-
Niet zwijgen over de ondergang der wereldDe Wachttoren 1951 | 15 november
-
-
hart verheugt zich! Wij zien reeds dat Christus Jezus sedert 1914 regeert. Terzelfder tijd dat die regering er is, worden de gelederen van de verbrokkelende oude wereld, precies zoals is voorzegd, verscheurd door verwarring, ziekte, oorlogen en benauwdheid; haar einde is nabij.
16. (a) Zullen de stenen in plaats van levende getuigen het nu moeten uitroepen ten einde het Koninkrijk aan te kondigen? (b) Waarom antwoordt gij aldus? (c) Wat dienen wij nu te doen, terwijl wij de verzekering uit de Schrift vast in onze geest hebben?
16 Kunnen wij, daar wij deze dingen duidelijk zien, ons er van weerhouden het getuigenis te geven? Kunnen wij zwijgen wanneer onze onzichtbare Koning Christus Jezus regeert? Zullen wij er wegens vrees, bedreigingen, moeilijkheden, vervolging, smaad of iets anders mede ophouden voor Jehova te getuigen? Zullen de stenen in plaats van levende getuigen het nu moeten uitroepen ten einde het Koninkrijk aan te kondigen? Alle profetieën antwoorden Neen! In vroegere tijden heeft Jehova zijn zichtbare dienstknechten getrouw tot aan het einde getuigenis laten geven, terwijl hij hen door de vernietiging van organisaties heen heeft bewaard, door welke vernietiging wordt voorschaduwd hoe het tegenwoordige boze samenstel van dingen in Armageddon wordt vernietigd. Daarom zal Jehova, wiens profetieën nimmer falen, in de laatste dagen dezer oude wereld zijn onbevreesde, zichtbare dienstknecht-lichaam en hun metgezellen insgelijks door de strijd van Armageddon heen bewaren als een getuigenis voor zijn oppermacht. Deze verzekering uit de Schrift geeft ons nog meer sterkte en grote vreugde. Wij zien dat er thans zo vele verschillende manieren zijn om de boodschap te verkondigen; ja, allen die het verlangen hebben, kunnen meedoen aan het wereldomvattende vreugdegeroep van lofgezang voor Jehova. Laten wij dus, als enkelingen, waar wij ook mogen zijn, alles doen wat in onze macht ligt om persoonlijk een aandeel te hebben in de wonderbaarlijke zegevierende voltooiing van het getuigeniswerk door nu als Jehova’s getuigen tot aan het einde actief en onbevreesd te staan. — Matth. 24:13.
-
-
Een woeste aarde gedurende duizend jaar?De Wachttoren 1951 | 15 november
-
-
Een woeste aarde gedurende duizend jaar?
„KOMT nu, en laten wij tezamen redeneren. Beproeft alle dingen; behoudt het goede” (Jes. 1:18. KJ; 1 Thess. 5:21). Christenen zullen er in hun onderzoek naar de waarheid goed aan doen altijd acht te slaan op deze Schriftuurlijke vermaningen. — Hand. 17:11.
Volgens het geloof van sommigen, zoals de Zevende-Dagsadventisten, ’wordt het tegenwoordige leven aan de mens gegeven als een proeftijd. De dood maakt er een einde aan.’ Een „onderzoekend oordeel” waardoor het lot van ieder schepsel wordt bepaald geschiedt voor de wederkomst van Christus, en bij zijn wederkomst zullen de rechtvaardigen worden beloond met hemelse gelukzaligheid, de goddelozen worden gestraft met vernietiging, en de gehele aarde zal door een grote aardbeving woest worden gemaakt.
Men is verder van mening dat deze woeste aarde de afgrond zal zijn waarin Satan en zijn demonen zullen worden geworpen, en zij zullen aldus door een „keten van omstandigheden” zijn gebonden. Aan het einde van duizend jaren zullen de heiligen naar de aarde terugkeren en de goddelozen zullen uit de dood worden opgewekt. Dan zullen de goddelozen, onder leiding van Satan en zijn demonen, tegen de heiligen optrekken, en „op het moment dat de laatste slag door het aanvallende leger zal worden geslagen zie, vuur daalt neder van God uit de hemel en verslindt hen”. Aldus leren de Adventisten.
HET IN DE AFGROND WERPEN EN BINDEN VAN SATAN
Is een woeste aarde de afgrond waarin Satan en zijn demonen worden geworpen? Zij die dit leren, gebruiken als bewijs het feit dat in Genesis 1:2 het woord „afgrond” staat. „De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond.” Doch enkel het feit dat de Hebreeuwse uitdrukking in Genesis 1:2 met „afgrond” is vertaald, kan niet worden gebruikt als bewijs dat de afgrond waarvan in Openbaring 20:1-3 (NW) gewag wordt gemaakt en waarin Satan wordt geworpen, de aarde is. Waarom niet? Omdat er in het geheel geen bewijs is dat de aarde en de afgrond van Genesis 1:2 op hetzelfde betrekking hebben.
In deze tijd wordt de oceaan de diepte genoemd. De mensen uit de oudheid spraken er over als over een afgrond omdat het een grote diepte was en voor hen was de diepte er van onmetelijk en grondeloos. De afgrond waarvan in Genesis 1:2 gewag wordt gemaakt, is ongetwijfeld het grote zwevende uitspansel van water dat de aardbol gelijk een baldakijn omspande en dat was gescheiden van de wateren op de aarde ten einde de atmosfeer of het „uitspansel” der hemelen te vormen (Zie Genesis 1:6, 7, 20). Merk ook op dat toen Christus op aarde was, zekere demonen hem smeekten of hij hen niet reeds toen „in den afgrond” wilde sturen. Daar zij reeds op aarde waren, kon de aarde stellig niet de afgrond zijn waarover zij het hadden. — Luk. 8:31.
Wat is dan de afgrond waarin Satan en zijn demonen worden geworpen? De doodstoestand, evenals er over Jezus toen hij was gestorven, werd gezegd dat hij naar de afgrond was gegaan (Rom. 10:7). Indien Satan door een keten van omstandigheden in de afgrond zou worden geworpen en zou worden gebonden, zou het stellig niet nodig zijn dat er een engel met een keten uit de hemel kwam om hem aldus in de afgrond te werpen en te binden (Openb. 20:1). Het is dus duidelijk dat niet de mensen zullen worden verwijderd, maar dat de Duivel zal worden verwijderd.
DE AARDE DUIZEND JAAR LANG WOEST?
Is er enig Schriftuurlijk bewijs voor de bewering dat de aarde duizend jaar lang woest zal zijn? Openbaring 16:18, 19 spreekt inderdaad over een grote aardbeving, maar moeten wij noodzakelijk de gevolgtrekking maken dat dit een letterlijke aardbeving is terwijl er in andere gedeelten van deze profetie zo vele in het oog springende symbolische uitdrukkingen voorkomen? Merk ook op dat er na de aardbeving een grote hagel viel (geen letterlijke hagel) en de mensen God lasterden vanwege deze hagel, waardoor wordt te kennen gegeven dat de aardbeving niet alle goddeloze menselijke schepselen had vernietigd.
Voorstanders van de leer der woeste aarde halen in hun poging verdere ondersteuning te vinden de profetieën aan die worden gevonden in Jesaja 24:1-6 en Jeremia 4:23-28, welke er over spreken dat Jehova de aarde woest en tot een ledige woestenij zonder mensen maakt. Een zorgvuldige studie van deze profetieën toont echter aan dat ze een letterlijke vervulling hebben gehad in de verwoesting van het land Juda van 607 v. Chr. tot 537 v. Chr. welke verwoesting het thema van het gehele boek Jeremia is. Het volgende bericht spreekt over de herstelling destijds: „Alzo zegt de HERE [Jehova]: In deze plaats . . . op de straten van Jeruzalem, die zo verwoest zijn, dat er geen mens, en geen inwoner, en geen beest in is, zal wederom gehoord worden, de stem der vrolijkheid en de stem der blijdschap”. — Jer. 33:10-14.
Dat deze profetieën niet leren dat de gehele aarde volledig wordt geledigd zodat er geen enkel menselijk schepsel overblijft, blijkt uit het verband. Let op Jesaja 24:6 (PC): „Daarom verslindt de vervloeking de aarde, . . . weinig mensen blijven er over.” En Jesaja 24:12-14 zegt dat er in de stad die woest is gelaten, „nalezingen” zullen zijn en dat „die . . . hun stem [zullen] opheffen, zij zullen vrolijk zingen; vanwege de heerlijkheid des HEREN [van Jehova]”. En in Jeremia 4:27 wordt ons gezegd: „Dit ganse land [Juda] zal een woestijn zijn doch Ik zal geen voleinding maken.” En vers 29 van hetzelfde hoofdstuk (KJ) toont aan dat de mensen in de struikgewassen zullen vlieden en op de rotsen zullen klimmen. In de vervulling in het klein, die van 607 v. Chr. tot 537 v. Chr. geschiedde, werd niet de gehele
-