-
„Wat verhindert mij gedoopt te worden?”De Wachttoren 1960 | 1 augustus
-
-
hebben vernomen dat zij begrijpen wat zij doen en dat zij de vereiste stappen hebben gedaan. Zij die de vragen bevestigend kunnen beantwoorden, dienen na iedere vraag „Ja” te zeggen en dit luid en eenstemmig te doen, dus allen tegelijkertijd.
23 De eerste vraag luidt: Hebt u voor God erkend dat u een zondaar bent die redding nodig heeft en hebt u tegenover hem beleden dat deze redding van hem, de Vader, uitgaat en door bemiddeling van zijn Zoon Jezus Christus tot u komt?
24 De tweede vraag luidt: Hebt u zich op grond van dit geloof in God en zijn voorziening voor redding, onvoorwaardelijk aan God opgedragen om voortaan zijn wil te doen zoals hij deze door bemiddeling van Jezus Christus en door middel van de bijbel, onder de verlichtende kracht van de heilige geest, aan u openbaart?
25. Wat dienen degenen die zijn gedoopt, te onthouden en te bedenken?
25 Een ieder die deze twee vragen met „Ja” heeft beantwoord, komt voor de doop in aanmerking en dient op diezelfde kring- of districtsvergadering van Jehovah’s getuigen gedoopt te worden. De dopelingen dienen de dag te onthouden; het is de dag waarop zij symboliseerden dat zij zich hebben opgedragen, op grond waarvan zij een ordinatie ontvingen om het goede nieuws van het koninkrijk des hemels te prediken. Zij dienen de datum en het jaar te noteren, zodat zij dit niet zullen vergeten. En zij dienen ook te bedenken dat die dag van grote en diepe vreugde geen tijd is om luidruchtig feest te vieren of fanatiek te zijn; het is een ernstige gebeurtenis, en zij die de doop ondergaan, dienen een gebedsvolle houding aan de dag te leggen, zoals wij ook lezen dat Jezus bad toen hij uit het water te voorschijn kwam. — Luk. 3:21.
26. Wat dienen allen die de waarheid leren kennen en hun standpunt voor God innemen, thans te doen?
26 Samenvattend zou men kunnen zeggen dat het allen die de waarheid over Jehovah God en over zijn Zoon, de Loskoper en Redder van de mens, leren kennen en hun standpunt innemen door zich op te dragen en aan de zijde van de Schepper te gaan staan, betaamt om zonder mankeren als een symbool hiervan in overeenstemming met de goddelijke wil gedoopt te worden, terwijl zij er vervolgens mee moeten voortgaan in liefderijke gehoorzaamheid aan die wil te blijven handelen. Want „wie den wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid”. — 1 Joh. 2:17.
-
-
’Gemakkelijker zich aan te sluiten dan dit na te laten’De Wachttoren 1960 | 1 augustus
-
-
’Gemakkelijker zich aan te sluiten dan dit na te laten’
● Het uitvoerende hoofd van het Zendingsgenootschap van de stad New York merkte op: „In de meeste gemeenschappen bestaat er thans maar weinig verschil tussen een kerklidmaat en een niet-lidmaat: momenteel is men er druk mee bezig lidmaten te winnen; de vereisten ervoor zijn niet al te zwaar en daarom is het dikwijls gemakkelijker zich wel aan te sluiten dan dit na te laten”.
-
-
SlaappillenDe Wachttoren 1960 | 1 augustus
-
-
Slaappillen
● In een pastorale brief aan de geestelijken van zijn diocees vroeg de nieuwe bisschop van Lund, N. Bolander, waarom zo betrekkelijk weinig mensen in de kerk kwamen? Hij gaf hierop zelf het antwoord: „De voornaamste reden is misschien wel dat wij priesters daar onder duistere gewelven staan en zonder slot of zin preken”. Over preken zei hij verder nog: „Er schuilt stellig enige waarheid in het gezegde dat er in de Kerk slaperigheid heerst. Waarschijnlijk is er in onze preken iets wat als pure slaappillen dienst doet”. — De Stockholm Svenska Dagbladet van 23 januari 1959.
-