De waarheid over Gods koninkrijk
Wat is het Koninkrijk? Wat zal het voor de mensheid doen?
„ONZE Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd, uw Koninkrijk kome.”
Deze woordena behoren waarschijnlijk tot de uitspraken die de mensen het beste kennen. Misschien hebt u ze wel bij uw moeder op schoot uit het hoofd moeten leren. Elke keer als u ze hoort uitspreken, wekken ze bij u misschien wel de reactie die natuurlijk is in verband met bekende en geliefde dingen. U kunt zelfs tot degenen behoren die deze woorden, zelfs in deze materialistische tijd, nog steeds in hun gebeden gebruiken of aan hun kinderen onderwijzen. Als dit zo is, duidt dit erop dat u belangstelling hebt voor de dingen van God, met inbegrip van zijn Koninkrijk.
Maar hebt u ooit wel eens ernstig nagedacht over de betekenis van de woorden in dat modelgebed? Wat betekent het woord „koninkrijk” voor u? Een regering met een koning die over een specifiek gebied regeert? Dit is gewoonlijk de betekenis van het woord „koninkrijk”, niet waar?
Het is van het allergrootste belang hier aandacht aan te schenken, want alleen een nauwkeurige kennis betreffende Gods koninkrijk zal u in staat stellen in overeenstemming met Gods wil te handelen en zijn zegen te genieten als zijn Koninkrijk is ’gekomen’ en zijn wil op aarde geschiedt. Hoe zou iemand zich trouwens aan de heerschappij van een koninkrijk kunnen onderwerpen, zich met de gedragsregels ervan kunnen verenigen en de voordelen van het bestuur ervan kunnen ondervinden als hij geen begrip heeft van wat dat koninkrijk is, waar het zich bevindt en met welk doel het functioneert?
Maar, zo zou u kunnen vragen, mijn kerk zal toch wel de antwoorden op deze vragen kunnen geven? Zeker, indien kennis omtrent Gods koninkrijk zo belangrijk is voor het welzijn van een christen, zou men kunnen verwachten dat de geestelijken er iets over te zeggen zullen hebben. Het zal velen echter verbazen dat de komst van Gods koninkrijk geen onderwerp is waarover de geestelijken van onze tijd veel te zeggen hebben. En dit mag werkelijk vreemd genoemd worden, aangezien Jezus voorzei dat „dit goede nieuws van het koninkrijk” in onze tijd „op de gehele bewoonde aarde [zou] worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën”. — Matth. 24:14.
HOE DE GEESTELIJKEN GODS KONINKRIJK BEZIEN
Waarom is dit zo? Zoals u vermoedelijk wel uit de commentaren in de openbare pers hebt opgemerkt, verwerpen steeds meer geestelijken het geloof dat de bijbel helemaal door God is geïnspireerd. Zij hellen over tot de mening dat de bijbel een boek met morele voorschriften of een levensfilosofie is. Vandaar dat zij de bijbelse profetieën, met inbegrip van die over Gods koninkrijk, als uitingen van louter menselijke aspiraties beschouwen in plaats van als geïnspireerde uitingen van Gods voornemen. Het is duidelijk dat degenen die niet beseffen wat het Koninkrijk is, niet de leiding of de uiterst belangrijke aanmoediging kunnen geven om ’eerst het koninkrijk te zoeken’. — Matth. 6:33.
U hebt geestelijken misschien over het Koninkrijk horen spreken als „een godsdienstige grootheid, en geen politieke of economische”, een „toestand in het leven van de mens, waarin de wil van God, zoals deze in Jezus Christus is geopenbaard, over de gehele linie de doorslag geeft” en hen de opmerking horen maken dat het „Koninkrijk geen van de gewone kenmerken van een aards koninkrijk” heeft (Servire’s Algemene Bijbelse Encyclopædie, onder het opschrift „Koninkrijk Gods”). Is dat echter alles wat Gods koninkrijk betekent — een geestelijke toestand in het hart van de mensen?
Jezus’ woorden in Lukas 17:21, volgens de Statenvertaling, namelijk „het koninkrijk Gods is binnen ulieden”, zijn ter ondersteuning van deze zienswijze aangehaald. Maar de logische gevolgtrekking is dat dit niet Jezus’ bedoeling geweest kan zijn. Uit het verband blijkt dat Jezus deze woorden tot zijn vijanden, de Farizeeën, sprak. Men had bezwaarlijk tot hen kunnen zeggen dat in hun leven de toestand was bereikt „waarin de wil van God, zoals deze in Jezus Christus is geopenbaard, over de gehele linie de doorslag” gaf. Zij verwierpen daarentegen rechtstreeks Gods koninkrijk en de koning ervan, Jezus Christus, door te zeggen: „Wij hebben geen andere koning dan caesar.” — Joh. 19:15.
Hoewel het koninkrijk Gods stellig niet binnen hen was, zou er gezegd kunnen worden dat het midden onder hen of in hun midden was. Waarom? Omdat de aangestelde Koning van het Koninkrijk daar aanwezig was. Zeer terecht geven moderne vertalingen van de bijbel deze passage dan ook weer met: „Het koninkrijk Gods is in uw midden” of is „midden onder u”. — NW, OB, NBG.
EEN REGERING DIE AAN DIT GODDELOZE SAMENSTEL EEN EINDE ZAL MAKEN
Toen Christus als aangestelde Koning op aarde was, kon de boodschap weerklinken: „Het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen” (Matth. 10:7). De huichelachtige religieuze leiders verwierpen deze boodschap en trachtten te verhinderen dat anderen Jezus zouden aanvaarden en geloof in het Koninkrijk zouden stellen. Jezus zei dan ook tot hen: „Gij [sluit] het koninkrijk der hemelen [toe] voor de mensen; want zelf gaat gij er niet binnen, en degenen die op weg zijn er binnen te gaan, staat gij dit niet toe.” — Matth. 23:13.
Merk evenwel op dat het een hemels koninkrijk is — „het koninkrijk der hemelen”. Jezus beloofde zijn gezalfde volgelingen dat zij in deze hemelse regering opgenomen zouden worden en over de aarde zouden regeren. Als een „kleine kudde” zouden zij van de aarde naar de hemel worden opgenomen om „priesters van God en van de Christus [te] zijn en . . . met hem als koningen [te] regeren” (Luk. 12:32; Openb. 20:6). Onder het gezegende bestuur van die hemelse regering zal een grote schare gelovigen uit „alle natiën en stammen en volken en talen” zich in het aardse gebied of domein van het Koninkrijk in leven en zegeningen verheugen. — Openb. 7:9; Matth. 25:34.
Ja, het koninkrijk van God betekent een regering in de hemel met een hemelse koning, Christus Jezus. De heerschappij ervan zal zich tot deze aarde uitstrekken ten einde er een paradijs van vrede en geluk van te maken, waardoor de woorden van de psalmist in vervulling zullen gaan: „De zachtmoedigen . . . zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede.” — Ps. 37:11.
Dat zal een hele verandering zijn vergeleken bij de tegenwoordige ellendige wereldtoestand! Hoe zal zo’n verandering tot stand komen? Heel eenvoudig en doeltreffend, doordat Gods koninkrijk, gesteund door de almacht van Jehovah God, dit huidige samenstel met zijn tegenstrijdige politieke en nationale regeringen zal vernietigen. Wordt zo iets werkelijk in de bijbel voorzegd? De bijbel zegt duidelijk en krachtig: „In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. En het koninkrijk zelf zal aan geen ander volk worden overgedragen. Het zal al deze koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan.” — Dan. 2:44.
ONDERSTEUNERS VAN HET KONINKRIJK GEEN DEEL VAN DEZE WERELD
Kwam, toen u het voorgaande las, de gedachte bij u op: „Dat heb ik nog nooit in de kerken die ik heb bezocht horen prediken”? Waarom niet? Wegens de twee reeds genoemde redenen: het gebrek aan geloof dat de geestelijken aan de dag leggen als het erop aankomt de bijbel als Gods Woord te aanvaarden, en een onjuiste opvatting van wat het Koninkrijk is.
Er is nog een belangrijke reden voor de houding die de geestelijken thans ten opzichte van de bijbelse leer over het Koninkrijk aan de dag leggen. Herinnert u zich de woorden van de joodse religieuze leiders die reeds eerder zijn aangehaald: „Wij hebben geen andere koning dan caesar”? Dit betekende eenvoudig dat de Farizeeën en anderen gemene zaak maakten met caesar, de menselijke politieke regering van die tijd. Zij verkozen de zichtbare en onmiddellijke bescherming en goedkeuring ervan boven de risico’s die het meebracht als zij Jezus als Koning volgden en hun hoop op een toekomstig hemels koninkrijk zouden vestigen. Op deze wijze maakten die religieuze leiders zich tot een deel van dat wereldstelsel.
Aan de andere kant zei Jezus van degenen die hem volgden en werkelijk geloof stelden in het koninkrijk waarvoor hij hun leerde bidden: „Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben.” — Joh. 17:16.
Zoals de geschiedenis van de eerste paar eeuwen van onze gewone tijdrekening aantoont, waren die vroege christenen geen deel van de wereld en hielden zij zich afgescheiden van de politieke geschilpunten ervan. Hun afgescheidenheid was niet alleen een kwestie van levensopvatting, maar kon door anderen worden gezien en waargenomen, aangezien zij de bovenaangehaalde woorden van Jezus op een praktische wijze in hun leven toepasten.
Deze afgescheidenheid van de eerste christenen vond niet haar oorsprong in het een of andere hardnekkige verlangen om anders te zijn, maar bestond omdat Gods beloofde koninkrijk voor hen een werkelijkheid was. Zij geloofden erin en dienden dit koninkrijk als de enige regering die eeuwig leven en eeuwige zegeningen zou kunnen brengen. E. A. Colligan en M. F. Littwin brachten dit in hun boek Old World to the New als volgt onder woorden: „Zij gaven aan Gods koninkrijk de voorkeur boven elk ander koninkrijk dat zij op aarde zouden kunnen dienen. De eerste christenen waren bereid voor hun geloof te sterven.”
Vindt u dat die houding ten opzichte van Gods koninkrijk thans door de religieuze leiders van de christenheid wordt weerspiegeld? Leggen zij ten aanzien van verwikkelingen in de politieke activiteiten van deze wereld dezelfde houding aan de dag als de christenen van de eerste paar eeuwen na Christus? Tonen zij, door wat zij zeggen en doen, op duidelijke wijze aan dat zij Gods koninkrijk boven de koninkrijken van mensen verkiezen?
Blijken de geestelijken van de christenheid niet veeleer bereid te zijn in politieke kwesties verwikkeld te geraken, met andere woorden, een deel van de wereld te zijn? Hoe zouden wij dan van deze zogenaamde onderwijzers van het christendom een duidelijke en onbuigzame prediking over Gods koninkrijk kunnen verwachten, aangezien dit koninkrijk, zoals wij reeds zagen, een einde aan dit samenstel van dingen zal maken?
De huidige toestand van trouweloosheid van de zijde van de geestelijken der christenheid ten opzichte van de bijbelse onderwijzingen vindt zijn oorsprong in de afval die na de dood van de apostelen van Jezus begon. Deze afval betrof niet alleen leerstellige kwesties, maar was ook kenbaar in de houding die de afvallige christenen ten opzichte van de wereld aan de dag legden. Commentaar gevend op de situatie van de kerk toen „het christendom” na de „bekering” van Constantijn de gevestigde religie van de Romeinse staat werd, verklaart The Theological Dictionary van Henderson en Buck:
„De eenvoud van het Evangelie werd verdorven, er werden pompeuze riten en ceremoniën ingevoerd, aan de leraars van het christendom werden wereldse eerbewijzen en salarissen geschonken en het Koninkrijk van Christus werd grotendeels in een koninkrijk van deze wereld veranderd.”
Zou u, om eerlijk te zijn, niet moeten toegeven dat deze woorden thans nog steeds op de leraars van de christenheid van toepassing zijn?
KONINKRIJKSZEGENINGEN DIE DE MENSHEID STELLIG TEN DEEL ZULLEN VALLEN
’Gods koninkrijk kome’ zal ongekend vreugdevolle zegeningen voor de gelovige mensheid betekenen. Zoals reeds is opgemerkt, zal het Koninkrijk eerst een eind maken aan dit goddeloze samenstel van dingen. Dit zal betekenen dat de aarde gereinigd zal worden van goddeloosheid, haat, discriminatie, onrechtvaardigheid, gewelddaad en oorlog — allemaal dingen die de vrede en veiligheid van de mens bedreigen en hem van zijn geluk beroven.
Gods koninkrijk zal wereldomvattende vrede en zekerheid inluiden (Jes. 9:6, 7; Ps. 46:8-11). Zekerheid betekent dat uw lichaam, eigendom en gezin beschermd zullen zijn tegen aanvallen door dieven of straatschenders en zelfs tegen per ongeluk toegebracht letsel als gevolg van domheid of zelfzucht van anderen. Verlangt u niet naar zo’n vrede en zekerheid? Ze kunnen in de niet verre toekomst uw deel zijn als u uw leven in overeenstemming brengt met Gods wil en geloof stelt in zijn koninkrijk als de enige hoop voor de mensheid. Dit betekent dat u acht dient te slaan op Jezus’ aansporing in de Bergrede om „eerst het koninkrijk en [Gods] rechtvaardigheid [te] zoeken”. — Matth. 6:33.
MENSEN DIE EERST GODS KONINKRIJK ZOEKEN
Werkelijk, Jehovah’s getuigen worden vooral hierdoor, namelijk dat zij eerst Gods koninkrijk zoeken, geïdentificeerd als mensen die anders zijn dan andere religieaanhangers. Gaat u maar eens na: komen er andere mensen geregeld bij u aan de deur met het doel het „goede nieuws van het koninkrijk” bekend te maken? C. S. Braden, die dit opmerkte, verklaarde in zijn boek These Also Believe: „Er kan waarlijk worden gezegd dat geen enkele religieuze groepering in de wereld meer ijver en volharding ten toon heeft gespreid in de poging het goede nieuws van het koninkrijk bekend te maken dan de Jehovah’s Getuigen.”
Jehovah’s getuigen aanvaarden de bijbel als het Woord van God. Zij voeren hiervoor geen verontschuldigingen aan. Zij hebben de bijbel bestudeerd en zijn ondanks de steeds materialistischer houding van de meerderheid der mensen in deze tijd en ondanks het gebrek aan geloof in de bijbel, dat door zoveel leiders van de christenheid ten toon wordt gespreid, overtuigd van de waarachtigheid van dit Boek.
Jehovah’s getuigen aanvaarden wat de bijbel over Gods koninkrijk zegt. Zij weigeren de leerstellingen van de bijbel te verzachten om daardoor de oren van zelfzuchtige mensen te kittelen. In plaats daarvan doen zij een beroep op degenen die nog steeds in een Allerhoogste God en in zijn Zoon Jezus Christus geloven, om de bijbel te bestuderen en Gods wil te leren kennen en hun geloof aldus krachtig op de beloften van de bijbel te baseren.
Wat zult u nu willen doen? Het is iets wat u persoonlijk zult moeten beslissen. Maar als hulp voor het nemen van een verstandige beslissing zou u de volgende vragen kunnen beschouwen: Heeft de religie waarmee u nu verbonden bent, u kennis van de bijbel bijgebracht? Heeft ze u een krachtig geloof in Gods koninkrijk geschonken, een geloof dat u een positieve, optimistische kijk op de toekomst schenkt? Predikt ze, zoals de bijbel dit doet, dat Gods koninkrijk de enige hoop voor de mens is? Leert ze dat de bijbelse profetieën te kennen geven dat de zegeningen van Gods koninkrijk spoedig op aarde verwezenlijkt zullen worden?
Indien niet, is het dan geen tijd om ernstig een verandering in uw patroon van religieuze omgang te overwegen? Zou het niet van wijsheid getuigen als u degenen zou opzoeken die wel geloof stellen in Gods koninkrijk en die u zullen helpen te weten te komen wat de bijbel over het Koninkrijk leert? Wees ervan verzekerd dat Jehovah’s getuigen u hierbij graag zullen helpen. Ja, zij nodigen u van harte uit met hen in contact te komen, de bijbel met hen te bestuderen en net als zij de betrouwbare, gelukkig makende hoop op Gods eeuwige koninkrijk te koesteren.
[Voetnoten]
a Aangehaald uit Matthéüs 6:9, 10, volgens de Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap.
[Illustratie op blz. 357]
Gods koninkrijk zal deze aarde in een paradijs van vrede en geluk veranderen