De terechtstelling van de „grote hoer” komt naderbij
„Die zullen de hoer haten en zullen haar woest en naakt maken, en zij zullen haar vleesdelen opeten en zullen haar geheel met vuur verbranden.” — Openb. 17:16.
1, 2. Welke inlichtingen geeft God zijn dienstknechten, en waarom?
DE SCHEPPER, Jehovah God, weet precies wat er in de toekomst zal gebeuren. Hij is „Degene die van het begin af de afloop [vertelt]” (Jes. 46:10). Aangezien hij „volmaakt [is] in kennis”, is hij op de hoogte van de details in verband met de „afloop” van dit samenstel van dingen in de komende „grote verdrukking” (Job 37:16; Matth. 24:21). Omdat hij een God van liefde is, onthult hij aan degenen die hem loyaal dienen, voldoende van deze details ten einde hen op de juiste wijze in te lichten en hen op te bouwen en te beschermen. De bijbel zegt: „De [Soevereine] Heer Jehovah zal niets doen tenzij hij zijn vertrouwelijke aangelegenheid heeft geopenbaard aan zijn knechten, de profeten.” — Amos 3:7, NW, herziene Engelse uitgave van 1971.
2 God geeft zijn nederige dienstknechten dus een speciale kennis die anderen niet bezitten. De apostel Paulus zei in dit verband: „Deze wijsheid is geen van de regeerders van dit samenstel van dingen te weten gekomen . . . Want aan ons heeft God het geopenbaard door middel van zijn geest” (1 Kor. 2:8-10). Nu Jehovah’s dienstknechten van tevoren kennis van hem hebben ontvangen, zijn zij toegerust — ja, hebben zij van God de opdracht ontvangen — over de gehele wereld de waarschuwing over het naderende einde van dit samenstel te laten weerklinken, alsook de vertroostende boodschap van de nieuwe ordening bekend te maken. — Matth. 24:14.
3. Zullen Jehovah’s dienstknechten weten wanneer de „grote verdrukking” werkelijk is begonnen?
3 Houdt het feit dat Jehovah zijn loyale dienstknechten van tevoren kennis verschaft over het einde van dit samenstel ook in dat hij hun inlichtingen geeft die hen in staat zullen stellen te onderscheiden wanneer de „grote verdrukking” in werkelijkheid is begonnen? Ja. Wat zijn de aanwijzingen ervoor? Ze hebben te maken met Gods oordeelsvoltrekking aan wat de bijbel „Babylon de Grote, de moeder van de hoeren en van de walgelijkheden der aarde” noemt (Openb. 17:5). En er vinden nu reeds, ja, op dit moment, gebeurtenissen plaats die de weg voor die oordeelsvoltrekking bereiden!
4. Waarom is het nuttig te weten wat er met het oude Babylon is gebeurd?
4 Wie is deze symbolische hoer uit de Schrift? Hoe kan er worden gezegd dat de gebeurtenissen die tot haar vernietiging leiden, zich reeds beginnen te ontwikkelen? Wij kunnen veel over deze dingen leren door aandacht te schenken aan een ander Babylon, dat machtige wereldrijk van meer dan tweeduizend jaar geleden. Wat het oude Babylon is overkomen, is veel meer dan alleen maar geschiedenis. Het is een opmerkelijke profetische parallel van wat er binnenkort met de „grote hoer” in onze tijd zal gebeuren. — Openb. 17:1.
HET „GROTE BABYLON” UIT DE OUDHEID
5. Waarom scheen Nebukadnezar redenen te hebben om te pochen?
5 „Is dit niet het grote Babylon dat ikzelf gebouwd heb voor het koninklijke huis met de sterkte van mijn macht en voor de waardigheid van mijn majesteit?” (Dan. 4:30) Dit waren de pochende woorden die Babylons koning, Nebukadnezar, meer dan zes eeuwen vóór de gewone tijdrekening uitte. Nebukadnezar scheen goede redenen voor zijn gepoch te hebben, want Babylon was in die tijd de grootste stad, de hoofdstad van het machtigste rijk dat de wereld ooit had gekend. De enorme stad scheen onneembaar, aangezien ze door massieve dubbele muren was omringd. Ze had ook een ogenschijnlijk beveiligde watertoevoer — de rivier de Eufraat — die door de stad liep. Aan weerszijden van de rivier, binnen de stad, waren enorme muren met poorten die gesloten konden worden om eventuele binnendringers buiten te houden.
6. Waar stond Babylon om bekend?
6 Hoewel de stad Babylon een grote militaire macht had, stond ze vooral bekend om iets anders: Ze was het centrum van valse religie in die oude wereld. Naar verluidt zijn de overblijfselen van ten minste 53 tempels in de ruïnes van de stad ontdekt. The World Book Encyclopedia zegt: „De Babyloniërs hebben vroegere goden echter nooit werkelijk verworpen, zodat het aantal goden dat zij aanbaden, in de duizenden begon te lopen. Elke stadstaat had zijn eigen patroongoden en -godinnen, alsook goden die dingen afbeeldden als de zon, de maan en de sterren, het weer, het gewas, de rivieren en het land.” De religieuze invloed van Babylon was zo groot, dat op de duur zelfs de christenheid erdoor werd besmet. Tot op de huidige dag kunnen vals-religieuze meningen en praktijken van het Babylon na de vloed in bijna alle religies van deze wereld worden aangetroffen. — Gen. 11:1-9.
7. (a) Wat was Babylons zwakke plek die haar noodlottig zou worden? (b) Wat zou Jehovah haar aandoen?
7 De stad Babylon van Nebukadnezars tijd had echter een zwakke plek die haar noodlottig zou worden: Ze was een oude, verstokte vijandin van de ware God, Jehovah, en van zijn volk. Ook vergoot ze veel onschuldig bloed. De bijbel zegt: „Niet alleen was Babylon de oorzaak dat de verslagenen van Israël zijn gevallen, maar ook zijn ter oorzake van Babylon de verslagenen van de gehele aarde gevallen” (Jer. 51:49). Als gevolg hiervan verklaarde Jehovah: „Babylon, het sieraad der koninkrijken, de luister van de trots der Chaldeeën, moet worden als toen God Sodom en Gomorra omkeerde. . . . haar tijd is nabij om te komen, en haar dagen zelf zullen niet worden uitgesteld.” Die profetie werd omstreeks het jaar 732 v.G.T. door Jesaja opgetekend (Jes. 13:19-22). Ongeveer een eeuw later zei Jeremia: „Wegens de verontwaardiging van Jehovah zal ze niet bewoond worden, en ze moet geheel en al een verlaten woestenij worden. Wat een ieder betreft die Babylon voorbijtrekt, hij zal star zijn van ontzetting en fluiten wegens al haar plagen.” Ja, het schijnbaar onneembare „grote Babylon” zou „tot steenhopen worden, het hol van jakhalzen, . . . zonder inwoner”. — Jer. 50:13; 51:37.
8. Welke details werden er gegeven over de wijze waarop Babylon zou vallen?
8 Hoe zou Babylon precies vallen? Jehovah deelde Jesaja en Jeremia enkele van de details mee. Jesaja schreef dat Jehovah „Degene [is] die tot de waterdiepte [zegt]: ’Verdamp; en al uw rivieren zal ik droogleggen’” (Jes. 44:27). Verder verklaarde Jesaja: „Dit heeft Jehovah tot zijn gezalfde, tot Cyrus, gezegd, wiens rechterhand ik heb gevat om voor hem uit natiën te onderwerpen, zodat ik zelfs de heupen van koningen kan ontgorden; om voor hem uit de deuren met dubbele vleugels te openen, zodat zelfs de poorten niet gesloten zullen zijn” (Jes. 45:1). Jeremia voorzei: „De sterke mannen van Babylon hebben opgehouden met strijden. . . . Hun macht is uitgedroogd. Zij zijn vrouwen geworden” (Jer. 51:30). Babylons beschermende rivier, de Eufraat, zou dus ’drooggelegd worden’; een leider die Jehovah lang vóór zijn geboorte bij name noemde, „Cyrus”, zou de overwinnaar zijn; de poorten langs de rivier zouden ’niet gesloten zijn’; en Babylons soldaten zouden ’ophouden met strijden’.
9. Waarom vooral was Belsazars’ feest weerzinwekkend in Jehovah’s ogen?
9 Op 5/6 oktober in het jaar 539 v.G.T. gingen die profetieën nauwkeurig in vervulling. Die nacht rechtte de hoogmoedige Babylonische koning Belsazar een feestmaal aan voor duizend van zijn regeringsfunctionarissen en anderen. Aangezien hij de gelegenheid gebruikte om een religieus feest te vieren, opdat hij Jehovah kon lasteren, liet hij de heilige vaten binnenbrengen die Nebukadnezar in 607 v.G.T. uit Jeruzalems tempel had buitgemaakt. Uit die vaten, die voordien door Gods volk in de dienst van Jehovah waren gebruikt, dronken Belsazar en de anderen, met inbegrip van de vrouwen en bijvrouwen van de koning, op arrogante wijze ter ere van hun valse goden. — Dan. 5:1-4.
10. Wat was het handschrift op de muur, en hoe reageerde Belsazar?
10 Er zou echter niet langer met Jehovah worden gespot! De tijd was voor hem aangebroken om handelend op te treden! „Op dat ogenblik kwamen de vingers van een mensenhand te voorschijn en schreven . . . op het pleisterwerk van de wand van het paleis van de koning, en de koning aanschouwde de rug van de hand die schreef” (Dan. 5:5). Toen Belsazar dit zag, was hij zo ontsteld dat ’zelfs zijn knieën tegen elkaar sloegen’ (Dan. 5:6). Moedig legde Daniël het van God afkomstige handschrift aan de koning uit en zei: „God heeft de dagen van uw koninkrijk geteld en er een eind aan gemaakt. . . . gij zijt op de weegschaal gewogen en te licht bevonden. . . . uw koninkrijk is verdeeld en aan de Meden en de Perzen gegeven.” — Dan. 5:26-28.
11. Hoe ging de bijbelse profetie betreffende Babylon tot in de kleinste details in vervulling?
11 Buiten Babylons muren omringden de door Cyrus de Grote aangevoerde Perzische legers, samen met de Meden onder Daríus, de stad. Terwijl de Babyloniërs geheel en al opgingen in hun godslasterlijke religieuze orgie, waarbij zij zich zeker voelden vanwege hun goden en gewapende legermacht, paste Cyrus een briljante strategie toe. Ten noorden van Babylon maakten zijn genietroepen een opening in de kade van de rivier de Eufraat, waardoor zij de stroom verlegden, zodat de wateren niet langer zuidwaarts door de stad heen stroomden. Het duurde niet lang of het waterpeil van de rivier in en rondom Babylon begon te dalen. Binnen heel korte tijd was het water ondiep genoeg dat de door Cyrus aangevoerde troepen vanuit het noorden en het zuiden door de rivierbedding konden gaan en aldus tot in het hartje van de stad Babylon konden doordringen. Verbazingwekkend genoeg waren de poorten aan weerszijden van de rivier binnen de stad door de niets vermoedende of dronken Babyloniërs opengelaten. In een overweldigend groot aantal zwermden Cyrus’ soldaten Babylon binnen. „In diezelfde nacht werd Belsazar, de Chaldeeuwse koning gedood” (Dan. 5:30). „Het grote Babylon” was gevallen — in slechts één nacht! Wat was dat een schok, niet alleen voor de Babyloniërs, maar voor alle omringende natiën! Babylons einde was precies zo gekomen als Jehovah’s dienstknechten hadden voorzegd. En na verloop van tijd werd Babylon inderdaad „tot steenhopen”, „een verlaten woestenij”, „zonder inwoner”.
BETEKENIS VOOR ONZE TIJD
12. Wat zegt de apostel Johannes in Openbaring hoofdstuk 17 over „Babylon de Grote”?
12 Welke betekenis heeft dat voor onze tijd? Een zeer grote betekenis. Ruim zes eeuwen na Babylons val werd de apostel Johannes ertoe geïnspireerd het boek Openbaring (de Apocalyps) te schrijven. Hierin sprak hij over nog een ander „Babylon de Grote” en beschreef hij haar als „de moeder van de hoeren en van de walgelijkheden der aarde” (Openb. 17:5). Met haar, zo schreef Johannes, hebben „de koningen der aarde hoererij . . . bedreven, terwijl zij die de aarde bewonen, dronken werden gemaakt van de wijn van haar hoererij”. — Openb. 17:2.
13. (a) Waarom zou het hedendaagse „Babylon de Grote” niet slechts een andere wereldmacht kunnen zijn? (b) Om welke reden wordt de hoer „Babylon de Grote” genoemd?
13 Aangezien er wordt gezegd dat koningen immorele betrekkingen met haar onderhielden, is het duidelijk dat dit „Babylon de Grote” niet gewoon maar een andere „koning” kan zijn. Het beeldt in werkelijkheid datgene af waar het oude Babylon beroemd om was — valse religie. Daarom draagt de hedendaagse hoer dezelfde naam als de oude stad. Vele van de valse leerstellingen en praktijken die in het hedendaagse religieuze Babylon worden aangetroffen, kunnen inderdaad rechtstreeks worden teruggevoerd tot het religieuze Babylon uit de oudheid. De hoer „Babylon de Grote” van onze tijd beeldt aldus het wereldomvattende rijk van valse religie af dat zich eeuwenlang in opspraak heeft gebracht door immorele gemeenschap met de wereld te hebben in plaats van God op eerbare wijze te dienen. Bovendien zegt Openbaring over haar, hetgeen een nog een aanwijzing met betrekking tot haar religieuze identiteit vormt: „Want door uw spiritistische praktijken [valse religie] werden alle natiën misleid.” — Openb. 18:23.
14. Welke andere overeenkomst is er tussen de twee Babylons?
14 Houd in gedachte dat die oude stad Babylon een verstokte vijandin van God en zijn volk was en verantwoordelijk was voor grote hoeveelheden bloed die in haar vele veroveringsoorlogen werden vergoten. Evenzo zegt de bijbel over de hedendaagse grote stad Babylon: „In haar werd het bloed gevonden van profeten en van heiligen en van allen die op de aarde geslacht zijn” (Openb. 18:24). Deze hoer heeft Jehovah’s hedendaagse volk, zijn getuigen, hevig vervolgd. Ook wordt ze, door de oorlogen van de natiën te ondersteunen, waarbij ze mensen aan alle zijden ertoe heeft aangemoedigd elkaar te doden, verantwoordelijk gesteld voor het bloed „van allen die op de aarde geslacht zijn”.
15. Door wie zal de hoer worden vernietigd, en hoeveel tijd zal dit vergen?
15 Aangezien „haar zonden . . . zich helemaal tot aan de hemel [hebben] opgehoopt”, zal Gods terechtstelling van de hoer snel komen (Openb. 18:5, 21). De bijbel zegt dat „op één dag haar plagen [zullen] komen”, ja, „in één uur”! (Openb. 18:8, 10) Dat zal overeenkomen met wat er gebeurde met haar tegenhanger, het oude Babylon, dat in één nacht viel! En door wie zal de hoer worden vernietigd? Jehovah zal toestaan dat de politieke elementen die immorele gemeenschap met de hoer hebben gehad, de werktuigen zijn die haar zullen vernietigen. „Die zullen de hoer haten en zullen haar woest en naakt maken, en zij zullen haar vleesdelen opeten en zullen haar geheel met vuur verbranden.” — Openb. 17:16.
16. Wat zijn de „wateren” waarop het hedendaagse Babylon zit, en welk parallel is er in dit opzicht met het Babylon uit de oudheid?
16 Er bestaat nog een overeenkomst tussen het oude en het hedendaagse Babylon, een overeenkomst die met de wijze van hun vernietiging heeft te maken. Het oude Babylon „zat” op wateren, de letterlijke wateren van de rivier de Eufraat. Het hedendaagse Babylon „zit” eveneens „op vele wateren”, aldus Openbaring 17:1. Wat beelden deze wateren af? Gods Woord antwoordt: „De wateren die gij gezien hebt, waar de hoer zit, betekenen volken en scharen en natiën en talen” (Openb. 17:15). Merk op dat de omverwerping van het oude Babylon onmiddellijk werd voorafgegaan door het zakken van de letterlijke wateren van de rivier de Eufraat. Zakken de symbolische wateren (mensen) op overeenkomstige wijze onder het hedendaagse Babylon vandaan? Ja, inderdaad, en dit speelt zich vlak voor onze ogen af! — Openb. 16:1, 12.
HOE DE „VELE WATEREN” ZAKKEN
17. In welk opzicht zakken de symbolische „wateren” waar de hoer op zit?
17 In welk opzicht kan er worden gezegd dat de symbolische „vele wateren” onder het hedendaagse Babylon vandaan zakken en het waterpeil steeds lager wordt? Doordat miljoenen mensen, met inbegrip van tienduizenden religieuze geestelijken en werkers, de steun hebben teruggetrokken die zij aan hun religies plachten te geven, waardoor zij deze heel erg hebben verzwakt. Dit geldt vooral voor de christenheid, die een grotere schuld draagt, aangezien ze beweert zowel God als Christus te dienen. Hoewel er af en toe melding wordt gemaakt van een „opleving” in enkele religies, vooral in de minder orthodoxe groeperingen, is dit in de meeste gevallen slechts oppervlakkig. Op enkele uitzonderingen na is de neiging over de gehele linie onmiskenbaar duidelijk en kan deze worden opgemaakt uit commentaren in de wereldpers, zoals de volgende:
„Er is iets met de christenheid gebeurd. Alles wijst erop dat wij een lange, lange nacht zijn ingegaan en er niet uit te voorschijn zullen komen . . .
Van een krachtdadig bestaan van het christendom en het rooms-katholicisme in de openbare structuren is al geen sprake meer. Wij zijn getuige van de dood van een maatschappelijk en politiek gestructureerd christendom.” — De vooraanstaande katholieke schrijver Malachi Martin, in de in Providence (VS) verschijnende „Sunday Journal”, 17 februari 1980.
„Het tekort aan priesters en nonnen in het Westen bereikt in de ene natie na de andere de gevaarzone.” — „Time”, 21 augustus 1978.
„Het christendom trekt zich snel terug . . . een beeld van bijgelovig agnosticisme, van verwarring en van onwetendheid. . . . Er kan zonder overdrijving gezegd worden dat bijna geen enkel kind enig idee heeft van wat het christendom in werkelijkheid inhoudt.” — „London Times”, 25 september 1978, in een commentaar op een rapport van de Raad van onderwijs van de Kerk van Engeland.
18, 19. Geef nog meer bewijzen van het zakken van deze „wateren”.
18 Toen paus Johannes Paulus II in mei 1980 Frankrijk bezocht, gaf de New York Times (31 mei) als commentaar: „De invloed van de kerk neemt in Frankrijk snel af. Een recent opinieonderzoek onthulde dat slechts 15 procent van de mensen praktizerend katholiek is, alhoewel 85 procent in de kerk is gedoopt.” In Brazilië zei aartsbisschop Luciano Cabral Duarte: „Onze katholieken worden zwak en gaan aan een ernstige geestelijke anemie te gronde” (Veja, 30 januari 1980). In Nigeria gaf een predikant van de presbyteriaanse kerk toe: „De kerk schijnt thans haar identiteitsgevoel kwijtgeraakt te zijn, zoals iemand die aan geheugenverlies lijdt en vraagt: ’Wie ben ik’ en ’Waarom ben ik hier’?” (Daily Star, 11 september 1978) In Griekenland vermeldde een nieuwsblad het volgende over de eens gerespecteerde Grieks-Orthodoxe Kerk:
„In deze tijd is de Kerk, dat wil zeggen de geestelijkheid, vooral de hoogste geestelijkheid, heel vaak in opspraak wegens grove schandalen en is ze een bron van allerlei dwaasheid en onzin.
Zelfs in die mate, dat de grote meerderheid van het Griekse volk nu reeds geruime tijd de meeste geestelijken niet als een eerbiedwaardig, geestelijk instituut beziet, maar als een stelletje oproerkraaiers, schandaalmakers, radicalen en uitbuiters, die, in plaats van ’hun kudde te leiden’, haar met hun leeghoofdige gepraat en waanzinnigheden amuseren.” — „To Vima”, 15 oktober 1978.
19 Time verklaart over het belangrijkste centrum van de Oosters-Orthodoxe Kerk in Turkije: „Het historische patriarchaat, eens het centrum van de halve christelijke wereld, ligt op sterven.” De Amerikaanse rabbijn Alvin Reines zegt over de joodse religie: ’Het Amerikaanse jodendom verkeert in een wanhopige crisis. Het probleem is dat Amerikaanse joden eenvoudig niet de leringen van het traditionele judaïsme aanvaarden.’ In Engeland zijn in de afgelopen jaren zoveel kerken als gevolg van het dalende kerkbezoek gesloten, dat één commentator ze „een uitstervende soort” noemde. In Duitsland onthulde een opinieonderzoek dat slechts zeventien procent van Duitsers onder de 35 jaar gelooft dat God bestaat. Toen in Japan aan mensen werd gevraagd: „Hebt u de een of andere religie?” antwoordde zestig procent „Neen”, terwijl nog eens zeven procent zich van commentaar onthield. In het ene land na het andere is de situatie ten aanzien van de religies van deze wereld zoals in The Age van Melbourne (Australië) wordt beschreven — dat alle denominaties „een daling in gelovigen meemaken”. Kunnen, aangezien de „daling in gelovigen” — het zakken van de „vele wateren” waarop de hoer zit — thans zo duidelijk plaatsvindt, de vernietigingskrachten nog ver weg zijn? Neen.
20. Welke dringende raad geeft Gods Woord aan rechtvaardig gezinde personen?
20 De afnemende steun voor de „grote hoer” strookt met de beschrijving van de bijbelse profetie betreffende deze „laatste dagen”, waarin wordt gezegd dat mensen „meer liefde voor genoegens dan liefde voor God” zouden hebben en „een vorm van godvruchtige toewijding [zouden] hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten”. Dezelfde profetie geeft vervolgens de raad: „Keer u af van dezen” (2 Tim. 3:4, 5). Insgelijks luidt de treffende bekendmaking die wordt gericht tot rechtvaardig gezinde personen die zich nog in het hedendaagse „Babylon de Grote” bevinden: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen.” — Openb. 18:4.
21. Welke uiteindelijke daad doet Jehovah’s woede opkomen en met welk resultaat?
21 Nu heel binnenkort zal de „grote hoer” als gevolg van het oordeel dat God aan haar voltrekt, worden terechtgesteld. Evenals in het geval van het oude Babylon, zal de snelle omverwerping van het hedendaagse Babylon een grote schok voor de wereld blijken te zijn (Openb. 18:9-19). Haar vernietiging is de gebeurtenis die het begin van de „grote verdrukking” zal kenmerken. Vervolgens zullen de anti-God elementen zich ook tegen Jehovah’s dienstknechten keren in een poging hen te vernietigen (Ezech. 38:16). Jehovah zegt evenwel tegen zijn loyalen: „Wie u aanraakt, raakt mijn oogappel aan” (Zach. 2:8). Dit veroorzaakt een onmiddellijke reactie van de zijde van God. Jehovah zegt: „En het moet geschieden op die dag . . . dat mijn woede in mijn neus zal opstijgen. En in mijn vurige ijver, in het vuur van mijn verbolgenheid, zal ik moeten spreken” (Ezech. 38:18, 19). Wanneer God zijn loyale dienstknechten te hulp komt, slaat hij de natiën snel en met vernietigende kracht in de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige”, Armageddon. Degenen die de vijanden van God en zijn volk zijn, worden aldus vernietigd, waardoor de aarde van alle goddeloosheid wordt gereinigd. — Openb. 16:14, 16; Spr. 2:22.
22. Hoe zullen degenen die loyaal zijn jegens Jehovah, worden beloond?
22 Na Armageddon begint de wonderbaarlijke nieuwe ordening! De loyalen, die „uit de grote verdrukking komen”, worden rijkelijk beloond. „Zie! De tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” — Openb. 21:3, 4.
23. (a) Waarom dienen wij ondanks de moeilijke toestanden in deze tijd moed te vatten? (b) Waartoe dienen wij waarheidszoekers aan te sporen?
23 Vat dus moed, allen die rechtvaardigheid liefhebt! Weet dat de dagen van de „grote hoer” en van de onderdrukkende politieke heersers van dit samenstel van dingen, zijn geteld en dat Jehovah ze binnenkort uit de weg zal ruimen. Hebt het vertrouwen, aangezien God ’niet kan liegen’, dat hij uw hoop zal vervullen om eeuwig in een paradijselijke nieuwe ordening te leven, waar u elke dag „heerlijke verrukking [zult] vinden in de overvloed van vrede” (Tit. 1:2; Ps. 37:11). Maakt ondertussen gebruik van Jehovah’s voorzieningen om u geestelijk te sterken voor de moeilijke dagen die vlak voor ons liggen. Schenkt hierbij tevens liefdevol aandacht aan anderen die nog „hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid”. Spoort zulke personen ertoe aan de bijbelse raad ter harte te nemen: „Zoekt Jehovah terwijl hij te vinden is. Roept tot hem terwijl hij nabij blijkt te zijn.” — Matth. 5:6; Jes. 55:6
[Illustratie op blz. 19]
Het oude Babylon zat schrijlings op de wateren van de Eufraat
[Illustraties op blz. 21]
Met het zakken van de wateren van de Eufraat werd voor vijandelijke troepen de weg gebaand Babylon binnen te komen en haar ten val te brengen
Het zakken van de symbolische wateren (mensen) onder Babylon de Grote vandaan gaat aan haar vernietiging vooraf