Hoe groot is uw liefde voor de waarheid?
HET gebeurde in Queens in de stad New York. Een vrouw had haar slager gevraagd een bepaald stuk vlees voor haar te malen. Voordat hij het kon malen, verving de chef het echter voor vlees van een mindere kwaliteit en stond erop dat de slager dit aan de klant gaf. Toen de slager het vlees voor de klant neerlegde, vroeg zij hem: „Is dit het vlees dat ik u gevraagd heb te malen?”
Wat zou u hebben geantwoord? Zou u de waarheid hebben gezegd?
De klant had het recht de feiten te weten. Het was onder de gegeven omstandigheden echter niet gemakkelijk voor de slager haar de waarheid te zeggen en daardoor de oneerlijkheid van de chef aan de kaak te stellen. Toch deed hij dit. Het gevolg was dat hij werd ontslagen.
Zou u hetzelfde hebben gedaan als hij?
HET VERLANGEN DE WAARHEID TE WETEN
Als het hun belangen schijnt te dienen, vinden mensen het gewoon te liegen. Vindt u het echter prettig als er tegen u wordt gelogen?
Wij willen graag de waarheid horen. Ouders willen graag de waarheid van hun kinderen horen. Kinderen willen dat hun ouders hun de waarheid vertellen. Een regering verlangt dat haar onderdanen haar de waarheid vertellen en de onderdanen verlangen de waarheid van hun regering. Wat ons echter vooral dient te interesseren, is dat God de waarheid uit onze mond wil horen. Zijn Woord zegt: „Spreekt waarheid, een ieder van u met zijn naaste.” — Ef. 4:25.
Het christendom wordt in de bijbel „de weg der waarheid” genoemd en de apostel Johannes sprak over „medewerkers in de waarheid” (2 Petr. 2:2; 3 Joh. 8). Personen die „in de waarheid” zijn, zouden zich vanzelfsprekend niet met oneerlijkheid kunnen ophouden.
De vroege christenen Ananías en Saffira verschaffen een voorbeeld dat Gods afschuw van opzettelijk bedrog laat zien. Zij hadden een eigendom verkocht en deden het voorkomen alsof zij de gehele opbrengst daarvan ten behoeve van medechristenen bijdroegen, maar in werkelijkheid hadden zij wat van het geld voor zichzelf achtergehouden. Zij smeedden dus het plan de gemeente de indruk te geven dat zij edelmoediger waren dan zij in werkelijkheid waren. Wegens dit bedrog — een opzettelijk beraamd komplot om te liegen — bracht God hen ter dood. — Hand. 5:1-11.
Het is duidelijk dat God de gewoonte om te liegen als een ernstige overtreding beschouwt. „Alle leugenaars”, zo zegt de bijbel, zullen gaan „in het meer dat met vuur en zwavel brandt. Dit betekent de tweede dood” (Openb. 21:8). Wij dienen er dus stellig voor te waken dat wij niet zo’n leugenpatroon in ons leven tot ontwikkeling laten komen.
VERMIJD DE NEIGING TE LIEGEN
Toch is het niet altijd gemakkelijk de waarheid te zeggen. Er kan soms een sterke neiging bestaan te liegen, vooral wanneer iemand iets verkeerds heeft gedaan dat hij wil verbergen.
Enige tijd geleden bezochten bijvoorbeeld christelijke ouderlingen een lid van de gemeente om met hem te spreken over wat zij als afwijkingen in zijn gedrag beschouwden. Hij wilde er echter niet over spreken en stuurde daarom een lid van zijn gezin naar de deur om de ouderlingen te zeggen dat hij niet thuis was. Toen zijn leugen later aan het licht kwam, maakte hij zich ervan af door deze slechts een ’klein leugentje’ te noemen. Toch was het een leugen en hij had een ander lid van het gezin in de onwaarheid betrokken.
Wij allen zullen te eniger tijd en op de een of andere manier beslist wel eens struikelen in wat wij zeggen. „Indien iemand . . . niet struikelt”, zo zei de discipel Jakobus, „die is een volmaakt man” (Jak. 3:2). Wij hebben misschien overdreven als wij iets vertelden, of op een andere manier een onwaarheid geuit. Het kan bijvoorbeeld zijn dat wij, om iemand een genoegen te doen, onze goedkeuring en zelfs ons enthousiasme voor een plan hebben geuit, terwijl wij er eigenlijk niet zo over dachten.
Hoe denkt u over uzelf als u dingen zegt waarvan u weet dat ze niet waar zijn? Krijgt u er méér of mìnder zelfrespect door? Is het een gewoonte in uw leven aan het worden onwaarheden te uiten? Hoewel de dingen waar het om gaat misschien van slechts weinig belang zijn, kunnen de gevolgen van de onwaarheid onverwacht ernstig zijn.
Veronderstel bijvoorbeeld eens dat een vrouw ten aanhoren van haar kind tegen een buurvrouw zegt dat zij ’haar nieuwe overgordijnen werkelijk mooi vindt’. Later, in een gesprek thuis, zegt zij dan tegen haar man dat de buren nieuwe overgordijnen hebben en dat zij ’ze helemaal niet mooi vindt’. Zal haar kind, dat haar dit hoort zeggen, dan niet aannemen dat het geoorloofd is onwaarheden te vertellen? Hoewel er niets verkeerds in steekt om tactvol te zijn, is het dus noodzakelijk te overwegen of onze woorden tot minachting voor de waarheid zullen leiden.
Het is dus stellig verstandig voorzichtigheid met betrekking tot onze waarheidlievendheid te betrachten en niet de prikken van ons geweten te negeren. Een secretaresse van een chef-inkoper van een warenhuis in Chicago (V.S.) betrachtte zulk een voorzichtigheid. Haar werkgever zei tegen haar: „Als er iemand opbelt, zeg dan dat ik er niet ben.” Het geweten van sommige mensen zou hun misschien toelaten dit te zeggen. Na over de kwestie te hebben nagedacht, liet het geweten van de secretaresse haar echter niet met rust. Zij legde haar werkgever daarom uit waarom zij, als christin, niet tegen mensen kon zeggen dat hij er niet was als hij in werkelijkheid in zijn kantoor was. Hij respecteerde haar om haar hoge achting voor de waarheid.
Veel verklaringen mogen dan al als geringe onwaarheden, als ’kleine leugentjes’ worden beschouwd, maar als wij er niet voor zorgen ze te vermijden, bestaat er dan geen gevaar dat wij er misschien toe worden gebracht ernstiger overtredingen te begaan?
Natuurlijk zal niet iedereen de grote waarheidsliefde van een christen waarderen. Een getuige van Jehovah die voor een tuinarchitectenbureau in Holden, in de Amerikaanse staat Massachusetts, werkte, werd bijvoorbeeld eens opgebeld door de plaatselijke bank. Men wilde enkele cijfers op een rekening voor uitrusting verifiëren. De cijfers op het archiefexemplaar van de firma verschilden echter van de cijfers die de bank had.
Toen zijn werkgever terugkwam, vroeg de Getuige ernaar en de werkgever werd boos. Er was een onjuiste koopbrief, waarop een veel hoger bedrag stond, bij de bank ingediend. Dit was gedaan, zo legde de werkgever uit, om meer geld van de bank te krijgen en met het oog op de belasting. De werkgever wilde dat de Getuige de bank opbelde, zijn verontschuldiging voor zijn „grove fout” aanbood en de valse cijfers bevestigde. De Getuige legde uit waarom hij dit niet kon doen, en toen hij zag dat zijn werkgever geen achting voor de waarheid had, nam hij zijn ontslag.
Er is vaak werkelijk kracht voor nodig om de waarheid te zeggen. Hoe groot is uw liefde voor de waarheid? Spreekt u alleen de waarheid wanneer het u gelegen komt? Als dit zo is, op welke manier verschilt u dan van personen die alleen eerlijkheid nastreven omdat die „het langst duurt”, maar die liegen als het schijnt dat zij er voordeel van zullen hebben?
De reden waarom wij de waarheid zeggen, dient te zijn dat het juist is dit te doen; het behaagt God. Als iemand werkelijk Jehovah God liefheeft en hem boven alles wil behagen, ongeacht hoe groot de druk van zelfzuchtige belangen ook mag zijn, zal hij geen opzettelijke leugenaar worden. Hij zal door zijn daden bewijzen dat hij een dienstknecht van „Jehovah, de God der waarheid”, is. — Ps. 31:5.