Een speciale uitnodiging voor u
De tijd: de avond van zondag, 7 april.
De gelegenheid: de jaarlijkse herdenking van Christus’ dood.
De plaats: de plaatselijke Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen.
U wordt hartelijk uitgenodigd aanwezig te zijn.
WAAROM zal het nuttig voor u zijn bij deze gebeurtenis aanwezig te zijn? Omdat ze heeft te maken met de soort van regering waaronder allen die rechtvaardigheid liefhebben in Gods ophanden zijnde nieuwe ordening zullen leven. Als u een voorstander van een goede regering bent, zult u door deze bijeenkomst ten zeerste worden aangemoedigd.
Deze jaarlijkse viering, die door Jezus Christus op de avond vóór zijn dood werd ingesteld, is een gemeenschapsmaal. Het is echter geen gewone maaltijd om de honger te stillen. Er treden veeleer bepaalde symbolen in op de voorgrond die van grote betekenis voor ons allen zijn. Vier bijbelschrijvers geven ons een verslag van deze viering. Op de avond van 14 Nisan van de joodse kalender, in het jaar 33 G.T., had Jezus het joodse paschamaal met zijn apostelen genuttigd. Tijdens deze maaltijd had hij de verrader Judas weggezonden (Joh. 13:26, 27, 30). De geschiedschrijver Lukas bericht wat er vervolgens plaatsvond:
„Hij [Jezus] nam ook een brood, sprak een dankgebed uit, brak het en gaf het aan hen terwijl hij zei: ’Dit betekent mijn lichaam, dat ten behoeve van u gegeven zal worden. Blijft dit tot een gedachtenis aan mij doen.’ Evenzo ook de beker, nadat zij het avondmaal hadden gebruikt, terwijl hij zei: ’Deze beker betekent het nieuwe verbond krachtens mijn bloed, dat ten behoeve van u vergoten zal worden.’” — Luk. 22:19, 20; Matth. 26:26-30; Mark. 14:22-26; 1 Kor. 11:23-26.
Jezus’ woorden „blijft dit . . . doen”, vormen voor alle christenen die in het nieuwe verbond zijn opgenomen een gebod om voor deze viering bijeen te komen. Deze herdenking is echter ook van belang voor anderen, voor allen die rechtvaardigheid en gerechtigheid liefhebben en die graag in vrede en eenheid met anderen willen leven. Door de betekenis van de Gedachtenisviering te begrijpen, kunt u het antwoord op de voornaamste levensvragen krijgen. Enkele van de vragen die u zich wellicht hebt gesteld, zijn: Waarom sterven alle mensen? Is er hoop op een opstanding voor de doden? Zal de aarde ooit in vrede en gerechtigheid geregeerd worden? Gaan alle goede mensen naar de hemel, of zullen sommigen voor altijd hier op aarde kunnen leven?
HET NIEUWE VERBOND
Op de avond van deze symbolische maaltijd, zei Jezus dat met zijn bloed het „nieuwe verbond” werd bekrachtigd. Wat is het nieuwe verbond? Het is een ’contract’ tussen Jehovah God en een bepaald aantal speciaal uitgekozen personen, die „uitverkoren, kostbaar, bij God” zijn om een „koninklijke priesterschap” te vormen. — 1 Petr. 2:4, 9.
Jezus Christus is de Middelaar van dit verbond. De apostel Paulus schrijft: „Er is één God en één middelaar tussen God en de mensen, een mens, Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als een overeenkomstige losprijs voor allen” (1 Tim. 2:5, 6). Het vergieten van zijn bloed was noodzakelijk, omdat degenen die in het nieuwe verbond worden opgenomen, zondaars zijn doordat zij van Adam zonde en onvolmaaktheid hebben geërfd (Rom. 5:12). Christus’ loskoopoffer heeft alle menselijke rechten op leven teruggekocht en is de basis voor vergeving van zonden. De apostel zegt dat Jezus „de dood heeft ondergaan, opdat hij door Gods onverdiende goedheid voor iedereen de dood zou smaken” (Hebr. 2:9). Op deze wijze kan God zich met degenen die in het nieuwe verbond zijn opgenomen als rechtvaardige personen inlaten. — Rom. 3:23, 24; 8:1.
Als Middelaar helpt Christus ook degenen die in het nieuwe verbond zijn opgenomen om aan de voorwaarden daarvan te voldoen en zich te bekwamen om koningen en priesters met hem te zijn. De apostel Petrus schrijft aanmoedigend aan christenen dat God, door bemiddeling van Christus, „zelf uw opleiding [zal] voleindigen, hij zal u standvastig maken, hij zal u sterk maken” (1 Petr. 5:10). Zij worden standvastig en betrouwbaar als personen die hun rechtschapenheid bewaren. Gods strikte vereisten voor deze toekomstige regeerders van de aarde zijn uiteengezet in de christelijke Griekse Geschriften, gewoonlijk het „Nieuwe Testament” genoemd. De liefde, toewijding en rechtschapenheid die van hen worden geëist, staan beschreven in Johannes 15:12, 17; Galáten 5:22, 23; 1 Johannes 2:15; 4:7, 8; 5:3, en in vele andere teksten.
Zij die bewijzen getrouw te zijn tot de dood, „zullen priesters van God en van de Christus zijn en zullen de duizend jaren met hem als koningen regeren” (Openb. 20:6). Zij zullen als lichaam Christus’ „vrouw”, zijn „bruid”, zijn (Openb. 19:7-9; 21:2-4). Onder zijn leiding zal dit met een vrouw te vergelijken lichaam van koningen en priesters voor de menselijke familie zorgen door de voordelen van Christus’ losprijs ten aanzien van de mensheid, waartoe ook degenen zullen behoren die uit de doden worden opgewekt, toe te passen (Hand. 24:15; Joh. 5:28, 29). De mensheid op aarde zal dan symbolisch van Christus’ vlees „eten” als „voedsel” voor eeuwig leven. — Joh. 6:51.
Datgene wat de herdenking van Christus’ dood inhoudt, is dus van invloed op de gehele mensheid. Het omvat veel meer dan alleen maar over zijn dood te mediteren. Het Avondmaal des Heren omvat dat men zich te binnen roept wie Christus is, wat hij heeft gedaan en nu doet, zijn onverbrekelijke toewijding aan God, zijn liefde en standvastigheid voor rechtvaardigheid, zijn voortreffelijke persoonlijkheid en zijn grote, innige liefde voor ons. Deze symbolische maaltijd is een gedachtenis van de intiemste aard, zoals iemand denkt aan zijn broer, of een zoon aan zijn vader. Jehovah’s voornemen en onze persoonlijke verhouding tot God en zijn Zoon worden er ernstig door onder onze aandacht gebracht. De herdenking is een periode van diepgaand zelfonderzoek om te ’beproeven of wij in het geloof zijn en te blijven bewijzen dat wij goedgekeurd zijn’. — 2 Kor. 13:5.
BEWIJS DAT HET EINDE VAN GODDELOOSHEID NADERT
De Schrift toont aan dat slechts 144.000 personen uit de mensheid worden uitgekozen om als onderpriesters met Christus in zijn Koninkrijksregering te delen (Openb. 14:1, 3-5). Zij zijn een „kleine kudde” vergeleken met de miljarden mensen op aarde (Luk. 12:32). Deze selectie begon toen Christus meer dan 1900 jaar geleden op aarde was. Vanzelfsprekend zou er eens een einde komen aan het uitkiezen van hen. Wij zouden kunnen verwachten dat er aan het einde van dit verdorven samenstel nog maar enkelen op aarde zouden zijn overgebleven.
De feiten van de geschiedenis tonen aan dat wij ons zeer dicht bij dat einde bevinden, want er is nog slechts een „overblijfsel” van hen aanwezig. Hoe kunnen wij dit weten? Beschouwt u de volgende vereisten eens: Degenen die belijden door de geest verwekte, door de geest gezalfde zonen van God, „deelgenoten van de hemelse roeping” (de uitnodiging tot de hemel) te zijn, moeten eensgezind bezig zijn met het verrichten van het werk dat Christus gebood, namelijk ’discipelen te maken van mensen uit alle natiën’ (Hebr. 3:1; Matth. 28:19, 20). Zij moeten bewijzen in het nieuwe verbond te zijn opgenomen door ijverig het goede nieuws van Gods Messiaanse koninkrijk als de enige regering die vrede en rechtvaardigheid op deze aarde tot stand kan en zal brengen, te prediken en te onderwijzen (Matth. 6:10). Deze ware „zonen van God” zijn „geen deel van de wereld”: zij mengen zich niet in politieke aangelegenheden en ook trachten zij geen aanzien en grote rijkdom te verkrijgen. — Joh. 17:16.
Deze geestelijke broeders van Jezus doen ook een openbare bekendmaking van hun hoop door als deelhebbers met Christus — „één met hem . . . in de gelijkheid van zijn dood”, ten einde ook „één met hem [te] zijn in de gelijkheid van zijn opstanding” — tijdens het Avondmaal des Heren gebruik te maken van het ongezuurde brood en de wijn (Rom. 6:5). Als u de religieuze mensen in de wereld beschouwt, vindt u maar heel weinig van zulke mensen, niet waar?
AANWEZIGEN DIE GEEN GEBRUIK MAKEN VAN DE SYMBOLEN
Niet allen die op deze gedachtenisviering aanwezig zijn, maken echter gebruik van de symbolen die rondgaan. Jezus heeft gezegd: „Ik heb nog andere schapen die niet van deze kooi [van de „kleine kudde”] zijn; ook die moet ik brengen, en zij zullen naar mijn stem luisteren, en zij zullen één kudde, één herder worden” (Joh. 10:16). Zij zouden achter het standpunt staan dat de gezalfden hebben ingenomen en met hen samenwerken in het prediken van het goede nieuws tot anderen. God heeft hun echter geen hemelse hoop in het vooruitzicht gesteld, zoals hij ook de getrouwe mannen van weleer geen hemelse roeping heeft gegeven. Jezus wees op deze waarheid met de woorden: „De Wet en de Profeten waren tot Johannes [Johannes de Doper]. Van die tijd af wordt het koninkrijk Gods [der hemelen] als goed nieuws bekendgemaakt, en alle soorten van mensen dringen ernaar op.” (Luk. 16:16; vergelijk Psalm 45:16; Hebreeën 11:39, 40). De „andere schapen”, de metgezellen van Christus’ broeders, koesteren de hoop de vernietiging van deze wereld te overleven en zich in de Koninkrijksregering met haar zegeningen van leven hier op deze aarde te verheugen.
In het visioen in het boek Openbaring worden zij van de geestelijke broeders van Christus onderscheiden doordat daarin eerst het aantal wordt genoemd — namelijk 144.000 — van degenen die uiteindelijk, vlak voordat de vernietigende winden deze aarde treffen, „verzegeld” zullen zijn. Daarna wordt er „een grote schare” beschreven, „die niemand tellen kon, uit alle natiën, . . . staande voor de troon en voor het Lam”, die eveneens in het openbaar bekendmaken dat zij redding te danken hebben aan Jehovah en Jezus Christus. — Openb. 7:1-10.
Jezus heeft in zijn illustratie van de ’schapen en de bokken’ voorzegd dat deze personen op het wereldtoneel zouden verschijnen. Hij gaf hiervoor als tijd aan: „Wanneer de Zoon des mensen gekomen zal zijn in zijn heerlijkheid, en alle engelen met hem, dan zal hij op zijn glorierijke troon plaats nemen. En alle natiën zullen voor hem worden vergaderd, en hij zal de mensen van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt” (Matth. 25:31, 32). Hij zei dat de „schapen” goed zouden doen aan zijn broeders. Sinds het jaar 1935 hebben meer dan anderhalf miljoen van deze „schapen” zich met de geestelijke broeders van Christus verbonden; zij zijn een grote hulp voor hen geweest bij het verrichten van de wereldomvattende prediking van het goede nieuws, terwijl zij op hun beurt anderen hebben geholpen Gods voorzieningen voor leven te leren kennen. — Matth. 25:34-40; vergelijk Zacharia 8:23.
De Gedachtenisviering is daarom geen reden tot droefheid, maar veeleer tot vreugde over datgene wat Christus’ dood heeft bewerkstelligd. Op dit gedachtenismaal, zoals het door Jehovah’s getuigen wordt gehouden, zal een spreker de betekenis en het belang van de Gedachtenisviering uiteenzetten. Daarna zullen de symbolen, het brood en de wijn, rondgaan. De eenvoudige gang van zaken zal worden gevolgd die Jezus Christus op die avond 1941 jaar geleden heeft ingesteld. U wordt hartelijk uitgenodigd tijdens de viering aanwezig te zijn om te luisteren en te leren en uw eigen verhouding tot God en zijn voornemen door bemiddeling van Christus te beschouwen zoals deze tijdens deze Gedachtenisviering onder uw aandacht worden gebracht.