-
Respecteer nederig Jehovah’s regeling, net als de engelenDe Wachttoren 1981 | 1 februari
-
-
ons en staan altijd klaar om ons te helpen Jehovah trouw te blijven (Ps. 34:7). Laat u daarom aanmoedigen door het voorbeeld van deze zonen van God, die nederig Jehovah’s regeling respecteren. Laten wij ons te zamen met hen blijven onderwerpen aan de wil van onze edelmoedige hemelse Vader.
-
-
Kunt u zich dit herinneren?De Wachttoren 1981 | 1 februari
-
-
Kunt u zich dit herinneren?
Hebt u de laatste uitgaven van De Wachttoren zorgvuldig gelezen met het doel de inlichtingen te onthouden? Zo ja, dan zult u zich ongetwijfeld de volgende punten herinneren:
● Hoe dienen wij te reageren indien iemand ons verkeerde motieven toeschrijft?
Het is goed zich ervan te weerhouden aanstoot te nemen (Pred. 7:9). Als christenen dienen wij God te willen navolgen, die ondanks de beschuldigingen die tegen hem worden ingebracht, toch zelfbeheersing aan de dag legt. Hij zal ons troosten, en wij zullen vreugde vinden als wij ermee voortgaan ’op Jehovah te vertrouwen en het goede te doen’ (Ps. 37:3). Als God ons wil rechtvaardigen, kan hij dit te zijner tijd doen. — 1/7/80 blz. 14.
● Wat is de pijn die er onder de aardse onderdanen van de Koninkrijksheerschappij ’niet meer zal zijn’?
De profetische belofte dat er geen pijn meer zal zijn, betekent niet dat de Koninkrijksonderdanen op aarde ongevoelig voor alle pijn zullen worden (Openb. 21:4). Het vermogen om fysieke pijn te voelen, kan nuttig zijn. Maar geestelijke, emotionele en hevige lichamelijke pijn, die het gevolg is van zonde en onvolmaaktheid, zal ’er niet meer zijn’ in de zin dat de oorzaken ervan zullen worden weggenomen. — 15/7/80 blz. 5.
● Wat is voor christenen een belangrijke manier om liefde voor God en voor de naaste te tonen?
Het prediken van het „goede nieuws” is een belangrijke manier om te tonen dat wij God liefhebben met geheel ons hart, onze ziel, onze kracht en ons verstand (Luk. 10:27). Het onderwijzen van het „goede nieuws” aan onze medemensen is ook een van de belangrijkste uitingen van liefde voor hen, omdat dit hen helpt een goede positie voor het aangezicht van Jehovah te verwerven. — 15/7/80 blz. 29.
● Hoe vaart iemand er wel bij wanneer hij een opgedragen, gedoopte discipel van Jezus Christus is?
Zo iemand heeft de voldoening te weten dat hij datgene doet wat door Jehovah God en Jezus Christus wordt goedgekeurd. Ook krijgt hij als christen in geestelijk opzicht broeders, zusters, moeders en kinderen. — 1/8/80 blz. 14.
● Wat is Babylon de Grote, en waarom dienen wij de oproep om „uit haar te gaan” ter harte te nemen?
Babylon de Grote is het wereldrijk van valse religie, en ’uit haar te gaan’, is de enige manier om te vermijden te zamen met haar in de komende „grote verdrukking” vernietigd te worden (Matth. 24:21; Openb. 18:4). Het is dringend om ’uit haar te gaan’, aangezien het onmogelijk zal zijn uit Babylon de Grote te gaan nadat haar vroegere politieke minnaars zich tegen haar hebben gekeerd (Openb. 17:15-18). — 15/8/80 blz. 13, 14.
● Waarom kunnen wij als Jehovah’s volk verwachten dat hij naar onze gebeden luistert?
Hij is de „Hoorder van het gebed” en draagt ons op te bidden (Ps. 65:2; Rom. 12:12). Ook kunnen wij Jehovah vol vertrouwen in gebed naderen omdat zijn naam erbij betrokken is, hij onze beperkingen kent en ons wil helpen, en hij zal onze gebeden verhoren op grond van het feit dat wij onze rechtschapenheid bewaren. — 1/9/80 blz. 18, 19
● Wat dienen wij als christenen te doen indien wij last beginnen te krijgen van verontrustende twijfels?
Wij dienen onze beweegredenen te onderzoeken om te zien of onze twijfels echt zijn of wijzen op een gebrek aan volharding of gebrek aan geloof in Gods macht om te vergeven. Wij dienen eveneens een positieve instelling te behouden en in gedachte te houden wat Jehovah door bemiddeling van Jezus Christus allemaal voor ons heeft gedaan en wat wij door middel van het geestelijke voedsel waarin via de „getrouwe en beleidvolle slaaf” wordt voorzien, allemaal in verband met zijn voornemens en beloften hebben geleerd (Matth. 24:45-47). — 1/11/80 blz. 15.
-