Het „uur der beproeving” is aan de gang!
1. Waarom is het moeilijk de wereldsituatie objectief te beschouwen, en waardoor wordt dit bewezen?
EEN soldaat die actief in een hevige strijd is gewikkeld, kan geen ruime kijk op de strijd in zijn geheel hebben. Het wordt niet van hem verwacht. Hij heeft het te druk met andere zaken, en zijn kijk op de hele zaak wordt sterk door zijn eigen ervaring beïnvloed. Ook wanneer er moeilijkheden op het industriële front uitbreken, waarbij een staking en misschien wel gewelddaad zijn betrokken, zal de gemiddelde arbeider waarschijnlijk alleen naar de geëmotioneerde toespraken en propaganda hebben geluisterd van degenen van wie hij aanneemt dat zij aan zijn zijde staan. Evenals de soldaat beziet hij de hele situatie subjectief, dat wil zeggen, zoals deze hem persoonlijk aangaat. Het tegengestelde hiervan is, iets objectief of van een neutraal standpunt uit te bezien, hetgeen betekent dat men niet door persoonlijke gevoelens of betrokkenheid wordt beheerst of beïnvloed. Menselijkerwijs gesproken is de geschiedschrijver hiertoe misschien het best in de gelegenheid wanneer hij kan terugkijken en het incident in zijn gehele verband kan zien. Als dit het geval is in omstandigheden waarbij veel druk wordt uitgeoefend, hoe staat het dan met een gehele wereldsituatie die dagelijks steeds dreigender wordt? Welke persoon bevindt zich in zulk een superieure positie dat hij de ware situatie op juiste wijze kan beoordelen, de erbij betrokken beginselen goed kan begrijpen en betrouwbare leiding kan geven waarop anderen zich kunnen verlaten? Leidinggevende figuren in de politieke en religieuze wereld maken hier vaak aanspraak op en zij doen hun uitspraken, maar doen zij dit terecht? Hoe vaak gebeurt het niet dat hun woord spoedig wordt vergeten of later als een bewijs tegen hen wordt gebruikt!
2. Op grond waarvan kunnen wij naar de Schrift opzien voor betrouwbare leiding?
2 Welke bron waartoe wij ons voor verlichting en leiding kunnen wenden, is geheel en al betrouwbaar? Welnu, wij dienen beslist te verwachten deze in de Heilige Schrift aan te treffen, de boeken die het „woord van God” bevatten, want de bijbel is buitengewoon krachtig en doordringend en vermeldt wat Gods „heilige geest zegt” (Hebr. 3:7; 4:12). Dat was het woord waardoor Jezus zich gedurende zijn gehele bediening liet leiden en waarover hij getuigde: „Uw woord is waarheid” (Joh. 17:17). Het schonk hem de juiste zienswijze, Gods zienswijze, met betrekking tot de dingen wanneer er zware druk op hem werd uitgeoefend, dus waarom zouden wij het niet onze gids laten zijn? Het stelde hem nooit teleur, en ook wij kunnen er krachtig op vertrouwen dat wij, als wij het volledige einde van dit samenstel van dingen naderen, de gezaghebbende ondersteuning hebben van zowel het levende „Woord van God”, Christus Jezus, als het geschreven Woord van God. — Matth. 28:20; Openb. 19:13.
3. Hoe blijkt de bijbel als geschiedenisboek uniek te zijn, en waarom?
3 De bijbel is het opmerkelijkste geschiedenisboek. Hij geeft een objectief verslag van voorbijgegane geschiedenis, waarbij de juiste zienswijze wordt verschaft ten aanzien van gebeurtenissen en de erbij betrokken personen en natiën, tegen hun ware achtergrond. Wat nog meer verbazing wekt, is het feit dat de bijbel geschiedenis bevat die van tevoren is geschreven. Zijn doordringende lichtbundel richt zich op onze tijd en toont aan hoe „alle dingen die eertijds werden geschreven, . . . tot ons onderricht [werden] geschreven”, ja, „werden opgeschreven tot een waarschuwing voor ons, tot wie de einden van de samenstelsels van dingen gekomen zijn” (Rom 15:4; 1 Kor. 10:11). Dit wordt profetie genoemd, waarvan reeds veel in vervulling is gegaan, en nog nooit is bewezen dat de bijbel onjuist is, ondanks de vele critici die de bijbel heeft. Als u werkelijk gelooft dat Jehovah er de Auteur van is, zal dit u niet verbazen. Jehovah zelf zegt hierover: „Ik [ben] de Goddelijke . . ., en er is geen andere God, noch iemand gelijk mij; Degene die van het begin af de afloop vertel, en van oudsher de dingen die niet gedaan zijn.” — Jes. 46:9, 10.
4. Waarom weende Johannes met betrekking tot de boekrol in Gods hand, en wat gebeurde er ten slotte?
4 Misschien zult u echter hebben gedacht, zoals zoveel mensen wanneer zij de bijbel lazen, dat hij grotendeels een gesloten boek is, behalve dan dat er bepaalde morele lessen en maatstaven in worden verklaard. Wees echter niet ontmoedigd Zo zal Johannes zich vermoedelijk hebben gevoeld toen hij, in een visioen, in de ontzag inboezemende glorieuze enscenering welke in Openbaring hoofdstuk vier wordt beschreven, Jehovah in de hemel op zijn troon zag zitten. Vervolgens merkte hij op dat Jehovah in zijn rechterhand een „boekrol [had], beschreven van binnen en aan de buitenkant, welverzegeld met zeven zegels”. Een dergelijke boekrol in Jehovah’s hand bevatte ontegenzeglijk uiterst belangrijke inlichtingen die beslist het weten waard zijn, maar toch werd in het begin „niemand waardig . . . bevonden de boekrol te openen of er in te kijken”. Johannes was hier zo bedroefd over dat hij „zeer [begon] te wenen”, maar kort daarna werd hem meegedeeld: „Houd op met wenen. Zie! De Leeuw, die uit de stam Juda is, de wortel van David, heeft overwonnen, zodat hij de boekrol en haar zeven zegels kan openen.” — Openb. 5:1-5.
5. (a) Hoe kunnen wij de Leeuw van de stam Juda identificeren? (b) In welk opzicht moeten alle ware christenen overwinnaars blijken te zijn?
5 Wij hebben er geen moeite mee de overwinnende „Leeuw” als Christus Jezus te identificeren, want hij wordt ook beschreven als „een lam . . . als was het geslacht”, en er wordt tot zijn eer een lied gezongen: „Gij zijt waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen, want gij werdt geslacht en gij hebt met uw bloed . . . personen voor God gekocht, en gij hebt hen gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters voor onze God, en zij zullen als koningen over de aarde regeren” (Openb. 5:6-10). Zoals wij reeds hebben besproken, bewees Jezus zijn gehoorzaamheid onder de zwaarste druk, waardoor hij de bevoegdheid verkreeg voor zijn verheven positie aan Gods rechterhand. Door middel van zijn priesterlijke werk wordt hij gebruikt als de Voornaamste Bewerker bij „het tot heerlijkheid brengen van vele zonen” die zijn troon met hem zullen delen. Deze vele zonen, die de christelijke gemeente vormen, moeten eveneens overwinnaars blijken te zijn. Evenals Jezus kon zeggen: „Ik heb de wereld overwonnen”, ondanks alle druk die er op hem werd uitgeoefend, moet dit ook gezegd kunnen worden van al deze personen die in Gods gezin van zonen „een nieuwe geboorte [hebben] gekregen”. Behalve dat Johannes dit bevestigt, verschaft hij de ten grondslag liggende reden met betrekking tot de wijze waarop dit gedaan kan en moet worden. Hij zegt: „Dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden; en toch zijn zijn geboden geen drukkende last, want alles wat uit God is geboren, overwint de wereld. En dit is de overwinning die de wereld heeft overwonnen, ons geloof.” Hebt u de vuurbestendige hoedanigheden opgemerkt van een gehoorzaam geloof, aangedreven door agape-liefde? Deze persoonlijke verantwoordelijkheid wordt krachtig beklemtoond wanneer wij ons herinneren dat aan het einde van elke boodschap aan de zeven gemeenten die de ware kerk vormen, aan ieder afzonderlijk — aan „hem die overwint” — de beloning wordt beloofd. — Hebr. 2:10; Joh. 16:33; 1 Petr. 1:23; 1 Joh. 5:3, 4; Openb. 2:7–3:21.
HET „UUR DER BEPROEVING” VOOR ALLE BEWONERS VAN DE AARDE
6. Door welke bijzonderheden worden enkele van Johannes’ visioenen gekenmerkt? Is hierbij tijd betrokken?
6 U zult misschien zeggen dat dit vereiste heel duidelijk is voor de betrekkelijk weinigen die Christus’ troon zullen delen, maar houdt de toepassing daar op? Welnu, laten wij eens kijken naar wat later aan Johannes werd geopenbaard doordat de boekrol werd geopend door degene die waardig werd bevonden, waardoor de tot dan toe goed bewaakte geheimen aan het licht kwamen. Het baande de weg tot verdere visioenen „die God hem [Jezus] gegeven heeft om aan zijn slaven de dingen te tonen die binnenkort gebeuren moeten” (Openb. 1:1). Wij doelen vooral op een serie levendige taferelen welke een situatie van hevige druk afbeelden waaronder alle dan levende personen zwaar te lijden hebben. Niemand is hiervan buitengesloten. Zoals wij zullen zien, leven wij thans in die tijd en is het „uur der beproeving” aan de gang!
7. Hoe verklaart Openbaring waarom de Duivel grote toorn heeft?
7 Terwijl wij alleen de punten aanhalen die op ons thema betrekking hebben, herinneren wij ons dat wij in Openbaring hoofdstuk twaalf door middel van symbolen worden ingelicht over de geboorte van het Koninkrijk in 1914, ter gelegenheid waarvan de Koning ervan op de troon werd geplaatst. Er wordt in verteld dat de Duivel, nadat hij uit de hemel is geworpen, „grote toorn [heeft], daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft”. Hij bemerkt dat hij zelf onder een zware druk staat. Hij heeft geen tijd te verliezen. Hij is woedend omdat hij weet dat „zij [Christus’ broeders] hem [hebben] overwonnen wegens het bloed van het Lam en wegens het woord van het getuigenis dat zij hebben gegeven”. Daarom trekt hij erop uit „om oorlog te voeren tegen . . . [degenen] die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus”. — Openb. 12:11, 12, 17.
8. (a) Welk visioen werd er vervolgens aan Johannes gegeven? (b) Wat werd aldus gesymboliseerd, waarbij welke strijdvraag en welke druk zijn betrokken?
8 Dit zijn echter niet de enigen die hierbij zijn betrokken. Johannes ziet vervolgens een „wild beest . . . met tien horens en zeven koppen”, waardoor Satans zichtbare aardse politieke organisatie wordt voorgesteld die tot op onze tijd heeft bestaan. Merk nu op hoe de situatie zich ontwikkelt, waardoor wordt aangetoond hoe de strijdvraag die de druk veroorzaakt, kan worden samengevat in de vraag: Wie aanbidt u? Johannes bericht dat de „draak [Satan] . . . het beest zijn kracht en zijn troon en grote autoriteit [gaf] . . . en de gehele aarde volgde het wilde beest met bewondering. En zij aanbaden de draak . . . en zij aanbaden het wilde beest.” Johannes zegt ook dat „hem [het beest] autoriteit [werd] gegeven over elke stam en elk volk en elke taal en natie. En allen die op de aarde wonen, zullen hem aanbidden; van niet één van hen staat . . . de naam geschreven in de rol des levens van het Lam” (Openb. 13:1-4, 7, 8). Er is beslist niemand van buitengesloten, maar die laatste uitdrukking geeft te kennen dat, hoewel mensen in het algemeen bezwijken onder de druk om aan valse aanbidding deel te nemen, er toch uitzonderingen bestaan, zoals direct zal worden vermeld. Hoe goed wordt de huidige situatie hierdoor beschreven. Schenken mensen in het algemeen niet hun dienst en trouw en patriottische ondersteuning aan het een of andere onderdeel van de huidige politieke structuur? Zij onderwerpen zich aan de autoriteit ervan, misschien onwillig als zij er op de een of andere manier toe verplicht zijn. „Caesar” vormt voor hen de enige en uiteindelijke autoriteit. In Gods ogen vormt dit aanbidding van het wilde beest en van de draak, de Duivel, de „god van dit samenstel van dingen”. — 2 Kor. 4:4.
9. Hoe toonde Jezus door zijn voorbeeld aan welk standpunt wij met betrekking tot de ware aanbidding dienen in te nemen?
9 Waar staat u met betrekking tot deze strijdvraag? Herinnert u zich nog hoe Jezus Satan antwoordde toen hij onder de druk van de verleiding stond om ’neer te vallen en een daad van aanbidding te verrichten’ ten einde van Satan „alle koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid” (samen het „wilde beest” vormend) te ontvangen? Jezus antwoordde: „Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: ’Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten’” (Matth. 4:8-10). Merk op hoe aanbidding en dienst nauw met elkaar zijn verbonden. Indien u beweert Jehovah te aanbidden, bewijs dit dan door voor hem, en voor hem alleen, heilige dienst te verrichten. Op dit beginsel werd vanaf de vroegste tijden de nadruk gelegd. Jozua zei tot het volk: „Hij [Jehovah] is een God die exclusieve toewijding eist.” Dat is het standpunt dat u dient in te nemen, terwijl u moet leren hoe u de huidige situatie en de strijdvraag zoals die op u van invloed is, vanuit Gods standpunt moet bezien. — Joz. 24:19.
10. Hoe beeldt Johannes’ volgende visioen verdere hedendaagse ontwikkelingen af?
10 Er volgt echter nog meer, zonder dat er met betrekking tot dit thema van aanbidding van een onderbreking sprake is. Johannes ziet vervolgens „een ander wild beest . . . [met] twee horens, gelijk een lam, . . . En het bewerkt dat de aarde en zij die daarop wonen, het eerste wilde beest aanbidden”. Verder „[zegt] het tot hen die op de aarde wonen . . . dat zij een beeld moeten maken voor het wilde beest”, waaraan adem (of leven) wordt gegeven, „zodat het beeld van het wilde beest niet alleen zou spreken maar ook zou bewerken dat allen die het beeld van het wilde beest op generlei wijze zouden aanbidden, gedood werden”. Alsof dat nog niet genoeg was, vervolgt het verslag met te zeggen: „Het oefent dwang uit op alle personen, . . . opdat niemand zou kunnen kopen of verkopen, behalve wie het merkteken, de naam van het wilde beest of het getal van zijn naam heeft” (Openb. 13:11-17). Hier wordt de ontwikkeling van Satans zichtbare organisatie afgebeeld zoals deze in de Anglo-Amerikaanse dualistische wereldmacht tot uiting komt, ook de schepping van een „beeld” door deze grote wereldmacht, dat eerst in de vorm van de Volkenbond werd gezien en thans in de vorm van de Verenigde Naties is herleefd. Welke ontwikkelingen zich echter ook voordoen, het is steeds weer opnieuw dezelfde geschiedenis. „Alle personen”, kleinen en groten, rijken en armen, vrijen en slaven, worden onder een onverbiddelijke druk gezet om deze met beesten te vergelijken instrumenten te aanbidden en te dienen en door middel daarvan Satan de Duivel zelf aanbidding en dienst te schenken.
11. Welke prachtige tegenstellingen worden in Openbaring 14:1-5 vermeld?
11 Tot zover de donkere zijde van de medaille. Kijk nu eens hoe deze situatie wordt gecompenseerd door wat volgt. Johannes ziet vervolgens degenen die de bruid van Christus vormen in totaal 144.000 personen die met het Lam op de berg Sion staan. In plaats dat zij het merkteken van het wilde beest op hun voorhoofd hebben, dragen zij de naam van het Lam en van zijn Vader, waardoor zij als overwinnaars worden geïdentificeerd. Ten einde hun loyaliteit en toewijding jegens hun hemelse Bruidegom goed te doen uitkomen, zegt het verslag dat zij „zich niet met vrouwen hebben bevlekt; ja, zij zijn maagden. Dezen zijn het die het Lam blijven volgen waarheen hij ook gaat. . . . in hun mond werd geen onwaarheid gevonden; zij zijn zonder smet”. Hun namen staan geschreven in „de rol des levens van het Lam”, hoewel wij niet over het hoofd moeten zien dat er een andere „rol des levens” is voor allen die op aarde zullen leven en die zich onder beproeving getrouw betonen, vooral onder de laatste beproeving aan het einde van Christus’ duizendjarige regering. — Openb. 14:1-5; 21:27; 20:12.
12. Op welke uiterst belangrijke boodschap wordt door de boodschap in Openbaring 14:7 de nadruk gelegd, en hoe gaat dit in vervulling?
12 Vervolgens hoort en bericht Johannes een boodschap die aan alle bewoners van de aarde wordt bekendgemaakt: „Vreest God en geeft hem heerlijkheid, want het uur van het oordeel door hem is gekomen, en aanbidt daarom Hem die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft” (Openb. 14:6, 7). Hoe duidelijk en krachtig! De grote Schepper en Bron van het leven heeft het soevereine recht om zonder uitzondering van alle schepselen aanbidding en dienst te verlangen. Hij is deze waard. Hij ziet erop toe dat deze boodschap over de gehele aarde wordt bekendgemaakt, want ze is het ten grondslag liggende thema van de waarheidsboodschap die door Jehovah’s getuigen wordt bekendgemaakt en wordt „gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën”. Deze boodschap vormt een onderdeel van het „teken” dat volgens Jezus in vervulling zou gaan voordat dit huidige geslacht voorbijgaat. Ze wordt in deze tijd intensiever bekendgemaakt dan ooit tevoren. — Matth. 24:3, 14, 34.
13. Door welke verdere boodschap worden de twee alternatieven duidelijk gemaakt?
13 Kort hierna hoorde Johannes door een andere engel aankondigen welk definitieve ongunstige oordeel er zou worden geveld „indien iemand het wilde beest en zijn beeld aanbidt en een merkteken aan zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt” (Openb. 14:9-11). De twee alternatieven worden aldus bijzonder duidelijk in Gods Woord vermeld. Deze waarschuwing maakt deel uit van de bijbelse boodschap die door Jehovah’s getuigen wordt bekendgemaakt. Zij beschouwen dit als hun door God gegeven opdracht. Zij willen net als Paulus kunnen zeggen: „Ik [ben] rein . . . van het bloed van alle mensen, want ik heb mij er niet van weerhouden u al de raad Gods te vertellen.” — Hand. 20:26, 27.
14. Als wij ons onvoldoende tegen de problemen opgewassen voelen, welke handelwijze dienen wij dan te volgen?
14 Hoewel het vereiste en het gebod om onze aanbidding en dienst uitsluitend aan Jehovah te schenken, zo duidelijk worden uiteengezet, voelt u zich misschien niet opgewassen tegen de meedogenloze vijandige druk die in bovengenoemde schriftplaatsen wordt genoemd. „Gedachtig dat wij stof zijn”, is Jehovah zich van onze zwakheden en behoeften bewust. Laten wij dus verder een schitterende, door hem getroffen voorziening gaan beschouwen waardoor u ontkoming kunt vinden en, vreemd genoeg, toch kunt blijven waar u zich thans bevindt. Hoe is dat mogelijk? — Ps. 103:14.
ONDER BEKWAME LEIDING BOUWEN
15. (a) Hoe kunnen wij aan de strik ontkomen waarvan Jezus gewag maakte? (b) Welk schitterende voorbeeld heeft Noach in dit verband gegeven?
15 Er zijn vier schriftplaatsen die in het bijzonder over ontkoming en bevrijding spreken. Wij hebben reeds melding gemaakt van Jezus’ verwijzing naar de oordeelsdag, die „als een strik” over alle bewoners der aarde zal komen, net als de vloed van Noachs dagen, die het gehele mensengeslacht, op acht personen na, verstrikte en tot graf diende, omdat ’zij geen acht sloegen’ op de waarschuwingsboodschap. Zoals Jezus had gezegd, bewandelt men de weg tot ontkoming door er nauwkeurig acht op te slaan dat men zich niet aan zelfzuchtige genoegens overgeeft, maar daarentegen met een gebedsvolle houding ’wakker blijft’. Wanneer u dit doet en blijft waar u bent, zult u „erin . . . slagen” aan het laatste ongunstige oordeel dat binnenkort zal worden voltrokken, „te ontkomen”. U zult „erin . . . slagen . . . te staan voor het aangezicht van de Zoon des mensen”, terwijl u zijn gunst en goedkeuring geniet. Wees als Noach en zijn gezin, die bleven waar zij waren, hoewel zij het vermeden door dat verschrikkelijke geslacht besmet te worden en bezig bleven met de taak de ark onder bekwame leiding te bouwen. — Matth. 24:37-39; Luk. 21:34-36; Gen. 6:14-16.
16. Hoe gaat de belofte in Openbaring 3:10 in vervulling, hetgeen welke handelwijze nodig maakt?
16 Aan de „gemeente in Filadélfia” beloofde Jezus: „Omdat gij het woord over mijn volharding hebt bewaard, zal ik ook u bewaren voor het uur der beproeving, dat over de gehele bewoonde aarde zal komen om hen die op de aarde wonen, op de proef te stellen” (Openb. 3:7, 10). Niet door van de beproeving weg te lopen of u in een klooster op te sluiten, maar door te blijven waar u bent en dagelijks gehoorzaamheid en volharding ten toon te spreiden, waarbij u het voorbeeld volgt dat Jezus heeft gesteld door te blijven waar God hem plaatste, in de wereld zonder er een deel van te worden, zonder erdoor besmet te worden. Door dit te doen, zult u ervoor worden bewaard onder de druk van Satans met een beest te vergelijken samenstel van dingen te verzwakken. In plaats daarvan zult u, door met Gods volk verbonden te blijven en met hun hulp, opgewassen blijken te zijn tegen de problemen die u ervan zouden kunnen weerhouden met uw dienst en aanbidding van Jehovah ter ondersteuning van zijn koninkrijk door te gaan. Jezus ging gedurende zijn bediening door met het werk dat hem door zijn Vader werd opgedragen, en hij bouwde onder bekwame leiding. — Joh. 9:4; 17:4.
17. Hoe kunnen wij ons door de belofte in 1 Korinthiërs 10:13 laten leiden en er troost uit putten?
17 Dit wordt bevestigd door Paulus’ woorden: „God is getrouw en hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan” (1 Kor. 10:13). God beproeft, en hij staat Satan toe te verleiden. Wij kunnen hier niet aan ontkomen. Hoewel Satan echter de bedoeling heeft uw geloof en toewijding af te breken, is het altijd Gods bedoeling u door middel van opleiding en streng onderricht onder bekwame leiding, op te bouwen, evenals hij dit met Jezus heeft gedaan. Zoals een vriendelijke, verstandige vader, weet hij veel beter dan u hoe hij uw uithoudingsvermogen moet ontwikkelen, en „gelukkig is de man die beproeving blijft verduren”. Wees nooit bevreesd; als u zich aan zijn handen blijft toevertrouwen, zal hij niet toelaten dat Satan zulk een zware druk op u uitoefent dat u eronder bezwijkt. — Hebr. 12:7-11; Jak. 1:12.
18. (a) Over welke schitterende voorziening spreekt Joël 2:32? (b) Op welke verschillende manieren wordt het woord „huis” in de bijbel gebruikt?
18 Ten slotte lezen wij in een profetie die thans in vervulling gaat, vóór de „grote en vrees inboezemende dag van Jehovah”: „En het moet geschieden dat een ieder die de naam van Jehovah aanroept, veilig zal ontkomen; want op de berg Sion en in Jeruzalem zullen de ontkomenen blijken te zijn, juist zoals Jehovah heeft gezegd, en onder de overlevenden, die Jehovah roept” (Joël 2:31, 32). Wat een schitterende, geruststellende voorziening! Maar waar zult u deze berg Sion en Jeruzalem, waar u ontkoming kunt vinden, aantreffen? Deze vraag brengt het onderwerp huizenbouw ter sprake. De psalmist heeft gezegd „Als Jehovah zelf het huis niet bouwt, is het tevergeefs dat de bouwers ervan er hard aan hebben gewerkt” (Ps. 127:1). Het omgekeerde hiervan is ook waar. Als Jehovah het huis wel bouwt en het als zijn huis erkent, kunnen degenen die onder leiding van de grote Meesterbouwer werken, beslist van succes verzekerd zijn. Waar en wat is Jehovah’s huis? Behalve dat het woord „huis” betrekking heeft op een letterlijke woning, wordt het vaak gebruikt met betrekking tot een familie, of zelfs een natie, zoals het „huis van Aäron” en het „huis van Israël” (Ps. 115:10; Lev. 10:6). Als natie bleek Israël ontrouw te zijn, hetgeen tot gevolg had dat Jezus betreffende hun tempel te Jeruzalem tot hen zei: „Ziet! Uw huis wordt u verlaten achtergelaten” (Matth. 23:38). Jezus was er echter reeds mee begonnen voorbereidingen te treffen voor een ander soort van huis of tempel, een geestelijk huis. Gedurende zijn bediening maakte hij een begin met het bijeenbrengen en voorbereiden van de bouwmaterialen, dat wil zeggen, zijn discipelen, die met Pinksteren van het jaar 33 G.T. openlijk door God als zijn geestelijke huis of tempel werden erkend, „opgebouwd op het fundament van de apostelen en [christelijke] profeten, terwijl Christus Jezus zelf de fundament-hoeksteen is”. — Ef. 2:20-22. (Zie ook Hebreeën 3:6; 1 Petr. 2:5.)
19. Waar kunnen wij in deze tijd Gods „huis” en „stad” aantreffen?
19 In het Israël uit de oudheid werd Sion, of Jeruzalem, met zijn tempel waarin zich de ark van het verbond bevond, waardoor Jehovah’s tegenwoordigheid werd voorgesteld, het centrum van aanbidding. Zo wordt er van de christelijke gemeente, het geestelijke Israël, gezegd dat ze de „berg Sion en een stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem” nadert (Hebr. 12:22; Openb. 21:2). In deze tijd is er een overblijfsel van deze geestelijke tempelklasse, welk overblijfsel de kern vormt van Jehovah’s christelijke getuigen, en rondom deze kern is een nuttig en doeltreffend geestelijk bouwprogramma aan de gang. Het wordt door de macht van Gods geest verricht, terwijl het in alle opzichten volledig in harmonie is met Gods woord en onder de bekwame leiding van het hoofd van de christelijke gemeente, Christus Jezus, ten uitvoer wordt gebracht. U wordt van harte uitgenodigd om te zamen met Jehovah’s getuigen aan dit voortreffelijke bouwprogramma deel te nemen door op al hun vergaderingen aanwezig te zijn en er een aandeel aan te hebben en ook door aan alle activiteiten van hun predikings- en onderwijzingswerk deel te nemen. U zult niet alleen bekwame leiding ontvangen, maar zult er ook bij worden geholpen bekwaam beleid te verwerven en steeds bekwamer te worden voor het bijbelse onderwijzingswerk waaraan u met de „ontkomenen” deelneemt.
20. Hoe hebben zowel Jezus als Paulus de nadruk gelegd op geestelijk bouwen?
20 Behalve dit collectieve aspect, laat de Schrift u ook een ander aspect zien en moedigt u aan tot persoonlijk bouwen. Terwijl Jezus de nadruk legde op gehoorzaamheid, vermeldde hij de scherpe tegenstelling tussen degene die „deze woorden van mij hoort en ze doet” en degene die ze hoort maar „ze niet doet”. Het huis van vooruitzichten op eeuwig leven, zoals dat door eerstgenoemde op de rotsmassa van gehoorzaamheid aan door God gegeven onderricht wordt gebouwd, weerstaat de storm, maar het huis van laatstgenoemde, dat op het drijfzand van ongehoorzaamheid is gebouwd, stort snel onder de druk in (Matth. 7:24-27). Ook Paulus, de bekwame en ’wijze bestuurder van werken’, toonde een duidelijke tegenstelling aan tussen degene wiens persoonlijkheidspatroon was gebouwd met de zuivere hoedanigheden van volharding, rechtschapenheid en vastberaden toewijding, welke worden vergeleken met „goud, zilver, kostbare stenen” en degene wier religieuze persoonlijkheid, welke deze hoedanigheden ontbeerde, met „houtsoorten, hooi, stoppels” was gebouwd. De christelijke persoonlijkheid van eerstgenoemde overleeft de vurige beproeving en degene of degenen die hem bouwde(n) ontvangen een beloning. Maar van de laatstgenoemde, onjuist gebouwde religieaanhanger kan worden gezegd dat hij, zoals Jakobus schreef, niet toelaat dat „de volharding haar werk [voltooit], . . . Die mens moet feitelijk niet menen dat hij iets van Jehovah zal ontvangen; hij is een besluiteloos man, ongestadig in al zijn wegen”. — 1 Kor. 3:10-15; Jak. 1:4, 7, 8.
21. (a) Kunnen wij van Gods standpunt uit bezien door middel van onze bouwwerkzaamheden ook maar in enig opzicht volmaaktheid bereiken? (b) Wat heeft Jezus hierover gezegd?
21 Ontvang nederig en gehoorzaam „het strenge onderricht . . . dat inzicht, rechtvaardigheid en recht en oprechtheid [vuurbestendige hoedanigheden] verleent, . . . Een wijze zal luisteren en meer onderricht in zich opnemen, en een man van verstand is degene die bekwaam beleid verwerft” (Spr. 1:3, 5). Door zich aan Jehovah op te dragen en met zijn volk op te trekken, zal men op de juiste wijze geestelijk bouwen. Het is waar dat u door uw bouwwerkzaamheden nog geen absolute volmaaktheid in het vlees kunt bereiken, maar u kunt een nieuw levenspatroon bouwen dat is gebaseerd op een „nieuwe persoonlijkheid . . . die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit” (Ef. 4:24). Houd in gedachten wat Jezus over volmaaktheid zei. Na aan zijn discipelen uitgelegd te hebben dat goddelijke liefde de kern vormt van onzelfzuchtige en oprechte zorg voor elkaar, terwijl ze hen er zelfs toe zou brengen hun vijanden lief te hebben en voor hun vervolgers te bidden, zei hij: „Gij moet daarom volmaakt zijn, evenals uw hemelse Vader volmaakt is.” Zelfs in een gesprek met iemand die geen discipel was, de rijke jonge regeerder, sprak Jezus op dezelfde wijze over volmaaktheid, zeggende: „Indien gij volmaakt wilt zijn, ga, verkoop uw bezittingen en geef aan de armen . . . en kom, wees mijn volgelingen.” — Matth. 5:43-48; 19:21.
22. (a) Hoe kan goddelijke liefde worden ontwikkeld? (b) In welk opzicht is deze liefde de sleutel waardoor men een overwinnaar kan worden?
22 Deze goddelijke liefde is de belangrijkste hoedanigheid, het hoofdvereiste. Hoewel ze niet een automatisch, integrerend deel van volmaaktheid vormt, worden wij er stellig toe aangemoedigd deze liefde als een deel van onze nieuwe persoonlijkheid te ontwikkelen. Het is mogelijk. Jezus heeft klaarblijkelijk gezien dat het bij die jonge regeerder werkelijk mogelijk was, want anders zou de evangelieschrijver Markus niet hebben opgetekend dat Jezus ’liefde voor hem koesterde’ (Mark. 10:21). Zijn hart ging niet louter naar iemand uit op grond van uiterlijke aantrekkelijkheid. Evenals geloof kan ook liefde dezelfde beproefde hoedanigheid bezitten. „De liefde is lankmoedig . . . [en] verdraagt alle dingen” (1 Kor. 13:4-7, 13). Ze is de sleutel waardoor u een overwinnaar kunt worden. U kunt de druk ten kwade niet overwinnen door alleen maar te proberen druk te vermijden, waardoor u een vacuüm laat bestaan dat Satan en zijn demonen snel zouden vullen (Matth. 12:43-45). Plaats u daarentegen vrijwillig onder de druk ten goede. Paulus zei in dit verband: „Laat u niet overwinnen door het kwade, maar blijf het kwade overwinnen met het goede” (Rom. 12:21). Daartoe wordt u uitgenodigd door u aan Jehovah op te dragen. Leer alle dingen vanuit zijn gezichtspunt, het schriftuurlijke gezichtspunt, te bezien. Zo redeneert u verstandig en denkt u juist. Blijf onderdanig onder de gezonde druk van zijn Woord en zijn organisatie. Nodig anderen ertoe uit naar zijn organisatie te komen, naar het „huis van Jehovah”, het hemelse Sion en Jeruzalem, uit welk centrum van aanbidding Jehovah’s wet en woord uitgaan. Heb met zijn volk een aandeel aan al hun uitingen van dienst en aanbidding van Jehovah, in erkenning van zijn rechtmatige soevereiniteit over u en over al zijn schepselen. — Jes. 2:2-4.
[Illustratie op blz. 754]
Alle mensen worden onder druk gezet om de zichtbare aardse politieke organisatie van de Duivel, afgebeeld door het wilde beest uit de zee, te aanbidden. Wie aanbidt u?