-
’s Mensen strijd voor zijn rechtenOntwaakt! 1980 | 22 januari
-
-
eiste de koning te spreken. Zij hadden de schokkende ervaring van de Zwarte Dood doorgemaakt en nu waren zij in verzet gekomen tegen de zware belastingen en de gedwongen dienst waaraan de baronnen — de landeigenaars van die dagen — hen onderwierpen. Hun aantal bedroeg misschien 100.000. De koning was bereid hun een onderhoud toe te staan en op hun eisen in te gaan, maar de baronnen voelden er niets voor enkele van hun rechten op te geven. Wat Tyler werd gedood en geen van de eisen van de boeren werd ingewilligd.
De menselijke neiging zichzelf centraal te stellen is nog op een andere manier te zien geweest. Het is vaak voorgekomen dat wanneer een bepaalde groep had gestreden voor bepaalde rechten en die ten slotte had verworven, ze daarna weinig achting toonde voor de rechten van anderen.
Zo wierpen in 1789 de burgers van Frankrijk met geweld de heerschappij van een onderdrukkende aristocratie van zich af en stelden de vermaarde Verklaring van de rechten van de mens en van de burger op. Hierin somden zij de rechten op waarin Fransen zich moesten kunnen verheugen, waarbij zij de nadruk legden op „vrijheid, eigendomsrecht, zekerheid en verzet tegen onderdrukking”. Maar niet vele jaren later was de Franse natie onder Napoleon in veroveringsoorlogen gewikkeld die een nadelige uitwerking hadden op ’de vrijheid, het eigendomsrecht en de zekerheid’ van de meeste Europese naties.
Naar men zegt was de Engelse Bill of Rights van 1689 de eerste belangrijke omschrijving van rechten in een politiek stuk. Toch werd later, toen in de verschillende delen van de wereld het Britse Rijk werd opgebouwd, maar weinig achting betoond voor de rechten van vele van de overwonnen volken, zoals de oorspronkelijke inwoners van Australië en Tasmanië.
Op overeenkomstige wijze legde in de Verenigde Staten de Onafhankelijkheidsverklaring de nadruk op het recht van de Amerikanen op „leven, vrijheid en het streven naar geluk”. Maar heeft men lang stilgestaan bij het ’leven, de vrijheid en het streven naar geluk’ van de miljoenen negers die uit hun geboortegrond in Afrika werden weggerukt en als slaven op de Amerikaanse plantages werden verkocht? En toen de expansie van de Amerikaanse natie in botsing kwam met de rechten van de verscheidene Indianenstammen waarop men stuitte, wiens rechten werden toen vaak genegeerd?
De christenheid en mensenrechten
Ten slotte is ook het historische verslag van de kerken van de christenheid op het gebied van mensenrechten niet zo best. De instelling van de christenheid ten aanzien van het verbreiden van mensenrechten blijkt uit twee interessante historische gebeurtenissen.
In 1215 dwongen de weerspannige Engelse baronnen de failliete koning Jan zonder Land tot de ondertekening van het Magna Charta. Dit is een voorganger genoemd van moderne stukken over mensenrechten. Hoewel de vrijheden die het toestond, nog maar heel beperkt waren, wordt het toch als een mijlpaal gezien omdat het de koning onder het gezag van de wet bracht.
Het verslag van de wijze waarop paus Innocentius III op dit document heeft gereageerd, is bewaard gebleven. Hij heeft gezegd: „Deze regeling wordt door ons volledig verworpen en veroordeeld, en op straffe van excommunicatie verbieden wij dat de koning haar nakomt of dat de baronnen verlangen dat ze wordt nagekomen. Wij verklaren hierbij het charter nietig, voor altijd ongeldig.”
Natuurlijk verdween het Magna Charta niet zomaar. Het werd verscheidene malen opnieuw uitgevaardigd, is zelfs door de katholieke Kerk gebruikt toen haar rechten bedreigd werden, en is een belangrijke kracht geworden in de politieke groei van Engeland en Amerika.
In 1524 begon de grote Duitse boerenopstand. Net als bij de boerenopstand in Engeland protesteerden de kleine boeren tegen de steeds stijgende belastingen en diensten die door de Duitse vorsten werden gevraagd. Maarten Luther adviseerde de boeren hun wapens neer te leggen. Toen zij weigerden, zou hij de vorsten hebben aangeraden hun opstand neer te slaan en hen „als dolle honden” te doorsteken. De vorsten volgden zijn raad op.
Vele, vele malen heeft de christenheid een gewelddadig standpunt ingenomen tegen wat tegenwoordig „mensenrechten” genoemd worden. Het bloedbad dat de protestant Cromwell onder de katholieke Ieren aanrichtte, en de afslachting van de Franse protestantse Hugenoten door de katholieken van die natie zijn slechts twee voorbeelden van de boosaardige onverdraagzaamheid die binnen de naties van de christenheid tegenover de rechten van anderen aan de dag is gelegd. Verdere voorbeelden zijn haar bloeddorstige kruistochten en inquisities, en de loopbaan van de Spaanse conquistadores die met de zegen van hun geestelijke leiders moord en plundering bedreven in vele delen van de aarde. Ook mag niet worden voorbijgegaan aan de naar schatting 100.000 vrouwen die in de Middeleeuwen op beschuldiging van hekserij op de brandstapel ter dood zijn gebracht.
Ja, door de hele geschiedenis heen is het bericht van de mensheid ten aanzien van mensenrechten een droevige zaak geweest. De krachten die werkzaam hadden moeten zijn ten behoeve van verbetering voor de mens, zoals de wetten van het land of zelfs de wetten van de christenheid, zijn hetzij ontoereikend of zelfs ronduit schadelijk geweest voor de mensheid. Er zijn vele klassen geweest die van hun rechten waren beroofd en de zelfzuchtige neigingen van de mensen hebben deze klassen verhinderd verlichting van hun onderdrukking te vinden. Maar al te vaak is gebeurd wat in het bijbelboek Prediker lang geleden al werd gezegd: ’De ene mens heeft over de andere mens geheerst tot diens nadeel.’ — Pred. 8:9.
Maar wat betekent dat voor ons in deze tijd? Is er iets veranderd? Bestaat er nu meer hoop dan in het verleden dat mensenrechten gewaarborgd zullen worden? Wat laten de feiten zien?
-
-
Met moreel leiderschap staat het er slecht voorOntwaakt! 1980 | 22 januari
-
-
Met moreel leiderschap staat het er slecht voor
„Als schapen zijn wij allemaal afgedwaald of hebben onbetrouwbare herders gevolgd nadat wij de profeten die opstonden, hadden gedood. Politieke leiders hebben wij genoeg, en ook militaire leiders, zakelijke leiders, sociale leiders, intellectuele leiders. Maar met moreel leiderschap staat het er slecht voor, en voor redding zijn wij nog steeds afhankelijk van moreel leiderschap.” — Karl Menninger in „Whatever Became of Sin?” (Wat is er van zonde geworden?) blz. 192.
-