Is seksuele moraliteit werkelijk mogelijk?
WIJ leven in een wereld die geheel doortrokken is van seks, en dit heeft op jong en oud zijn invloed doen gelden. Wellicht denkt u er net zo over als een zekere jongeman, die zei: „Alles om ons heen is op seks gericht. Het is net zo gewoon als slapen en ademhalen. Elke keer dat je een tijdschrift oppakt, of de tv aanzet, zie je seks. Als je in de winkel bent, in je auto rijdt, op je werk, op school — overal seks! De manier waarop mensen zich gedragen, spreken en zich kleden, vestigt voortdurend de aandacht op het menselijk lichaam en op seks. Het is het voornaamste onderwerp van gesprek.” Recente statistieken laten zien dat over de gehele wereld een ongekend aantal tieners — en zelfs nog kinderen onder de tienerleeftijd — zich aan voorechtelijke seks overgeven.
GROOT-BRITTANNIË: „Slechts één op de zes meisjes die de tienerjaren achter zich laten, is nog maagd, en één op de vier heeft voor het eerst seksuele betrekkingen als ze nog geen zestien jaar is”, onthult een in 1980 verschenen rapport.
CANADA: „Een ’epidemie’ van ongehuwde tienermoeders”, zegt een in 1979 verschenen regeringsrapport.
VERENIGDE STATEN: ’Vier van de vijf jonge mannen en twee van de drie jonge vrouwen hebben voordat ze negentien jaar zijn, seksuele betrekkingen gehad’, toont een in 1981 verricht onderzoek aan.
JAPAN: In sommige steden is er tussen 1970 en 1979 een ’zestigvoudige toename in het aantal ongehuwde moeders van rond de twintig jaar’ geregistreerd.
FRANKRIJK: „Meer dan de helft van de Franse schoolmeisjes zegt dat zij op geregelde basis seksuele betrekkingen hebben”, toont een in 1980 verschenen rapport.
„Tienerzwangerschappen een groeiend wereldprobleem”, aldus een kop boven een recent artikel in de Brazil Herald. Dit werd in het artikel gedocumenteerd met gegevens uit Engeland, Wales, Oost-Duitsland en Rusland. In wel 85 procent van alle gerapporteerde gevallen van venerische ziekten gaat het om jonge mensen. Deze ziekten hebben over de gehele wereld epidemische vormen aangenomen.
Toch hebben niet alle jonge mensen de kreet „Deugd schenkt geen vreugd” tot hun lijfspreuk gemaakt. Velen hebben besloten dat zij met seksuele betrekkingen zullen wachten totdat zij getrouwd zijn. Het is voor hen echter niet gemakkelijk hun reinheid te bewaren en zich ’te onthouden van hoererij’ zoals de bijbel gebiedt (1 Thess. 4:3). Terecht vragen zij zich wellicht af: ’Bestaat er een kracht die iemand kan helpen weerstand te bieden aan de enorme vloedgolf van vrij geslachtelijk verkeer?’
Ja, die kracht bestaat. Een opmerkelijk bewijs hiervan was 2000 jaar geleden te zien, tijdens een van de moreel meest ontaarde periodes in de opgetekende geschiedenis.
„DE MONSTERACHTIGE MORAAL VAN ROME”
De Romeinse staatsman Seneca was een ooggetuige van de toestanden die tijdens de beginjaren van het christendom in de Romeinse wereld heersten. Hij gaf toe: ’Iedere dag is het verlangen naar kwaaddoen groter. Slechtheid is zo diep in ieders hart verankerd dat onschuld niet slechts zeldzaam is geworden — ze bestaat helemaal niet meer.’ Juvenalis, die eveneens in die tijd leefde, schreef over „de monsterachtige moraal van Rome”.
Een bijbelschrijver beschreef de mensen in zijn tijd als personen die „elk zedelijkheidsbegrip verloren” hadden (Ef. 4:19). Vrij geslachtelijk verkeer was de aanvaarde norm. Lampridius, een geschiedschrijver uit de oudheid, zei over die tijd dat een ongetrouwd persoon een meisje moest hebben met wie hij geregeld seksuele betrekkingen kon hebben „omdat hij onmogelijk zonder zo’n meisje kon bestaan”. Maar wat droeg ertoe bij dat er zo’n verdorven sfeer werd geschapen?
’ALS EEN GOD HET DOET, WAAROM IK DAN NIET?’
De Romeinen lieten zich wat hun gedrag betreft leiden door het voorbeeld van hun goden, die grotendeels van de Grieken waren overgenomen. Maar wat waren die goden immoreel! Venus en Flora waren onbeschaamde prostituées, Bacchus was een dronkaard, Mercurius was een struikrover en Apollo een vrouwenverleider. Zelfs van Jupiter, de voornaamste en wijste der goden, wordt gezegd dat hij ofwel overspel òf bloedschande heeft bedreven met 59 vrouwen!
Welke uitwerking hadden deze voorbeelden op de mensen? In een van de toneelstukken uit die tijd komt een jonge man voor die overweegt of hij wel of niet hoererij zal plegen met een beeldschoon jong meisje. Dan ziet hij een afbeelding van Jupiter die een vrouw verleidt. „Als een god het doet, waarom zou ik, een mens, het dan niet doen?” redeneert hij, en „dus besloot ik het te doen”. Dit toneelstuk vormt een weerspiegeling van het werkelijke leven in die tijd, want Seneca schreef dat een man zich er niet meer voor schaamde seksuele immoraliteit te bedrijven „wanneer hij zag dat de goden niet beter waren dan hijzelf”. Ongetwijfeld werd het onzichtbare ’brein’ achter deze godenfiguren gevormd door de ’zonen van God’ die in Noachs dagen opstandig werden en naar de aarde kwamen om immorele betrekkingen met de dochters der mensen te hebben. Alhoewel deze seksueel perverse schepselen naar het geestenrijk terugkeerden, zijn zij de mensenmaatschappij blijven doordrenken met de geest van immoraliteit. — Gen. 6:1-4; Jud. 6, 7.
„EEN MARKT VOOR HOERERIJ”
De tweede-eeuwse schrijver Athenagoras uit de beschuldiging dat sommigen in die tijd „een markt voor hoererij” hadden opgezet „en voor de jongeren schandelijke plaatsen in het leven hadden geroepen voor elke soort van laag genot”. Bij deze „markt” of openbare „verkoopplaats” voor ongeoorloofde seks, behoorde ook het theater. De voorstellingen handelden voornamelijk over het immorele liefdeleven van de goden. De spelers traden dikwijls op in „nauwsluitende kleding”, waardoor het leek alsof zij naakt waren. Bovendien waren op muren van tempels en huizen, vaak voor iedereen zichtbaar, ’onbeschrijfelijk ontuchtige’ schilderingen aangebracht, waarop soms zelfs de geslachtsdaad was afgebeeld. De dikwijls helemaal naakte beelden van de immorele goden konden door iedereen worden gezien, zelfs door de allerjongsten. Ook werd er lectuur in de vuilste taal en met de smerigste beschrijvingen die ooit zijn opgetekend, vrijelijk onder de jeugd verbreid. Hun geest werd reeds op jeugdige leeftijd bezoedeld doordat zij de escapades van de goden en godinnen lazen, of ze door anderen aan zich lieten voorlezen.
Voeg hierbij de zeer populaire openbare baden, waarvan iedereen gebruik maakte en die als weinig beter werden beschouwd dan „huizen voor prostitutie onder een respectabele naam”; de sportscholen, waar vele jonge en oude mannen naakt oefenden en die broeinesten van homoseksualiteit werden; en de feesten, die dikwijls slechts openbare seksuele orgieën waren. De situatie werd precies zoals de toestand die de apostel Paulus in zijn brief aan de christenen in Rome beschreef. Hij verwees naar degenen die ’heilige dienst voor de schepping verrichtten in plaats van dit te doen jegens de Schepper’ en die de destijds heersende moraal volgden, en schreef: „Daarom heeft God hen overgegeven aan schandelijke seksuele begeerten, want ook hun vrouwen hebben het natuurlijke gebruik van zichzelf veranderd in een tegennatuurlijk gebruik; en insgelijks hebben ook de mannen het natuurlijke gebruik van de vrouw laten varen en zijn zeer verhit geworden in hun wellust jegens elkaar, mannen met mannen, ontucht plegend” (Rom. 1:24-27). Paulus’ beschrijving was schokkend nauwkeurig, want de morele ontaarding van de Grieks-Romeinse wereld leidde tot een van de walgelijkste praktijken in de geschiedenis — het seksueel misbruiken van jonge jongens door oudere mannen. Deze smerige praktijk werd in de dichtkunst en in toneelstukken verheerlijkt, en de gehele maatschappij werd ermee besmet.
Indien u toen had geleefd, en overal waar u keek morele vuiligheid zag, hoe moeilijk zou het dan misschien geweest zijn rein te blijven! Ja, als een jonge man of een jonge vrouw in die tijd hun deugdzaamheid wilden bewaren, vereiste dit inderdaad morele kracht en beginselvastheid. Toch hebben sommigen te midden van al deze toestanden, en als door een wonder, inderdaad zulk een deugdzaamheid ten toon gespreid.
EEN MOREEL WONDER
Na een opsomming te hebben gegeven van de soort van immorele personen die in de stad Korinthe uit de oudheid woonden — hoereerders, overspelers, homoseksuelen en dergelijke personen — schreef de apostel Paulus in zijn brief aan de christelijke gemeente die zich aldaar bevond: „Toch zijn sommigen van u dat geweest. Maar gij zijt rein gewassen” (1 Kor. 6:9-11). De leringen van het ware christendom hadden morele kracht geschonken, zodat haar aanhangers zich konden veranderen en vrij van seksuele immoraliteit konden blijven.
„De opvallendste originaliteit van de christelijke leer was misschien wel de nadruk die ze op kuisheid legde”, concludeerde William Sanger in zijn boek The History of Prostitution, waarin hij de in de oudheid heersende moraal uitgebreid bespreekt. Hij vervolgt: „Vanaf het begin hebben de christelijke gemeenschappen zich terecht beroemd op de zuiverheid van hun moraal.” Hoe verwierven zij die reputatie? Met Gods hulp waren zij in staat een beter „beeld” na te bootsen dan dat van de op seks beluste goden.
HET BETERE „BEELD”
„Bekleedt u met de nieuwe persoonlijkheid”, raadde de apostel Paulus aan, „die door middel van nauwkeurige kennis wordt vernieuwd naar het beeld van Degene die ze schiep” (Kol. 3:10). Door middel van informatie uit de geïnspireerde Schrift en door de leringen en het voorbeeld van Jezus Christus, de Zoon van God, konden christenen tot een „nauwkeurige kennis” van de eigenschappen van de ware God, Jehovah, komen. Zijn „beeld” vormde een scherpe tegenstelling met dat van de Romeinse goden.
Ware christenen zagen hun Schepper als hun hemelse Vader die hen liefhad en voor hen zorgde (1 Petr. 5:6, 7). Zij leerden hoe hij altijd met gerechtigheid, rechtvaardigheid en barmhartigheid handelde. Hij was zuiver en heilig (Deut. 32:4; 1 Petr. 1:15, 16). Deze eigenschappen van hem vormden de motiverende kracht voor hun daden en zij streefden ernaar de geïnspireerde raad op te volgen: „Wordt . . . navolgers van God, als geliefde kinderen” (Ef. 5:1). Zij zagen God, zoals hij door bemiddeling van Christus werd geopenbaard, als een vriend die altijd bij hen was. Zij konden hem liefhebben. De geest van oprechte liefde vervulde hun hart en spoorde hen tot christelijke werken aan.
God hielp deze eerste christenen door middel van zijn heilige geest, die hun kracht gaf „die datgene wat normaal is te boven gaat”. Bovendien werden zij op hun religieuze bijeenkomsten herinnerd aan de noodzaak rein te blijven. Door dicht bij hun metgezellen binnen de christelijke broederschap te blijven, slaagden zij erin getrouw te blijven (2 Kor. 4:7; Hebr. 10:24-26). „Wij die vroeger genot vonden in hoererij, streven nu naar zuiverheid”, verklaarde de tweede-eeuwse belijdende christen Justinus Martyr. Toch was zulk een streven naar morele zuiverheid niet gemakkelijk.
EEN DAGELIJKSE STRIJD
Wij moeten niet vergeten dat de eerste christenen in een ontaarde wereld leefden. Sommigen die christenen werden, behoorden tot „het huis van caesar” (Fil. 4:22). Destijds was Nero de caesar, en zijn schokkende morele uitspattingen zijn welbekend. Hij organiseerde de meest ontuchtige vormen van vermaak. Hij „huwde” zelfs een jonge man „met alle formaliteiten van een normaal huwelijk”.a Toch bleven degenen van zijn „huis” die christenen waren (misschien rijksfunctionarissen of -ambtenaren), rein ondanks de omgeving waarin zij zich bevonden.
De christenen in Rome waren het voorwerp van veel druk en bespotting van de zijde van hun omgeving. Seneca geeft bijvoorbeeld de algemeen heersende mening weer wanneer hij schrijft: „Iedereen die er geen verhouding op na houdt, wordt veracht.” „Kuisheid is eenvoudig een bewijs van lelijkheid.” Naar verluidt werd door anderen geklaagd: ’Wat een vrouw was ze! Hoe sensueel, hoe wuft! Wat een jongen was hij! Hoe losbandig, hoe wellustig! Nu zijn ze christenen geworden — wat jammer!’
Maar die vroegere discipelen waren niet te beklagen. Zij konden met zelfrespect hun hoofd opgeheven houden. Zij bezaten een rein geweten. Als „kinderen van het licht” verbreidden zij hun zuivere boodschap wijd en zijd, zonder in enig opzicht in verlegenheid gebracht te worden (Ef. 5:8). Zou u het niet als een voorrecht hebben beschouwd als een van die morele „rotsen” in die zee van vuiligheid geïdentificeerd te worden? Hun werkelijk voldoeningschenkende levenswijze vormde een scherp contrast met de levenswijze van de mensen der natiën ’die God niet kenden en toegaven aan hun hebzuchtige seksuele begeerte’, tot hun eigen nadeel. — 1 Thess. 4:5.
In die eerste eeuw was bijvoorbeeld het leven voor velen zinloos geworden. Zij hadden de bedwelmende beker van genot tot op de bodem leeggedronken — waren volledig opgegaan in elke vorm van vermaak. Er was geen charme, geen schoonheid meer — en ook geen voldoening. Volgens de geschriften van Juvenalis bekende een homoseksueel die op latere leeftijd door zijn minnaar werd verworpen: „Wat kan ik nu nog doen na al die verspilde jaren en teleurgestelde verwachtingen? De bloem des levens zal maar al te gauw verwelken, de miserabel korte tijd dat wij op aarde zijn, loopt ten einde: Terwijl wij drinken, terwijl wij luid roepen om guirlandes, parfums en meisjes, bekruipt de ouderdom ons, ongemerkt.” Zij die getrouwe christenen waren, maakten echter geen teleurstelling en ellende mee.
Al moesten Jezus’ ware volgelingen dagelijks strijd voeren om zich moreel rein te houden, hun vrede des geestes maakte dit de moeite waard. Seksuele moraliteit was inderdaad mogelijk.
Zien wij in deze tijd een zelfde morele kracht? Ja. Talloze jonge mensen over de gehele wereld zullen zeggen dat seksuele moraliteit werkelijk mogelijk is. Dit zijn jongeren die met de gemeenten van Jehovah’s Getuigen verbonden zijn. Ondanks de verderfelijke morele invloed van het vermaak en het uitgaansleven in de hedendaagse maatschappij — welke niets onderdoet voor die van het oude Rome — treden deze jonge mensen als groep op de voorgrond als schitterende voorbeelden van reinheid.
Toch hebben sommige jongeren die met deze christelijke gemeenten verbonden zijn, moeilijkheden in dit opzicht. Soms verliezen zelfs enkelen die in een christelijk huisgezin zijn grootgebracht, hun waardering voor de bijbelse moraal. Hoe kunnen christelijke jongeren dezelfde morele reinheid bewaren die zo duidelijk naar voren trad onder ware christenen in de eerste eeuw — ondanks enorme belemmeringen? Hoe kunnen hun ouders hen helpen? De twee volgende artikelen zijn bedoeld om enige praktische hulp te bieden. — Zie bladzijde 8.
[Voetnoten]
a Annales (IX, 37) van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus.
[Inzet op blz. 4]
Recente statistieken laten zien dat een ongekend aantal jonge mensen zich aan voorechtelijke seks overgeven
[Inzet op blz. 5]
Ondanks de „monsterachtige moraal” van het oude Rome, waren de eerste christenen wonderen van morele zuiverheid