-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1953 | 15 juni
-
-
zegt dat hij komt, betekent niet noodzakelijkerwijs dat die tekst naar Christus Jezus verwijst, wiens tweede komst vaak wordt genoemd. Openbaring 1:8 toont dat Jehovah komt, en Openbaring 22:12 kan ook hierop betrekking hebben. Hij komt door middel van een vertegenwoordiger, door Christus Jezus. Openbaring 4:8 spreekt er over dat Jehovah komt, en Openbaring 21 toont zijn tegenwoordigheid onder de mensheid. „Zie! de tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volk zijn. En God zelf zal bij hen zijn. . . . Ik ben de Alpha en de Omega, het begin en het einde. Iedereen die dorst heeft, zal ik uit de fontein van het water des levens geven om niet. Een ieder die overwint, zal deze dingen beërven, en ik zal zijn God zijn en hij zal mijn zoon zijn” (vers 3, 6, 7). Dit verwijst zeker naar Jehovah God, want hij is de God van de gezalfde lichaamsleden van Christus en zij zijn zijn geestelijke zonen. Zij zijn de broeders van Christus, niet zijn zonen, dus spreekt de tekst over Jehovah, en noemt hem „de Alpha en de Omega”. Als dus de Alpha en Omega in het daarop volgende hoofdstuk weer worden genoemd, waarom moet de uitdrukking dan plotseling op Christus Jezus van toepassing zijn in plaats van op Jehovah God? De uitdrukking wordt niet op Christus van toepassing.
Sommigen beweren dat die uitdrukking in Openbaring 22:13 naar Christus Jezus verwijst omdat vers 16 toont dat Jezus spreekt. Maar dit betekent niet dat de spreker in de verzen die daaraan voorafgingen, ook Jezus moest zijn. Het gebruik van de halve aanhalingstekens in de New World Translation toont aan dat er tussen de verzen 15 en 16 van spreker wordt gewisseld. Wij moeten in gedachten houden dat de openbaring die God aan Christus gaf, door een van de engelen van Christus aan Johannes werd doorgegeven, en dat deze engel soms namens Jehovah God sprak en soms namens Christus Jezus; wij moeten dus op deze veranderingen letten en hen opmerken op grond van de inhoud en het verband. Het is waar dat, wanneer de engel in Openbaring 1:17 (NW) namens Christus spreekt, hij mededeelt: „Ik ben de Eerste en de Laatste.” Maar een onderzoek van het verband toont aan dat deze „Eerste en Laatste” definitieve begrenzingen had, slechts betrekking had op de zaak van de dood en opstanding van Christus Jezus, zoals vers 18 aantoont. Christus wat de eerste die werd opgewekt in de eerste opstanding, en de laatste die rechtstreeks door God werd opgewekt. Anderen die in die opstanding zullen delen, zullen door God door bemiddeling van Christus Jezus worden opgewekt (Joh. 6:40; 1 Kor. 6:14). Deze beperking blijkt eigenlijk ook uit de voetnoot bij „Eerste” in Openbaring 1:17 in de New World Translation, waar aangetoond wordt dat „Eerste” volgens een oud manuscript „Eerstgeborene” betekent. Christus was de eersteling van hen die in de dood slapen (1 Kor. 15:20). Wanneer „Eerste en Laatste” in Openbaring 2:8 weer betrekking neemt op Christus Jezus, merk dan op dat het weer met betrekking tot de dood en opstanding gebeurt. Maar wanneer de Bijbel zo over Jehovah spreekt, dan wordt de betekenis niet beperkt.
Wij moeten dus redelijk zijn. Wanneer wij een uitdrukking zien die in zijn onbeperkte betekenis verscheidene keren op Jehovah betrekking heeft, en wij komen die uitdrukking dan weer tegen, maar er staat niets specifieks bij dat aangeeft dat ze op Jehovah betrekking neemt, dan kunnen wij niet wispelturig worden en de betekenis op Christus Jezus van toepassing doen zijn; en in het bijzonder wanneer wij bemerken dat die uitdrukking ergens anders is gebruikt, niet in zijn onbeperkte betekenis, doch slechts met een definitieve beperking van de betekenis. Drieëenheidsaanhangers trachten deze uitdrukking met een hoofdletter te schrijven om aan te tonen dat het zonder onderscheid werd gebruikt voor zowel God als voor Christus, en trachten op deze wijze aan te tonen dat God en Christus dezelfde zijn. Maar logica en redelijkheid laten dit niet toe en evenmin laten vele andere teksten in de Bijbel dit toe.
-
-
MededelingenDe Wachttoren 1953 | 15 juni
-
-
Mededelingen
BEWAAR UW „WACHTTOREN”
Waarom zoudt gij ten einde een volledige bibliotheek en een goed referentiewerk te hebben van de vele belangrijke schriftuurplaatsen die gedurende het jaar in De Wachttoren zijn besproken, uw exemplaren van het tijdschrift De Wachttoren niet bewaren en opbergen nadat gij ze hebt gelezen? Gij zoudt dan een uitstekend Bijbel-studiehulpmiddel hebben, dat voorziet in een volledige en gemakkelijke index van alle onderwerpen en schriftuurplaatsen die dat jaar in De Wachttoren zijn verschenen en die in het nummer van 15 december staan vermeld. Dit zal een waardevolle bron van inlichtingen blijken te zijn, niet alleen om iets na te zoeken, maar ook uitstekend geschikt voor het beantwoorden van Bijbelse vragen.
IN DE VOORSPOED VAN GODS VOLK DELEN
De voorspoed die iemand in deze wereld kan hebben, is tijdelijk en bedrieglijk. Natuurrampen, ziekten, gewetenloze mensen, een ongeval of een vroegtijdige dood kunnen elke voorspoed te niet doen. Voorspoed die van blijvende waarde is, kan iemand slechts van de grote Levengever, Jehovah God, ontvangen. Hij is de oorsprong van voorspoed en hij kan iemand beschermen en welvaart schenken. In deze critieke tijd is geestelijke voorspoed van levensbelang, ten einde een verstandelijke keuze te kunnen bepalen. Wie geen geestelijke voorspoed bezit, kan de geslepen verleidingen van Satan niet weerstaan. Hoe wil iemand de vleselijke, menselijke impulsen overwinnen, zonder in het bezit van geestelijke voorspoed te zijn? In de maand juni kunt gij anderen helpen de weg van een duurzame voorspoed te leren kennen. Geeft uw vrienden kennissen en familieleden een gelegenheid de drie boeken „De waarheid zal u vrijmaken”, „Dit betekent eeuwig leven”, en het boek Kinderen tezamen met drie actuele brochures voor een bijdrage van slechts ƒ 5,– te ontvangen. Deze publicaties helpen iemand Gods voorspoedige weg te leren kennen. Psalm 106:4, 5, AS zegt hierover: „O bezoek mij met uw redding, opdat ik de voorspoed van uw uitverkorenen mag aanschouwen, opdat ik mij mag verheugen in de blijdschap van uw natie.” Zonder kennis en inzicht uit een betrouwbare bron te ontvangen, kan niemand de weg van voorspoed leren kennen. En de zo juist genoemde publicaties, die gebaseerd zijn op Gods Woord, zullen u helpen in de voorspoed van Gods volk te delen.
-