijkdommen, bezittingen en schoonheden plunderen, hun schatkist ermee vullen en Babylon de Grote vernietigen zover dit in hun vermogen ligt. Zij zullen hier luid over juichen. Maar bij anderen zal haar verwoesting rouw veroorzaken, niet zozeer omdat haar godsdienst als vals aan de kaak is gesteld en ermee afgerekend is, maar vanwege de wijdverbreide commerciële verwoesting die dit onder de „reizende kooplieden” en hun werknemers aanricht. Zij zullen reden hebben zich te verenigen in treuren en weeklagen, zoals Openbaring 18:17-19 beschrijft: „En iedere scheepskapitein en een ieder die ergens naar toe vaart, en zeelieden en allen die hun bestaan op zee vinden, stonden op een afstand en riepen het uit toen zij naar de rook keken die van haar verbranding afkwam, en zij zeiden: ’Welke stad is gelijk de grote stad?’ En zij wierpen stof op hun hoofd en riepen, wenend en rouwend, zeggende: ’Wat jammer, wat jammer — de grote stad waarin allen die boten op zee hebben, rijk zijn geworden wegens haar kostbaarheden, want in één uur is ze verwoest!’”
ZIJ DIE ZICH VERHEUGEN
7. Wie zullen zich verheugen over de vernietiging van Babylon de Grote, en waarom?
7 Zullen er behalve de „tien horens” van het scharlakengekleurde wilde beest nog anderen zijn die reden hebben verheugd te zijn over de verwoesting van Babylon de Grote? Ja, die zullen er zijn, maar de reden waarom zij zich verheugen zal volkomen anders zijn. Bij hun boosaardige vernieling van de valse religie denken de „tien horens” wellicht dat zij onomstotelijk hebben bewezen dat er helemaal geen god is, terwijl de valse religies zeggen: „God is dood”. Maar verder zal hun blijdschap niet gaan. Zij die zich oprecht verheugen, zullen werkelijk reden hebben tot blijdschap, in de eerste plaats wel omdat zij beseffen dat het in werkelijkheid God is die Babylon de Grote heeft vernietigd. Zij zijn vóór haar vernietiging uit Babylon de Grote weggegaan omdat zij inzagen dat zij volkomen corrupt is en de ware God in het geheel niet vertegenwoordigt. Zij hebben zich aangesloten bij de aardse dienstknechten en vertegenwoordigers van Jehovah, de God van waarachtige aanbidding. Hun aanbidding kan en zal door de „tien horens” niet vernietigd worden, want zij zijn ware aanbidders en geen deel van Babylon de Grote, op wier vernietiging Jehovah toeziet. Haar vernietiging is een uiting van zijn veroordeling van haar zonden die „tot aan de hemel” reiken. De blijdschap van hen die Jehovah dienen, is daarom een reine, juiste blijdschap die wordt veroorzaakt doordat zij zien dat Jehovah niet alleen een einde maakt aan de smaad die Babylon op zijn naam geworpen heeft, maar ook aan de verdorvenheid en het lijden dat zij in de wereld gebracht heeft. Zij verheugen zich met God en met zijn hemelen wanneer hij hun het gebod geeft: „Wees vrolijk over haar, o hemel, ook gij heiligen en gij apostelen en gij profeten, want God heeft voor u op gerechtelijke wijze straf van haar geëist!” — Openb. 18:20.
8. (a) Komt de vernietiging van Babylon de Grote voor Gods volk als een verrassing? (b) Helpen zij mee aan de vernietiging?
8 Voor hen die God dienen is het vonnis over Babylon de Grote derhalve niet iets onverwachts. Zij weten thans dat dit nabij is. De profetie in Jeremia 51:48 voorzei dat de hemel en de aarde een vreugdegeroep zouden aanheffen over de vernietiging van het letterlijke Babylon. Dit vond ook plaats en daarna diende het als een profetie die van toepassing was op Babylon de Grote. Gods dienaren op aarde hebben echter nooit geprobeerd de vervulling van deze profetie te forceren, noch hebben zij zich op Babylon de Grote willen wreken. Zij wisten dat het aan God is hen te wreken en op zijn bestemde tijd zijn toorn over haar zonden tot uitdrukking te brengen. Zij zien deze gerechtelijke straf nu echter dreigend boven haar hoofd hangen en zoveel er willen luisteren lichten zij hierover in, zodat zij ten tijde van haar ineenstorting niet tot de treurenden zullen behoren.
ZIJ DIE ZICH OP AARDE VERHEUGEN IN OVEREENSTEMMING MET DE HEMEL
9. Hoe kan worden gezegd dat zij die zich op aarde verheugen in overeenstemming zijn met de hemel?
9 De twaalf getrouwe apostelen en de eerste christelijke profeten zijn natuurlijk lang geleden gestorven. Sinds die tijd hebben vele andere christelijke heiligen hun loopbaan in de dood beëindigd (2 Tim. 4:7, 8). In deze tijd van het einde, nu het goede nieuws van het Koninkrijk en van de val van Babylon wordt gepredikt, bevinden zij zich in de hemel en hebben zij een geestelijke opstanding ten leven ervaren. Zij zullen met Jehovah God en zijn Zoon Jezus Christus en de heilige engelen in de hemel tot de voornaamste vreugdebetoners behoren. Maar op aarde is er nog een klein aantal van het gehele lichaam van de 144.000 geestelijke broeders van Christus overgebleven (Openb. 12:17). Dezen zien toe op en nemen de leiding in het bekendmaken van Babylons vernietiging. Vooral sinds 1935 zijn zij vergezeld van een grote schare van meer dan een miljoen personen, die de hoop koesteren onder de Koninkrijksheerschappij van Christus en zijn 144.000 op aarde te leven (Openb. 7:9, 10). Zij allen vormen te zamen Jehovah’s getuigen op aarde en samen met de hemelen verheugen zij zich in het vooruitzicht van Babylons verwoesting. Zij zullen zich zelfs nog meer verheugen wanneer zij Gods terechtstelling van Babylon de Grote hebben overleefd en er werkelijk getuige van zijn geweest.
10. (a) Wie behalve zij die in de hemel zijn en Jehovah’s volk dat nu op aarde is, zullen zich verheugen over het einde van Babylon de Grote? (b) Is het thans voor Jehovah’s getuigen een tijd om stil te zitten terwijl zij zich verheugen over het vooruitzicht dat er een eind komt aan Babylon de Grote? Waarom?
10 Getrouwe profeten en dienstknechten van God uit oude tijden hebben onder de vervolging van haar valse religie veel geleden. Als zij door Christus’ macht om personen uit de dood op te wekken weer teruggebracht zijn op aarde, en als hun dan verteld wordt wat er met Babylon de Grote is gebeurd, zullen zij zich ook verheugen. Jehovah’s getuigen besteden er nu echter niet hun tijd aan zich alleen maar te verheugen over de vooruitzichten van de verwoesting van Babylon. Neen, zij zijn druk bezig met het prediken van het goede nieuws van het Koninkrijk om zoveel mogelijk personen te helpen geen deel te ontvangen van het lijden dat over Babylon de Grote zal komen. Zij wachten geduldig tot God alles voor haar vernietiging in orde brengt, en zij weten dat deze snel, als in „één uur” zal komen. Zij weten dus dat het voor die mensen die nog aan de valse religie vasthouden, een kwestie is van ’nu of nooit’, als zij het er levend van af willen brengen.
11. Waarom zijn zij die om Babylon de Grote rouwen, zo met droefheid geslagen?
11 Er wordt zoveel rouw bedreven omdat de vernietiging van Babylon de Grote zo’n schok is voor haar aanhangers. Ze komt zo plotseling, zo overrompelend. Maar als zij wilden, zouden zij er nu al tevoren van af kunnen weten. God, die een veel duidelijker overzicht van en kijk op de situatie heeft, laat hierover door bemiddeling van zijn engel heel nadrukkelijke mededelingen doen.
HOE SNEL KOMT DE INEENSTORTING?
12. Hoe illustreert de bijbel op kleurrijke wijze hoe de vernietiging van Babylon de Grote plotseling zal komen en definitief zal zijn?
12 „En een sterke engel hief een steen op gelijk een grote molensteen en slingerde hem in de zee, zeggende: ’Zo zal Babylon, de grote stad, met een snelle worp worden neergeslingerd, en ze zal nooit meer gevonden worden. En de klank van zangers die zichzelf op de harp begeleiden, en van muzikanten en van fluitspelers en van trompetters zal nooit meer in u worden gehoord, en geen vakman van enig ambacht zal ooit nog in u worden gevonden, en geen geluid van een molensteen zal ooit nog in u worden gehoord, en geen licht van een lamp zal ooit nog in u schijnen, en geen stem van een bruidegom en van een bruid zal ooit nog in u worden gehoord; omdat uw reizende kooplieden de hooggeplaatste personen der aarde waren, want door uw spiritistische praktijken werden alle natiën misleid. Ja, in haar werd het bloed gevonden van profeten en van heiligen en van allen die op de aarde geslacht zijn.’” — Openb. 18:21-24.
13. Hoe werd een dergelijk einde van Babylon lang geleden afgebeeld?
13 Een grote molensteen die door een sterke engel de zee in geslingerd zou worden, zou direct naar de bodem zinken en daar blijven liggen. Het brengt ons in herinnering hoe Seraja, de kwartiermeester van koning Zedekía, in Babylon aan de oever van de Eufraat stond, hardop Jeremia’s profetie tegen Babylon voorlas en daarna een steen aan de rol bond, deze midden in de rivier wierp en zei: „Evenzo zal Babel zinken en niet weer bovenkomen, ten gevolge van het onheil dat Ik [Jehovah] er over ga brengen.” — Jer. 51:59-64.
14. Waarom moet Babylon de Grote een dergelijk verschrikkelijk lot ondergaan?
14 Het grote religieuze stelsel van deze wereld dat zich bereid heeft getoond elke mogelijke weg te willen betreden om zichzelf te verrijken en dat zich heel opzichtig heeft gedragen met zijn kerkklokken en -muziek, zijn opvallende processies en zijn uitgebreide doop-, trouw- en begrafenisplechtigheden, zal veranderd worden in een plaats van gewelddaad en troosteloosheid. Dat stelsel zal Gods oordeel ondervinden, want de geestelijke leiders hebben zich werkelijk als materialistische kooplieden gedragen; zij zijn topfiguren in wereldse, areligieuze kringen, en doen er moeite voor rijk te worden. Zij hebben hun religieuze kudden onderdrukt en bedrogen, en hebben de schapen gevild. Zij zijn de vertegenwoordigers geweest van een religieus stelsel dat in feite demonisme, hekserij en tovenarij heeft beoefend, de mensen in religieus opzicht bedwelmd en alle natiën van deze wereld misleid heeft.
VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE WERELDRELIGIE
15. (a) Hoe ernstig is de zonde van Babylon de Grote?
15 Van alle rampen en verschrikkelijke dingen die sinds de oorsprong van Babylon onder leiding van Nimrod op aarde gebeurd zijn, is slechts heel weinig niet terug te voeren tot de valse religie, die God in een verkeerd daglicht heeft gesteld, de eenheid onder de mensen heeft verstoord door raciale, nationale en godsdienstige scheidingen, politieke verbintenissen en soortgelijke activiteiten. God spreekt daarom geheel in overeenstemming met de feiten als hij zegt: „Ja, in haar werd het bloed gevonden van profeten en van heiligen en van allen die op de aarde geslacht zijn.” — Openb. 18:24.
16. In het verbreken van welke wet van God heeft Babylon de Grote behagen geschept, en waarom heeft zij zo’n grote bloedschuld?
16 De wet die God na de grote vloed aan de patriarch Noach gaf, luidde: „Wie des mensen bloed vergiet, diens bloed zal door den mens vergoten worden” (Gen. 9:6). Noach was de voornaamste vertegenwoordiger van zijn gezin, waaruit de hele menselijke familie voortgekomen is. Deze wet is daarom voor de gehele mensheid bindend. Volgens deze wet verdient Babylon de Grote het, ter dood gebracht te worden. Zij draagt een enorme bloedschuld voor God. Behalve het bloed van miljoenen mensen die haar zijn toegewijd en nog anderen, wordt op de zomen van haar klederen zelfs het bloed van Jehovah’s getuigen aangetroffen. De natie Israël uit de oudheid, die een natie van Jehovah’s getuigen was, ondervond tegenstand van de valse religies van de natiën rondom. Ten slotte werd de natie door valse religie zelfs in gevangenschap gevoerd. Toen Jezus op aarde was ondervond hij tegenstand en uiteindelijk stierf hij, door toedoen van religieuze vervolging, de marteldood. Wij hoeven er geen moeite voor te doen ons de godsdienstoorlogen te herinneren, zoals de kruistochten, de bloedbaden, de brandstapels, het plunderen van hele volken, het uitmoorden van hele streken en met het zwaard gedwongen bekering van hele natiën tot een bepaalde geloofsrichting.
17. Geef uit The Americana Annual 1948 een voorbeeld hoe een verschil in religie tot relletjes en moord en doodslag kan leiden.
17 Een voorbeeld hoe een verschil in religie tot relletjes, onordelijkheden, verminkingen en moord en doodslag kan leiden, werd getoond toen in de zomer van 1947 India (als woonplaats van de Hindoes) en Pakistan (met een moslimbevolking) van elkaar werden gescheiden en sikhs, hindoes en moslims uiting gaven aan hun gevoelens van religieuze haat. Betreffende de religieuze slachting die daar toen plaatsvond, zegt The American Annual 1948 op de bladzijden 326 en 327:
Ongelukkig genoeg bracht de snelheid waarmee de scheiding werd uitgevoerd een onmetelijke economische ontwrichting met zich en een hernieuwing van de bittere strijd tussen mohammedanen en Hindoes. Er waren meer dan 4.000.000 personen betrokken bij de uitwisseling van de bevolking tussen de twee staten, en gedurende de eerste twee weken werden er iedere dag in de Unie van India en in Pakistan meer mensen gedood dan in alle andere landen die toentertijd onder toezicht van de Veiligheidsraad der Verenigde Naties stonden. Door de scheiding van moslims en niet-moslims werd de voordien bestaande doeltreffendheid van de zo belangrijke openbare diensten te gronde gericht, . . .
18. Welk bewijs geeft de Encyclopaedia Britannica van de haat en bloedschuld die door valse religie wordt veroorzaakt?
18 Het Britannica Book of the Year (1948) geeft ons op bladzijde 385 een bewijs van de haat die door valse religie wordt veroorzaakt en van een schending van Gods wet betreffende de heiligheid van bloed. Er wordt over de verdeling van de Pendsjaab het volgende gezegd:
Amritsar, de heilige stad van de Sikhs, werd in hun handen achtergelaten. Het gevolg hiervan was echter dat de Sikh-gemeenschap in tweeën gesneden werd, namelijk 2.000.000 van hen in de oostelijke Pendsjaab (in het gebied van het dominion India) en 1.750.000 in Pakistan; bovendien bevonden zich veel belangrijke heiligdommen en landgoederen van de Sikhs aan de westelijke oever van de rivier. Dit leidde tot een gezamenlijke poging van de Sikhs om de plaatselijke moslims te verdrijven, die op hun beurt werden uitgelokt tot wrede vergeldingsmaatregelen. Het resultaat was een massale verhuizing van aan de ene kant Sikhs en Hindoes naar het dominion India, en aan de andere kant moslims naar Pakistan. Stromen evacués die over de weg of per trein wegvluchtten, werden hevig aangevallen en in vele gevallen totaal vernietigd. Beide dominions deden hun best de vluchtelingen een veilige doortocht te verzekeren, maar dit werd bemoeilijkt door de weigering van leger en politie om vastberaden tegen hun medegelovigen op te treden. . . .
19. Hoe heeft Babylon de Grote handel gedreven in „menselijke zielen”?
19 Wij zijn allen bekend met het feit dat de geestelijken, in het bijzonder die van de christenheid, in de Eerste en in de Tweede Wereldoorlog aan beide zijden voor de strijders gebeden hebben, waardoor zij bijdroegen tot het oplaaien van haat. Een Brits officier schreef tijdens de Eerste Wereldoorlog: „De christelijke kerken zijn de beste bloeddorstige herriemakers die wij hebben, en wij hebben er onbelemmerd gebruik van gemaakt” (A Brass Hat in No Man’s Land). De leiders van de wereldpolitiek weten dat deze mannen, die beweren dat zij voor vrede zijn, er niet alleen niet in geslaagd zijn deze oorlogen te doen ophouden, maar er hun goedkeuring aan hebben gehecht. Zo dreef Babylon handel in „menselijke zielen”, in levens. — Openb. 18:13.
HOE TOT HEN TE GAAN BEHOREN DIE ZICH VERHEUGEN
20. (a) Zullen wij de vernietiging van de valse religie vol vrees onder de ogen zien, vanwege de economische situatie die er het gevolg van zal zijn? (b) Hoe kunnen wij onze persoonlijke situatie nu onderzoeken om het grotere geluk te kunnen ontvangen?
20 Zullen wij de vernietiging van Babylon de Grote, die zeker zal plaatsvinden, met verwarring aanschouwen vanwege het geldelijk verlies en de economische crisis die hierdoor wellicht wordt veroorzaakt? Neen, er dient veeleer de meeste spoed betracht te worden om aan de bloedschuld die op Babylon de Grote rust, te ontkomen door ons tot Jehovah God te wenden, ons aan hem op te dragen en deze opdracht zo spoedig mogelijk door middel van de waterdoop te symboliseren, waarbij wij God een verzoek doen om een goed geweten (1 Petr. 3:21). Wanneer wij dan Gods opgedragen dienstknechten zijn, moeten wij er zorgvuldig voor waken niet betrokken te raken in werk voor of financiële ondersteuning van Babylon de Grote, en dienen wij ons verre te houden van elke deelname aan haar religieuze ondernemingen en van elke handel in haar religieuze voorwerpen. Zelfs als het betekent dat u geld zult verliezen of een andere werkkring moet zoeken om in uw levensonderhoud te voorzien, dan is het toch veel beter u onder hen te bevinden die zich volkomen onbesmet van haar bewaren. Het zal een groter geluk schenken blij te zijn over de val van Babylon omdat u aan Jehovah’s zijde staat en eeuwig leven in het vooruitzicht hebt, dan u een korte tijd met haar te verheugen en daarna rouw te bedrijven vanwege het verlies van materiële bezittingen en, wat nog veel ernstiger is, vanwege het verlies van het leven. — Luk. 9:25; Openb. 18:4.