-
Hoe leidt de religie de mensheid?Ontwaakt! 1972 | 8 oktober
-
-
Werd de positie van het nazisme niet versterkt door het concordaat tussen Hitler en het Vaticaan?
Zou het communisme in Rusland ooit aan de macht zijn gekomen als de Kerk daar de schatrijke landeigenaars en andere onderdrukkende elementen niet dusdanig had gesteund dat een reactie onvermijdelijk werd? Had het communisme ooit vaste voet kunnen krijgen in China, wanneer er niet de behandeling aan was voorafgegaan die het volk daar van de zijde van de natiën der christenheid heeft ondervonden?
Sommige onder het meer radicale deel der geestelijkheid bevelen thans zelfs revolutie aan, maar verandert hun handelwijze hierdoor werkelijk? Leiden zij de mensen in feite niet slechts tot een andere vorm van zelfzuchtige heerschappij in plaats van hun de ware bevrijding die in Gods Woord de bijbel wordt geleerd, te tonen?
En hoe staat het met de moraliteit? Wat gebeurt er met kerkleden die hoererij, overspel en seksuele perversiteiten beoefenen? Worden zij in de meeste gevallen niet als respectabele lidmaten gehandhaafd? Is niet dit gebrek aan morele tucht en leiding in de kerken een van de hoofdoorzaken van de beangstigende stijging in geslachtsziekten, onwettige geboorten en gevallen van abortus in de gehele christenheid?
De toestand thans is precies gelijk aan die in de tijd voordat de leden van de natie Israël in gevangenschap naar Babylonië gingen en hun hoofdstad Jeruzalem werd vernietigd. De bijbel zegt over die tijd: „Want het zijn zowel de profeet als de priester die bezoedeld zijn geworden.” — Jer. 23:11.
Het is de waarheid dat de religieuze geestelijkheid thans, evenmin als in het oude Israël, hun woord jegens God gestand hebben gedaan. Zij hebben hun kudden de waarheden uit Gods Woord niet geleerd en zelf zijn zij er evenmin gehoorzaam aan. Zij zijn meer belang gaan stellen in het doen van wat zij zelf denken dan in het doen van wat God zegt.
Dat wil niet zeggen dat er geen geestelijken zijn geweest die de afschuwelijke dingen welke in de naam van God werden bedreven, hebben afgekeurd. Ook in regeringskringen hebben eerlijke mensen getracht de toestanden te verbeteren; maar de overheersende geest van beginselloosheid en zelfzucht en het systeem dat zich gedurende een eeuwenlang negeren van juiste beginselen heeft ontwikkeld, hebben de handen gebonden van hen die trachten de christenheid te hervormen.
Wellicht houden de meest tragische gevolgen van het falen van de wereldreligie verband met de oorlogen der mensheid. Het werkt verhelderend om hierop de geschiedenisverslagen na te slaan. Wat is bijvoorbeeld het bericht van de religie in verband met de oorlog in Vietnam?
-
-
Waartoe heeft de religie in de Zuidvietnamese oorlog geleid?Ontwaakt! 1972 | 8 oktober
-
-
Waartoe heeft de religie in de Zuidvietnamese oorlog geleid?
DUIZENDEN jonge katholieken, protestanten en leden van andere religies hebben in Vietnam gevochten. Velen vechten er nog. Tot op het slagveld toe verschaffen geestelijken de mannen geestelijke verzorging. Heeft de religie deze mannen mede in de oorlog geleid?
Wat is thans de houding van de protestantse religies ten aanzien van het conflict? In zijn onlangs uitgegeven boek Vietnam and Armageddon wijst jezuïet R. Drinan op „het praktisch eensgezinde gevoelen onder de protestantse theologen dat de oorlog in Vietnam in moreel opzicht onverdedigbaar is”.2 Verscheidene protestantse groeperingen hebben onlangs verklaringen tegen de oorlog afgelegd.
Ook joodse religieuze organisaties zijn onlangs tegen de oorlog in opstand gekomen. Een kop in de Washington Post van december jongstleden luidde: „RESOLUTIE KENSINGTON-SYNAGOGE DRINGT AAN OP EINDE OORLOG VIETNAM.” In de resolutie werd er bij president Nixon op aangedrongen „de volledige terugtrekking van alle Amerikaanse troepen welke in en boven Vietnam, Laos en Cambodja opereren, te bepalen en af te kondigen”.3
Het katholieke standpunt
Wat is het rooms-katholieke standpunt? Jongstleden november kwamen Amerikaanse bisschoppen op een nationaal congres bijeen en het opschrift op de voorpagina van de New York Times luidde: „KATHOLIEKE BISSCHOPPEN IN V.S. VRAGEN OM EINDE OORLOG IN INDO-CHINA.”4 In de door de bisschoppen aangenomen resolutie werd gewezen op „de vernietiging van menselijk leven en van de morele waarden” en er werd in gezegd: „Het is daarom onze vaste overtuiging dat het spoedige einde van deze oorlog een moreel vereiste van de hoogste prioriteit is.”5
De titulair bisschop Th. Gumbleton van Detroit verklaarde dat de resolutie „betekent dat de oorlog onrechtvaardig is”.6 Daarom zei hij dat iedereen die het met de katholieke stelling eens is „niet aan deze oorlog mag deelnemen”.7
Uit zulke berichten zou men kunnen concluderen dat religie de mensen juist van de oorlog vandaan heeft geleid, maar waarom hebben honderdduizenden jonge katholieken en protestanten dan jarenlang in Vietnam gevochten? Hebben zij in strijd gehandeld met de leiding welke zij van hun religie hebben ontvangen?
Verwarde leiding
In werkelijkheid is de tegenstand van de religie tegen de oorlog in Vietnam niet zo scherp omlijnd als het voorgaande doet vermoeden. Aartsbisschop Ph. Hannan van New Orleans bijvoorbeeld zei dat er „een aanzienlijk aantal bisschoppen was, waartoe ook hij behoorde, die de resolutie welke onlangs door de Amerikaanse bisschoppen was aangenomen, niet volledig ondersteunden”.8 Daarom is het begrijpelijk dat katholieken zelfs nu nog betreffende de gegeven leiding in twijfel kunnen verkeren!
Bij de protestantse religies is het hetzelfde. In 1968 werd in de lutherse Kerk in Amerika officieel het recht tot dienstweigering op grond van bepaalde gewetensbezwaren erkend. Sindsdien hebben de lutheranen zich echter ook ten gunste van de oorlog in Vietnam uitgesproken. In de voorjaarsuitgave van de lutherse publikatie de Springfielder van 1970, schrijft professor-aalmoezenier M. Scharlemann bijvoorbeeld:
„Wij horen dat er gezegd is dat wij onze naaste moeten liefhebben als onszelf. Dat is natuurlijk zo. Wie zou dit willen betwisten terwijl het een uitspraak van de Heer is? Er komt echter nog iets bij. . . . Mijn verhouding tot een Noordvietnamese soldaat is geen zaak van mens tot mens. Tussen ons in staan twee soorten van trouw: mijn trouw tegenover mijn land en de zijne tegenover zijn land. Ik draag een verantwoordelijkheid ten opzichte van mijn land welke uitgaat boven mijn bezorgdheid voor hem; en dat is van zijn kant precies hetzelfde. Wanneer hij nu echter gewond is en hulp nodig heeft, dan wordt hij in de ethische zin van het Nieuwe Testament opnieuw mijn naaste. De mens-tot-mensverhouding is teruggekeerd.”9
Deze bedienaar beweert dus dat loyaliteit jegens het vaderland Christus’ gebod de naaste lief te hebben teniet doet. Het moet beslist erg verwarrend werken op de mensen, wanneer hun kerk het recht tot dienstweigering op grond van gewetensbezwaren erkent en een bedienaar toch tot het strijden in de oorlog aanmoedigt!
Men zou kunnen concluderen dat de zienswijze van deze lutherse bedienaar thans een uitzondering is en dat de religie de mensen nu van het strijden in Vietnam afkeert. Was dit echter vijf of zes jaar geleden ook zo?
Hoe de oorlog eerst werd bezien
Ruim vijf jaar geleden werden overal in de Verenigde Staten rooms-katholieke priesters ondervraagd door het Katholieke Enquêtebureau N.V. Men vroeg hun: „Dienen de Verenigde Staten een harde politiek te voeren om de oorlog in Vietnam te winnen?”
De priesters antwoordden: ja — 2706; nee — 371.10
Dikwijls hebben priesters door hun spreken en handelen de oorlogsverrichtingen volledig ondersteund. Een krant vermeldde bijvoorbeeld dat een priester en twee andere geestelijken geprobeerd hadden „een groep studenten te Brooklyn ervan te overtuigen dat het uitdrukkelijke bijbelse gebod niet te doden, niet van toepassing was op de oorlog in Vietnam”. R.J. McNamara, de priester, beweerde: „Wat wij daar doen is noodzakelijk om oligarchie te voorkomen.”11
Sommige priesters hebben zelfs nog actiever aan de oorlog deelgenomen. In het tijdschrift Life stond op anderhalve bladzijde een grote foto van een priester afgedrukt met het vetgedrukte onderschrift: „Een dappere priester vecht zijn eigen strijd.” In het artikel stond: „Te midden van de oorlog vormt de gehelmde figuur hierboven met zijn geweer een vreemd en bezielend verschijnsel — een katholieke priester die zijn eigen persoonlijke oorlog tegen de Vietcong voert.”12
Waarom waren de priesters bijna eensgezind in hun streven naar een overwinning voor de Verenigde Staten in Vietnam? De leiding van hun bisschoppen was hierbij ongetwijfeld van grote invloed. In november 1966 zeiden de Amerikaanse bisschoppen in een officiële verklaring: „Het is redelijk te beweren dat onze tegenwoordigheid in Vietnam gerechtvaardigd is . . . Wij prijzen de moed van onze mannen in de strijdkrachten en wij brengen onze verschuldigde dank aan hen tot uitdrukking. . . . wij kunnen het standpunt van ons land in de huidige omstandigheden gewetensvol ondersteunen.”13
Sommige bisschoppen deden bijna voorkomen alsof de oorlog een heilige kruistocht was. Wijlen kardinaal Spellman zei dat de troepen van de Verenigde Staten „soldaten van Christus”14 waren, die streden voor de beschaving en dat ’minder dan de overwinning onaanvaardbaar was’.15 Aan personen die de juistheid van de Amerikaanse zaak in twijfel mochten trekken, gaf Spellman ten antwoord: „Het blijft mijn vaderland, of het nu wel of niet gelijk heeft.”16
G.R. Davis, predikant van de christelijke National City Church te Washington, D.C., zei over Spellmans oproep tot de „overwinning”: „Daar ben ik het mee eens.”17 Andere protestantse predikanten gaven op verscheidene manieren blijk van hun instemming.
R. Mummey, een bedienaar van de Christian Science, sprak tot een groep studenten van een universiteit ten gunste van de oorlog en beweerde: „Het doden moet uit een zuiver hart geschieden, anders doodt men op immorele wijze. Indien onze soldaten werd ingeprent de vijand te haten, dan zou het doden van hem een immorele daad zijn.”18
Ook hebben geestelijken hun steun aan de oorlog bewezen door hen die in de strijd gesneuveld zijn, te eren. M. Haerther, een lutherse predikant te Des Moines, in de Amerikaanse staat Iowa, zei bij een zekere begrafenis: „Wanneer een soldaat in een rechtvaardige oorlog (Vietnam) op zijn post sneuvelt, is dit niet slechts een heldhaftige dood in dienst van zijn land, maar ook een gezegend einde voor hemzelf . . . Ik weet zeker dat de engelen nabij waren om zijn ziel de hemel binnen te dragen en dat hij thans vrede geniet.”19
Waartoe heeft religie geleid?
Het is ons duidelijk geworden dat de kerken in de Verenigde Staten in het begin de oorlog in Vietnam hebben gesteund. En waartoe heeft dit geleid?
Ten eerste heeft het ertoe geleid dat leden van dezelfde religie elkaar op het slagveld hebben gedood. Er wonen bijvoorbeeld in Noord-Vietnam naar schatting een miljoen katholieken. Welk standpunt hebben de priesters daar ingenomen? De New York Times meldde: „De pastoor van de Kerk van St. Anthonius van Padua te Hanoi, de Eerw. J. Nguyen Van Que, . . . zei dat hij gewoon was jonge katholieken die zich bij de (Noordvietnamese) strijdkrachten voegden, te zegenen.”20 Zo hebben dus leden van dezelfde religie elkaar op de slagvelden in Vietnam gedood en nog wel met de zegen van de geestelijkheid!
Onlangs is er echter, zoals hiervoor reeds werd opgemerkt, een verandering opgetreden. Er is zelfs een interkerkelijke „Oproep tot boetedoening en actie” gepubliceerd, waarin op het beëindigen van de oorlog werd aangedrongen.21
Waarom hebben religieuze leiders hun zienswijze echter herzien? Het antwoord op deze vraag zal mede onthullen wat dikwijls het standpunt van religie in diverse aangelegenheden bepaalt, en daarmee tevens duidelijk maken waarheen dit de mensheid leidt.
[Illustratie op blz. 6]
Sommige geestelijken namen actief aan de oorlog deel, zoals deze priester, wiens foto in het tijdschrift „Life” verscheen
[Illustratie op blz. 7]
Sprekend over de oorlog in Vietnam, zei kardinaal Spellman dat de troepen van de Verenigde Staten „soldaten van Christus” waren
-
-
Wat bepaalt de richting die de religie inslaat?Ontwaakt! 1972 | 8 oktober
-
-
Wat bepaalt de richting die de religie inslaat?
DOOR de oorlog in Vietnam eerst goed te praten, hebben de kerken veel mensen ertoe gebracht te denken dat het juist was erin mee te vechten. Thans echter veroordelen sommige religieuze organisaties en hun leiders de oorlog. Zij verklaren dat het deelnemen eraan niet juist is.
Waarom die ommekeer? Leiden de kerken hun leden thans naar een leven overeenkomstig de bijbelse leer? Of zijn er andere factoren die bepalen welke leiding de religie verschaft?
In de Oregon Journal werd onlangs opgemerkt dat ’geestelijken alleen maar met de massa meegaan’.22 Toen daarom het volk weinig tegen de oorlog gekant was, verleenden de kerken er hun steun aan, maar toen het volk een afkeer kreeg van het steeds maar aanhoudende vechten en bloedvergieten, toen pas begon ook de geestelijkheid tegen de oorlog in opstand te komen.
A. Munson, redacteur van de United Methodist, een publikatie van de methodistische Kerk, verklaarde:
„Een opeenhoping van vuile zaakjes zoals My Lai, plus de beste oorlogsberichtgeving in de geschiedenis hebben hun invloed gehad op de hele natie en de kerk sluit zich ten slotte aan bij de anti-oorlogsstemming. . . . Sedert 1965 lopen de schattingen betreffende de burgerslachtoffers in Vietnam van 1 tot 4 miljoen mannen, vrouwen en kinderen, maar de kerken zijn nu pas begonnen hun afschuw erover uit te spreken.”23
Ja, pas toen de oorlog ’impopulair’ begon te worden, werd de roep om „vrede” van de kant van de religie hoorbaar. Men heeft wel opgemerkt dat kerken vaak eerst bepalen wat op het moment populair is en dan hun standpunt dienovereenkomstig innemen. R.J. McCracken, een geestelijke in de stad New York, gaf toe: „Wij zorgen er wel voor geen standpunt in te nemen voordat wij weten uit welke hoek de wind waait.”24
Een poging consequente leiding te tonen
De katholieke Kerk wees er onlangs op dat ze haar standpunt inzake de oorlog niet heeft veranderd. Ze verklaart dat de katholieke leiders nooit de oorlog in Vietnam hebben gesteund. Deze verklaring stond in een document dat verleden jaar werd vrijgegeven door de Katholieke Conferentie van de V.S. (USCC), de administratieve afdeling van de Nationale Bisschoppenconferentie.
Toch zeggen zelfs vooraanstaande katholieke theologen dat de bisschoppen de oorlog eerder hebben gesteund dan dat zij ertegen in opstand zijn gekomen. Omstreeks dezelfde tijd dat het USCC-document werd vrijgegeven, schreef de katholieke priester P.J. Riga, hoogleraar in de theologie aan het La Salle College, zelfs het volgende:
„Wegens hun volslagen gebrek aan moreel leiderschap in de grootste morele strijdvraag van onze tijd, zouden deze Amerikaanse katholieke bisschoppen, die deze oorlog hebben gesteund (ongeveer 95 percent) en masse hun ambt moeten neerleggen want zij zijn er niet langer bekwaam voor; . . . hij aan wiens handen bloed kleeft, is niet bekwaam voor de bediening. Ik zeg dat er aan de handen van de Amerikaanse bisschoppen bloed kleeft, doordat zij op moreel gebied hebben gefaald.”25
Gaat u zich door zulke beschuldigingen van katholieken zelf niet afvragen in hoeverre dat wat de bisschoppen hebben gepubliceerd, waarheidsgetrouw is?
De waarheid verkeerd voorgesteld
In Commonweal, een katholiek tijdschrift, werd deze aangelegenheid besproken. De schrijver, de katholieke hoogleraar en socioloog G. Zahn, zei na bestudering van het USCC-document:
„Ik moet het aan de kaak stellen als een klaarblijkelijk weloverwogen poging om, door middel van een sterk selectieve benadering van de geschiedenis, de valse indruk te wekken dat de officiële leiding van de kerk een bron van voortdurende, ofschoon, voorzichtigheidshalve, gematigde oppositie tegen de oorlog is geweest.”26
Dat men in het document de geschiedenis „sterk selectief” heeft benaderd, blijkt bijvoorbeeld uit de afwezigheid van beweringen van katholieke leiders die zich vóór de oorlog hebben uitgesproken. Het meest kenmerkend is wel het weglaten van de uitspraken van wijlen kardinaal Spellman.
In werkelijkheid zijn de verklaringen door kerkelijke leiders ten gunste van de oorlog, welke in dit document zijn weggelaten, zo talrijk dat Commonweal opmerkte: „Men vermoedt dat de onderzoekers van de USCC alleen al uit de archieven van het aartsbisdom van New York minstens evenveel bisschoppelijke verklaringen ten gunste van de oorlog hadden kunnen verzamelen.”27
Al dit bewijsmateriaal werd echter opzettelijk weggelaten! Toch zou het volgens Commonweal „gewoon maar eerlijk” zijn geweest ook zulke verklaringen op te nemen, „hoe pijnlijk ze ook thans mogen blijken, nu het volledig immorele van die oorlog voor allen zichtbaar is”.28
Blijkt hieruit niet dat het USCC-document een duidelijke poging is het verslag uit te wissen over de vroegere ondersteuning die de religie heeft verleend aan wat thans een impopulaire oorlog is? U staat wellicht versteld over zulk een oneerlijkheid.
Wat bepaalt de richting van de religieuze leiding?
Het is waar dat geestelijken vaak uit de bijbel preken over ’vrede op aarde’ en ’liefde voor de naaste’. U zult om die reden waarschijnlijk zonder meer hebben aangenomen dat de religie de mensheid naar een leven in harmonie met de bijbelse leer leidt en afkeert van oorlog en geweld.
Het is echter een vergissing om alleen te beschouwen wat de religie zegt. Het is juist van het allergrootste belang ook te onderzoeken wat de religie in werkelijkheid doet. Wat doet de religie nu wanneer de leiders van een natie besluiten in het belang van hun land een oorlog te voeren?
Wijzen de kerken onder zulke omstandigheden op Jezus’ woorden: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt”? (Joh. 13:35) Leggen zij hun leden uit dat oprechte christelijke liefde niet door nationale grenzen wordt beïnvloed? Stellen zij duidelijk dat alle ware volgelingen van Christus elkaar liefhebben, ongeacht het land waarin zij wonen of het ras waartoe zij behoren?
Wijzen de kerken hun leden ook nadrukkelijk op de woorden van Jezus’ apostel Johannes: „Dat wij liefde voor elkaar moeten hebben; niet zoals Kaïn, die uit de goddeloze voortsproot en zijn broer vermoordde”? (1 Joh. 3:10-12) Verklaren zij dat het doden van medemensen op het slagveld en vooral het doden van medegelovigen niet het betonen van naastenliefde is? Zetten zij uiteen dat degene die dit wel doet, in feite „de goddeloze”, Satan de Duivel, dient?
Het is volkomen duidelijk dat als natiën zich op oorlog voorbereiden, de kerken zulke bijbelse leerstellingen terzijde schuiven. Een welbekende protestantse geestelijke, wijlen H. Emerson Fosdick, erkende:
„In onze westerse geschiedenis is er de ene oorlog na de andere geweest. Wij hebben mannen voor de oorlog voortgebracht, mannen voor de oorlog opgeleid, wij hebben de oorlog verheerlijkt; wij hebben strijders tot onze helden gemaakt en zelfs in onze kerken hebben wij de krijgsbanieren neergezet . . . Met de ene mondhoek hebben wij de Vredevorst geëerd en met de andere hebben wij de oorlog verheerlijkt.”29
Het is een feit dat niet hetgeen de bijbel zegt, maar wat nationale leiders zeggen en wat op het moment bij het volk populair is, bepaalt welke richting de religie inslaat. In een redactioneel commentaar op de oorlog in Vietnam, werd in de Vancouver Sun opgemerkt: „Het is een zwakheid van bijna alle georganiseerde religies dat de kerk de vlag volgt . . . Werd er ooit een oorlog gevoerd waarin niet beide kanten beweerden dat God aan hun zijde stond?”30
Worden alleen „rechtvaardige oorlogen” ondersteund?
Het excuus dat de kerken vaak aanvoeren voor het ondersteunen van de oorlogen van hun land is, dat de zaak van hun land rechtvaardig is — het voert alleen „rechtvaardige oorlogen”. Daarom, zo beweert men, is het de plicht van de religie om de nationale oorlogsinspanningen te ondersteunen.
Denk hier echter eens een ogenblik over na. Wordt niet door elk land dat in een oorlog betrokken raakt, beweerd dat zijn zaak „rechtvaardig” is? Het is precies zoals in een onlangs uitgegeven encyclopedie wordt opgemerkt: „De motieven voor een oorlog mogen zelfzuchtig, laag of zelfs goddeloos zijn, de redenen die worden aangevoerd zijn gewoonlijk verheven en edel. Beide zijden in een oorlog kunnen naar hun mening deugdelijke redenen aanvoeren.”31
Zo kunnen dus op grond van wat men als „deugdelijke redenen” beschouwt, alle landen, zelfs wanneer de bevolking van die landen er volkomen tegengestelde zienswijzen op na houdt, een wat men noemt „rechtvaardige oorlog” voeren. Het patriottisme bloeit, de kerken worden meegesleept, en elke religie ’volgt de vlag’. De vooraanstaande protestantse kerkleider Martin Niemöller zei eens dat het sedert de dagen van de Romeinse keizers in de christenheid altijd zo is gegaan. „De kerk heeft nooit een onrechtvaardige oorlog gekend,” zo verklaarde hij, „maar ze heeft altijd de oorlogen gerechtvaardigd die door haar eigen vorst en staat werden gevoerd.”32
De katholieke historicus E.I. Watkin schreef:
„Hoe pijnlijk het ook is om te moeten erkennen toch kunnen wij niet in het belang van valse stichtelijkheid of oneerlijke loyaliteit het historische feit loochenen of negeren dat de bisschoppen voortdurend alle oorlogen die door de regering van hun eigen land zijn gevoerd, hebben ondersteund. Ik ken feitelijk geen enkele gelegenheid waarbij een nationale hiërarchie een oorlog als onrechtvaardig heeft veroordeeld . . . Hoe de officiële theorie ook mag luiden, in de praktijk hebben de katholieke bisschoppen in oorlogstijd de stelregel gevolgd van ’mijn land heeft altijd gelijk’. . . . Zij zijn waar het strijdlustig nationalisme betrof de spreekbuis van caesar geweest.”33
Is het werkelijk waar dat de kerken „voortdurend alle oorlogen die door de regering van hun eigen land zijn gevoerd, hebben ondersteund”? Heeft religie zich slechts als een macht ten goede voorgedaan, maar in werkelijkheid steun verleend aan oorlog en geweld? Wat onthullen de historische feiten?
-
-
De rol van de religie in de oorlogen uit het verledenOntwaakt! 1972 | 8 oktober
-
-
De rol van de religie in de oorlogen uit het verleden
DE ENGELSE filosoof John Locke heeft eens gezegd: „De hele geschiedenis door wordt er over bijna niets anders dan over vechten en doden gesproken.”34 En toch zegt een deskundige: „Religie is een van de sterkste krachten in de geschiedenis geweest.”35
Waarom is de mens gedurende bijna zijn hele bestaan geplaagd door verschrikkelijke oorlogen als de religie zo’n krachtige invloed heeft uitgeoefend? Welke rol heeft de religie in de afgelopen oorlogen gespeeld?
Azteken en oorlog
De religie der Azteken leerde dat de goden verzoend moesten worden met mensenoffers. Zo verklaart de historicus V.W. von Hagen:
„Oorlog en religie waren, althans bij de Azteken, onafscheidelijk. Ze behoorden bij elkaar. . . . Er werden onophoudelijk kleine oorlogen gevoerd om geschikte gevangenen als slachtoffer voor de goden te krijgen.”36
In het jaar 1486 werden meer dan 20.000 gevangenen verzameld om te worden geofferd bij de inwijding van de grote piramide van de god Huitzilopochtli. Toen werd bij alle slachtoffers, een voor een, het hart uitgesneden en aan de god geofferd. Kunt u zich voorstellen welk een afschuw deze op religie geïnspireerde oorlogen wekten onder de vroege bewoners van Amerika?
Oude rijken en oorlog
Welke rol heeft de religie bij de vroege rijken en volken in Azië, Afrika en Europa gespeeld? Deze natiën uit de oudheid stonden zowel om hun vele oorlogen als om hun religiositeit bekend. In een zeker naslagwerk wordt bijvoorbeeld opgemerkt:
„De Egyptische godsdienst heeft de oorlog nooit veroordeeld. De vroegste Egyptische oorlogen werden tussen de goden onderling of tussen goden en mensen gevoerd en dus beriepen de Egyptische koningen zich bij het oorlogvoeren op het goddelijk voorbeeld. . . . Kortom, elke oorlog was moreel, ideaal, bovennatuurlijk en door voorgaande godenoorlogen gewettigd.”37
Somtijds deden religieuze leiders meer dan de oorlogen van hun land door de vingers zien of goedkeuren; zij spoorden de mensen zowaar aan te vechten. Wijlen de geestelijke W.B. Wright zegt over het oude Assyrië:
„Vechten was de bezigheid van de natie, en de priesters moedigden onophoudelijk tot oorlog aan. Zij moesten grotendeels van de oorlogsbuit bestaan; een vastgesteld percentage van de buit werd altijd aan hen toegewezen voordat anderen hun deel kregen, want dit ras van plunderaars was buitengewoon religieus.”38
Het is een onontkoombaar feit dat de oorlogvoerende volkeren uit oude tijden diep religieus waren. Militaire leiders zochten geregeld hulp bij hun goden. Een zekere autoriteit merkt op: „Wij ontdekken gewoonlijk dat een van de belangrijkste taken van elke god was, zijn volk in de oorlog te helpen en te beschermen.”39
Het was de gewoonte dat de soldaten standaarden van hun goden in de oorlog meenamen. Dit waren klaarblijkelijk van hout of metaal gemaakte emblemen of symbolen. Eén encyclopedie merkt op:
„De Romeinse standaarden werden met religieuze verering in de tempels van Rome bewaard. Het was niet ongebruikelijk dat een generaal het bevel gaf een standaard in de gelederen van de vijand te werpen, ten einde zijn soldaten bij de aanval met ijver te bezielen om datgene terug te veroveren wat voor hen waarschijnlijk het heiligste op aarde was.”40
Natuurlijk waren deze natiën uit de oudheid niet christelijk. De leer die Jezus Christus later invoerde, had een diepgaande invloed op de mensheid waardoor het leven van ware gelovigen ten goede veranderde.
In de loop der tijd onderging het christendom echter grote veranderingen. In de vierde eeuw maakte de corrupte Romeinse keizer Constantijn om politieke redenen het christendom tot staatsreligie. Van toen af werd de Rooms-Katholieke Kerk een sterke macht. Verschilde ze echter van andere religies? Bevorderde ze de vrede? Vertegenwoordigde ze het ware christendom?
Kruistochten — De „Heilige oorlogen” van de christenheid
Het was in het jaar 1095 dat paus Urbanus II het concilie van Clermont bijeenriep. Tegen die tijd was het oude land Palestina in handen gevallen van volken welke niet het christendom beleden. Daarom hield de paus een toespraak die men wel „een van de meest doeltreffende toespraken uit de geschiedenis” heeft genoemd en spoorde zijn uitgebreide gehoor te Clermont aan oorlog te gaan voeren tegen de „ongelovigen” die toen het „Heilige land” in bezit hielden. Urbanus maande de menigte aan:
„Christenstrijders . . . gaat en strijdt tegen de barbaren, gaat en strijdt voor de bevrijding van de heilige plaatsen . . . dompel uw handen in het bloed van de ongelovigen . . . wordt soldaten van de levende God! Wanneer Jezus Christus u tot zijn verdediging oproept, laten onedele neigingen u dan niet thuis houden.”41
Zo ontstonden de Kruistochten of de zogenaamde „heilige oorlogen” die gedurende de volgende twee eeuwen zijn blijven voortduren. „De preekstoelen in Europa weergalmden van de oproepen tot de Kruistochten,” aldus een historicus.42 Een ander schrijft: „Bisschoppen gingen naar hun diocesen om dit militaire christendom te prediken. . . . Monniken lieten zwaarden maken. . . . Europa was nu een woelige zee geworden die de ene golf na de andere op de Syrische kusten wierp.”43
De verschrikkelijke oorlog die aldus ontbrandde, tart bijna elke beschrijving. „Gewettigd door religie en vergeldingsrecht werd aan alle oorlogszuchtige begeerten van die tijd de vrije loop gelaten,” zo merkte een historicus op.44 Tot de daden van de kruisvaarders behoren enkele van de ergste massamoorden, zinloze plunderingen en goddeloze gruwelijkheden welke op de bladzijden der geschiedenis te lezen staan — allemaal begaan in de naam van Christus! Professor R.H. Bainton schrijft:
„Hier was een door de Kerk ingestelde oorlog. . . . Kruisigingen, het openrijten van hen die munten hadden ingeslikt, verminkingen — Bohemund van Antiochië zond de Griekse keizer eens een hele lading neuzen en duimen die hij van de Saracenen had afgesneden — zonder wroeging worden dergelijke heldendaden in de kronieken der kruistochten opgesomd. . . . De stemming was een vreemde mengelmoes van barbaarse strijdlust en christelijke geloofsijver.”45
Welk een zware verantwoordelijkheid moet de religie dragen voor het feit dat zij de naam van Christus met zulke afschuwelijke daden in verband heeft gebracht — daden die niet erger in strijd met zijn leer zouden kunnen zijn! En wat moet God wel denken van hen die hem zo verkeerd voorstellen?
Vroegere interne oorlogen in de christenheid
In de Middeleeuwen vochten belijdende christenen ook onderling en dikwijls met pauselijke zegen! De historicus J.C. Ridpath heeft over zulke interne oorlogen van de christenheid gezegd: „De pauselijke sanctie was in alle conflicten in de Middeleeuwen een belangrijke factor, en om deze te verkrijgen plachten de wereldlijke vorsten als op de markt tegen elkaar op te bieden.”46
Later, te beginnen omstreeks 1517, nam door de religieuze opstand waaruit ten slotte het protestantisme ontstond, het vechten en doden onder de volken die het christendom beleden, toe. Als hoogleraar in de geschiedenis te Cambridge schreef G.M. Trevelyan:
„Religie vormde in die tijd bijna de enige intellectuele en morele invloed, [toch] . . . was menselijkheid niet specifiek in de leer opgenomen. Er moet inderdaad worden toegegeven dat religie toentertijd in verband werd gebracht met de pijnbank en de brandstapel, met het platbranden van steden en het uitmoorden van vrouwen en kinderen, met een nooit uitstervende haat, en met onrecht dat nooit gewroken zal worden. Het grootste deel van het geestelijke lijden en de lichamelijke pijnen die Europa sinds de tijden der barbaren heeft ondergaan, werd teweeggebracht door de ten dele geslaagde strijd van katholieke zijde om de opstandige christenheid te heroveren.”47
De Rooms-Katholieke Kerk heeft wreed gevochten om de protesterenden, of protestanten, in de kudde terug te brengen. De protestanten boden hevige tegenstand. Antwerpen werd bijvoorbeeld in 1576 belegerd en een geschiedenisboek zegt daarover: „Deze edele boodschappers van de Heilige Moederkerk, de Spaanse soldaten, gingen de strijd in, met op hun lippen leuzen als: ’Heilige Jacobus, Spanje, bloed, vlees, vuur, plundering!’ Er werden achtduizend mannen, vrouwen en kinderen vermoord.”48
Vooral de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) tussen katholieken en protestanten was verschrikkelijk. In die tijd verloor Duitsland ongeveer drie vierde deel van zijn bevolking. Het aantal inwoners van Augsburg liep terug van 80.000 tot 18.000, en van de bevolking van Bohemen bleef slechts ongeveer een kwart over. Hoe wreed de strijd was, wordt geïllustreerd door wat er gebeurde bij de inname van de protestantse stad Maagdenburg. De Duitse geschiedschrijver Frederick Schiller schrijft:
„Er begon een toneel van verschrikkingen waarvoor de geschiedenis geen woorden — de dichtkunst geen pen heeft. Noch onschuldige kindsheid, noch hulpeloze ouderdom; noch jeugd, sekse, stand of schoonheid kon de razernij der overwinnaars tot bedaren brengen. Vrouwen werden in de armen van hun mannen verkracht, dochters aan de voeten van hun ouders; en de weerloze sekse stond bloot aan het gevaar, het dubbele offer van zowel eer als leven te moeten betalen.”49
Het is inderdaad waar dat de geschiedenis der mensheid uit „bijna niets anders dan vechten en doden” bestaat. Het is echter ook waar dat de religie ’een sterke kracht in de geschiedenis’ was en in hoofdzaak verantwoordelijk is geweest voor het verschrikkelijke bloedvergieten. Is dit nog steeds waar?
[Illustratie op blz. 11]
Aztekenpriesters houden een slachtoffer vast terwijl een andere priester hem het hart uitsnijdt om dat aan de oorlogsgod te offeren (voorstelling gebaseerd op het verslag van een ooggetuige)
[Illustratie op blz. 12]
De kruisvaarders hebben enkele van de ergste bloedbaden aangericht en enkele van de ergste gruwelen bedreven waarvan de geschiedenis melding maakt — allemaal in Christus’ naam!
-
-
Religie en oorlog in recente tijdOntwaakt! 1972 | 8 oktober
-
-
Religie en oorlog in recente tijd
RELIGIEUZE oorlogen behoren helaas niet tot het verre verleden, ook in de moderne tijd zijn ze voorgekomen. Ter bevestiging daarvan hoeft men bijvoorbeeld slechts de nieuwsberichten te lezen over de „gevechten tussen katholieken en protestanten” in Ierland.50
Sinds augustus 1969 zijn meer dan 200 personen tijdens gevechten aldaar omgekomen, terwijl vele honderden gewond zijn geraakt. Een recent verslag luidt: „Leeggeplunderde winkels, gebroken vensters, uitverkopen wegens bomschade, kapotte etalagepoppen in afgesloten ingangen van een warenhuis — het zijn allemaal trieste, groteske getuigen van de steeds ernstiger wordende plaatselijke oorlog tussen protestanten en rooms-katholieken.”51
Hoe staat het echter met kruistochten of „heilige oorlogen”? De religie heeft de huidige oorlogen toch beslist niet ondersteund zoals de kruistochten, denkt u wellicht. Toch is dit wel zo. Kerkleiders geven het zelf toe.
In juli 1969 brak er bijvoorbeeld een verschrikkelijke oorlog uit tussen El Salvador en Honduras. Volgens het jaarboek van een encyclopedie „veroorzaakte [het conflict] al gauw zoveel dood en menselijke ellende als in de geschiedenis van Salvador slechts zelden is voorgekomen”.52 Wie was voor deze oorlog verantwoordelijk?
De bisschop van Honduras, Jose Carranza, beschuldigde de katholieke geestelijkheid van El Salvador ervan door hun geschriften, toespraken en gedrag tot oorlog te hebben aangemoedigd. Hij zei dat zij het een „heilige oorlog” hadden genoemd en de katholieken hadden aangespoord te vechten.53
Het is een feit dat er maar weinig verschil is tussen de religie in recente tijd en in de Middeleeuwen, toen de geestelijken hun gemeenten aanspoorden ’uit te trekken en de ongelovigen te doden’. De achtenswaardige kerkhistoricus R.H. Bainton heeft bijvoorbeeld opgemerkt: „Vooral de kerken in de Verenigde Staten legden ten aanzien van de Eerste Wereldoorlog een kruisvaardershouding aan de dag.”54
De Eerste Wereldoorlog — een „heilige oorlog”?
Het is duidelijk dat de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog volkomen verschilde van die van de „heilige oorlogen” van eeuwen geleden. De kerk verleende krachtige steun aan de kruistochten om het „heilige land” te heroveren. De aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog lag daarentegen in de eerste plaats op politiek terrein. Toch vertoont de rol van de religie in deze moderne oorlog opmerkelijk veel overeenkomst met die welke de religie in de vroegere „heilige oorlogen” heeft gespeeld.
In een commentaar hierop wees de voorzitter van de theologische faculteit van de hoger-onderwijsinrichting te Claremont, J.C. Hough, op het voorbeeld van de bisschop van Londen, A.F. Winnington-Ingram. Deze bisschop spoorde het Engelse volk aldus aan:
„Doodt de Duitsers — doodt hen; niet om het doden, maar om de wereld te redden, doodt zowel de goeden als de slechten, doodt zowel de jongen als de ouden, doodt zowel hen die onze gewonden goedheid hebben betoond als hen die zich als duivels gedragen. . . . Zoals ik al duizend maal heb gezegd, ik zie deze oorlog als een oorlog voor zuiverheid, ik beschouw een ieder die erin sneuvelt als een martelaar.”55
En wat deed men aan de andere kant? De aartsbisschop van Keulen zei het volgende tot de Duitse soldaten:
„Geliefd volk van ons vaderland, God is met ons in deze strijd waar wij tegen onze wil in betrokken zijn geraakt. Wij bevelen u in de naam van God, tot uw laatste druppel bloed te vechten voor de eer en de glorie van het land. In zijn wijsheid en gerechtigheid weet God dat wij aan de zijde van het recht staan en hij zal ons de overwinning schenken.”56
Zulke woorden doen denken aan de oproep van paus Urbanus: „Gaat en strijdt tegen de barbaren”, waarna de kruistochten op gang kwamen. Toch zijn de woorden van de bisschop van Londen en de aartsbisschop van Keulen niets ongewoons. Ze zijn veeleer een kenmerk van de geest die tijdens de Eerste Wereldoorlog aan beide zijden in de kerken heerste.
Over de kerken in Amerika zei professor Bainton:
„De Amerikaanse geestelijken van alle geloofsrichtingen waren nog nooit zo met elkaar verenigd geweest, zoals nu in de geest van het vaderland. Dit was een heilige oorlog. Jezus werd in khaki gekleed en afgebeeld met het geweer in de aanslag. De Duitsers waren Hunnen. Hen doden was de aarde zuiveren van monsters.”57
Dit is geen overdreven beschrijving van de houding der geestelijkheid. In een redactioneel artikel in het tijdschrift Fortune werd opgemerkt: „De haat voor de vijand welke in de frontlinies heerste, was wat welsprekendheid betreft niet te vergelijken met de scheldwoorden die de mannen van Christus de Duitsers naar het hoofd slingerden.”58 R.H. Abrams heeft een boek geschreven, Preachers Present Arms, waarin een heel hoofdstuk, getiteld „De Heilige Oorlog”, aan de bezielende ondersteuning is gewijd die de geestelijkheid aan de oorlog heeft verleend. R.H. McKim riep bijvoorbeeld vanaf zijn kansel in Washington uit:
„Het is God die ons tot deze oorlog heeft opgeroepen. Het is zijn oorlog die wij strijden. . . . Dit conflict is waarlijk een kruistocht. De grootste — de heiligste — in de geschiedenis. Het is in de meest diepgaande en ware zin een heilige oorlog. . . . Ja, het is Christus, de Koning der Gerechtigheid, die ons oproept tot een strijd op leven en dood met deze onheilige en godslasterlijke macht [Duitsland].”59
Ook A.C. Dieffenbach, uitgever van The Christian Register, schreef in een redactioneel artikel:
„Wij als christenen zeggen natuurlijk dat Christus [de oorlog] goedkeurt, maar zou hij vechten en doden? . . . Hij zou geen enkele gelegenheid om een vijand ter dood te brengen ontwijken of talmen die aan te grijpen! Hij zou bajonet, granaat, bom en geweer pakken en het doodaanbrengende werk doen tegen dat wat in duizend jaar de meest dodelijke vijand van zijn Vaders koninkrijk is.”60
Voelt u zich door zulke uitlatingen geschokt? Toch werden deze dingen tijdens de Eerste Wereldoorlog door veel geestelijken en in veel religieuze publikaties gezegd. Aan beide kanten waren slechts weinig religieuze leiders tegen het vechten en doden gekant. R.H. Abrams zei dat hij geen enkele priester kon aanwijzen die tegen de oorlog was.
U zult daarom kunnen begrijpen waarom de Britse brigadegeneraal Fr. P. Crozier heeft gezegd: „De christelijke kerken zijn de beste bloeddorst-opwekkende elementen die wij hebben en wij maken er ruimschoots gebruik van.”61
Wat zou er gebeurd zijn?
Wat zou er echter gebeurd zijn, indien de kerken in de oorlogvoerende landen met succes hun leden hadden geleerd dat het verkeerd was hun naaste te doden en vooral hun medechristenen? Gezien het feit dat de mensen in deze landen praktisch allemaal belijdende christenen waren, had deze oorlog onmogelijk langer kunnen voortduren!
Een vooraanstaand rabbi uit die tijd, St. S. Wise, zei in een commentaar over deze aangelegenheid: „De oorzaak van deze huidige oorlog is het falen geweest van de kerken en synagogen, om de leiding over het volk te handhaven.”62 Het kenmerk van de kerken is dat zij gefaald hebben het volk de leiding te geven die het van deelname aan de oorlog had moeten afhouden.
De kerken en de Tweede Wereldoorlog
Ging het tijdens de Tweede Wereldoorlog anders? Van de eminente protestantse theoloog Reinhold Niebuhr heeft men gezegd: „Hij leidde veel Amerikaanse christenen van het pacifisme naar het aanvaarden van de morele noodzaak Hitler in de Tweede Wereldoorlog te bevechten.”63
Of zoals een uitspraak luidt van de moderne historicus A.P. Stokes: „De kerken als geheel zetten zich niet alleen van ganser harte in voor de hulpverlening, . . . maar ook voor een krachtiger ondersteuning van de oorlog. Sommigen gingen zelfs zover dat zij van een religieuze oorlog spraken.”64
Ook in Frankrijk en Engeland verenigden de kerken zich ter ondersteuning van de nationale zaak. De rooms-katholieke aartsbisschop van Kamerijk bijvoorbeeld, noemde de strijd van Frankrijk een „oorlog ter verdediging van de beschaving, van de wetten der naties, van menselijke moraal, van vrijheid, kortom van menselijkheid”.65 Het is duidelijk dat de kerken hun mensen naar het slagveld tegen Duitsland hebben geleid.
Wat valt er echter over de kerken in Duitsland te zeggen? Hebben zij Adolf Hitler ondersteund? Hebben zij hem in zijn oorlogszuchtig streven gestijfd?
Steun aan Hitler
In 1933 werd er een concordaat tussen Duitsland en het Vaticaan ondertekend. In artikel 16 van dit concordaat werd bepaald dat elke bisschop van de Katholieke Kerk, alvorens zijn ambt te aanvaarden, een „eed van trouw” aan het nazi-regime moest afleggen. In artikel 30 werd verlangd dat na elke hoogmis een gebed zou worden opgezonden „voor het welzijn van het Duitse Reich en zijn volk”.66
Toen er in 1936 geruchten de ronde deden dat de katholieken tegen Hitlers regime gekant waren, zei kardinaal Faulhaber in een preek op 7 juni: „U allen bent getuige van het feit dat wij op alle zon- en feestdagen in alle kerken tijdens de voornaamste dienst bidden voor de Führer, zoals wij in het concordaat hebben beloofd. . . . Wij voelen ons gekwetst dat onze loyaliteit aan de staat zozeer in twijfel wordt getrokken.”67
Waarheen hebben de kerken het Duitse volk dus geleid? De rooms-katholieke hoogleraar in de geschiedenis aan de Weense universiteit, Fr. Heer, verklaart: „Uit de naakte feiten van de Duitse geschiedenis blijkt dat het Kruis en de swastika steeds nader tot elkaar kwamen, totdat de swastika de overwinningsboodschap van de torens der Duitse kathedralen verkondigde, hakenkruisvlaggen rond de altaren verschenen en katholieke en protestantse theologen, predikanten, kerkleden en staatslieden het verbond met Hitler toejuichten.”68
Op 17 september 1939, meer dan twee weken nadat Duitsland Polen was binnengevallen, gaven de Duitse bisschoppen een gezamenlijk schrijven uit waarin zij zeiden: „In dit beslissende uur vermanen wij onze katholieke soldaten om in gehoorzaamheid aan de Führer hun plicht te doen en bereid te zijn zichzelf geheel en al op te offeren. Wij doen een beroep op de getrouwen om gezamenlijk vurig te bidden dat de goddelijke voorzienigheid van God de Almachtige deze oorlog tot een gezegend succes mag voeren en tot vrede voor ons vaderland en onze natie.”69
In de zomer van 1940 zei de katholieke bisschop Fr. J. Rarkowski: „Het Duitse Volk . . . heeft een onbezwaard geweten . . . Het weet dat het een rechtvaardige oorlog voert, een oorlog, geboren uit de noodzaak tot zelfbehoud van een volk.”70
In de New York Times van 25 september werd onder het kopje: „Duitse soldaten gestimuleerd door kerken”, opgemerkt: „In bladen van de Duitse protestantse en katholieke kerken verschijnen thans veel vermanende artikelen over de plicht van de soldaat die ter verdediging van zijn land vecht; de Duitse soldaten worden aangespoord in de geest van Sint-Michaël voor een Duitse overwinning en een rechtvaardige vrede te strijden.”71
Blijkt hieruit niet duidelijk waarheen de kerken het Duitse volk hebben geleid? Professor G. Zahn schreef: „De Duitse katholiek die voor geestelijke leiding en raad betreffende dienst nemen in Hitlers oorlogen vertrouwde op zijn geestelijke superieuren, kreeg praktisch dezelfde antwoorden welke hij van de Nazileider zelf zou hebben gekregen.”72
Welke religieuze leiding er werd gegeven blijkt duidelijk uit de volledige ondersteuning die de kerkleden aan de oorlog gaven. Professor Heer verklaarde: „Van de ongeveer tweeëndertig miljoen Duitse katholieken — waaronder vijftien en een half miljoen mannen — weigerden er slechts zeven openlijk de militaire dienst. Zes van hen waren Oostenrijkers.”73 Zo was het eveneens bij de Duitse protestanten.
Aldus hebben in elk land de kerken hun leden de oorlog in geleid. Op de slagvelden hebben katholieken katholieken en protestanten protestanten gedood. Terwijl aan beide zijden kerkleiders tot God om de overwinning baden!
Hoe onterend was het voor God om zijn naam verbonden te zien met zulke verschrikkelijke daden! De volgende bijbelwoorden zijn beslist goed van toepassing op de kerken: „Zij maken in het openbaar bekend dat zij God kennen, maar zij verloochenen hem door hun werken omdat zij verfoeilijk zijn en ongehoorzaam en onbekwaam voor enig goed werk.” — Tit. 1:16.
Religie en revolutie
Kerkleiders verlenen niet alleen hun steun aan oorlogen tussen naties onderling, maar evenzeer aan revoluties binnen een land zelf. In 1937 werden de Spaanse katholieken door velen van hun geestelijken aangespoord de movimiento van generaal Franco tegen de Tweede Spaanse Republiek te ondersteunen. Thans echter zijn de bisschoppen en priesters ontstemd over het regime van Franco en hebben „vergiffenis” gevraagd voor het feit dat de kerk zijn movimiento heeft ondersteund.74
Hoe het huidige standpunt van de kerken is ten aanzien van revoluties, werd samengevat door de lutherse theoloog Karoly Pröhle: „Wij vinden aldus onder theologen een opmerkelijke overeenstemming ten aanzien van het feit of het voor christenen mogelijk is deel te nemen aan een revolutie.”75 Rooms-katholieke bisschoppen in Engeland zeiden onlangs: „Men is er niet mee het gebruik van geweld tegen het gezag zonder meer af te keuren, aangezien het mogelijk is dat zij die het gezag vertegenwoordigen zich aan ernstiger gewelddaden schuldig maken.”76
Is het dan te verwonderen dat kerkleden tegenwoordig aan politieke revoluties deelnemen? G. Celestin, docent in de theologie aan de Universiteit van St. Edward te Austin, in de Amerikaanse staat Texas, merkte op: „Christenen worden er steeds meer toe gedreven onjuiste toestanden zo snel mogelijk te veranderen. Dit zal in sommige gevallen betekenen dat de kerken misschien geweld moeten gaan prediken.”77
Het grimmige verleden van de wereldreligie met betrekking tot oorlog en geweld is dus makkelijk na te gaan en overduidelijk. Er is onomstotelijk vastgesteld dat de wereldreligie de voornaamste schuld heeft aan het vergieten van, zoals Openbaring 18:24 zegt, „het bloed . . . van allen die op de aarde geslacht zijn”.
Wat kan er nog gezegd worden over haar schuld aan de immoraliteit, die de wereld teistert? Welke rol speelt ze hierin?
-