-
Aquaducten — Prachtige staaltjes van ingenieurskunst!Ontwaakt! 1973 | 8 mei
-
-
zeker moest stellen. Als resultaat kwam het opmerkelijke Colorado River-aquaduct uit de bus, dat over een afstand van 380 kilometer water onder druk over verschillende bergketens voert. Het project omvatte ook de bouw van drie betonnen dammen en vijf grote pompstations om het water in totaal 490 meter omhoog te brengen. In Californië is men nu bezig met een watervoorzieningsproject dat elk ooit ondernomen ingenieurswerk voor het transport van water in de schaduw zal stellen.
Zonder twijfel zal iedereen het er over eens zijn dat water van fundamenteel belang is. Wist u echter dat er meer dan één soort van „water” is?
Jezus Christus zei tot een Samaritaanse vrouw die haar dagelijkse voorraad water uit een bron kwam putten: „Iedereen die van dit water drinkt, zal weer dorst krijgen. Al wie van het water drinkt dat ik hem zal geven, zal nimmermeer dorst krijgen, maar het water dat ik hem zal geven, zal in hem een bron van water worden dat opborrelt om eeuwig leven te schenken.” — Joh. 4:13, 14.
Dit „water” is Gods voorziening voor het verwerven van eeuwig leven door bemiddeling van Jezus Christus. Velen hebben tot hun eeuwige vreugde dit symbolische „water” gevonden. Wij hopen dat ook u hier zoveel belangstelling voor zult hebben dat u naar dit „water des levens” zult zoeken en het zult vinden. — Openb. 22:1.
-
-
Hoe de christenheid trinitarisch is gewordenOntwaakt! 1973 | 8 mei
-
-
Hoe de christenheid trinitarisch is geworden
VANAF de tijd van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie openbaart er zich steeds duidelijker een scheiding in de Rooms-Katholieke Kerk. Aan de ene kant staan degenen die geen veranderingen wensen, en aan de andere kant degenen die ongeduldig worden omdat er niet meer veranderingen komen, of zoals een jezuïtische publikatie het onder woorden bracht: „Voor vele katholieken gaan de veranderingen te ver en te snel, terwijl het voor hen lijkt alsof ze steeds verder en sneller gaan. Voor anderen komen de veranderingen te laat en zijn ze te klein, terwijl zij niet de hoop hebben dat het tempo opgevoerd zal worden.”
Het allereerste oecumenische concilie van de katholieke Kerk werd in 325 G.T. in Nicea gehouden, en ook dit concilie was het begin van een grote controverse binnen de katholieke Kerk. Waar ging die controverse over? De kwestie betrof toen de leerstelling van de Drieëenheid.
Over de toenmalige situatie schrijft een moderne geschiedkundige: „Twee groepen theologen hadden zo’n grote invloed dat ze het christendom praktisch in twee kampen splitsten, die twee eeuwen [en langer!] theologische en politieke rivalen van elkaar waren. Dit waren de ’orthodoxe’ groep, geleid door Athanasius, een aartsdiaken van de kerk in Alexandrië, en de Arianen, zo genoemd naar Aríus, een diaken van dezelfde kerk. . . . De Athanasianen waren leerstellig gesproken trinitariërs, de Arianen unitariërs.” Het Latijns-westelijke deel van het Romeinse Rijk, met Rome als centrum, was bijna geheel de leer van Athanasius toegedaan, terwijl het gehelleniseerde of vergriekste oostelijke deel grotendeels Ariaans was en uiteindelijk Constantinopel als centrum kreeg.
Wat geloofden de Arianen? Zij hielden vast aan „de leerstelling dat Christus de Zoon onderworpen is aan God de Vader, en van een ander wezen is, aangezien Christus door God is geschapen en dus na God tot bestaan kwam”.a
En wat geloofden de Trinitariërs? Hun leerstelling staat nu bekend als de leerstelling van „de drievoudige persoonlijkheid van het ene Goddelijke Wezen”, in wie ’God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest’, naar gezegd wordt, van hetzelfde wezen zijn, even gelijk, en even ongeschapen en almachtig.
Er wordt echter algemeen toegegeven dat de Drieëenheidsleer een langzame ontwikkeling heeft ondergaan. Zo schreef kardinaal Newman dat er in de geloofsbelijdenissen van vóór de tijd van Constantijn geen enkele melding van wordt gemaakt. „Ze spreken inderdaad over Drie; maar dat er enig mysterie in de leer bestaat, dat de Drie Eén zijn, dat Zij even gelijk, even eeuwig, allen ongeschapen, allen almachtig, en allen onmetelijk zijn, wordt niet verklaard en kan er ook niet uit worden opgemaakt.” — The Development of Christian Doctrine, bladzijde 15.
Een moderne, vooraanstaande rooms-katholieke autoriteit legt een zelfde soort van getuigenis af: „Het is moeilijk, in de tweede helft van de 20e eeuw, een duidelijk, objectief en eerlijk verslag te geven van de openbaring, de leerstellige ontwikkeling en de theologische uitwerking van het mysterie van de Drieëenheid. . . . Men dient niet zonder grote reserve te spreken over een belijden van de Drieëenheid in het Nieuwe Testament. . . . Als men wil spreken over een werkelijk belijden van de Drieëenheid, moet men van de periode van het christelijk begin naar, laten we zeggen, het laatste kwart van de 4e eeuw gaan.” — The New Catholic Encyclopedia (1967), Deel XIV, bladzijde 295.
Constantijn en Nicea
Constantijn verklaarde tot het zogenaamde christendom bekeerd te zijn, wat hij ongetwijfeld uit evenveel politieke als religieuze motieven zal hebben gedaan. Het was voor hem daarom heel verontrustend deze verdeeldheid op leerstellig gebied waar te nemen, daar hij haar zag als een bedreiging voor de eenheid van zijn rijk. Dus riep hij in 325 als Pontifex Maximus, dat wil zeggen, Opperste Religieuze Heerser, het eerste oecumenische concilie te Nicea uit. Hoewel hij toen nog niet als christen was gedoopt, trad hij wel op als voorzitter van het concilie. In Nicea arriveerden slechts ongeveer 318 bisschoppen, maar met hun begeleiders kan het totale aantal aanwezigen op de vergadering wel tussen de 1500 en 2000 hebben gelegen.
Ongeveer twee maanden lang hebben de Trinitariërs en de Arianen gekijfd, waarbij de Trinitariërs vaak hun toevlucht namen tot tactieken die van buitengewone onverdraagzaamheid blijk gaven. Toen Constantijn merkte dat de Trinitariërs in de meerderheid waren, besliste hij ten hunnen gunste. Hij „snoerde de oppositiegroep onder de bisschoppen de mond en eiste, op straffe van verbanning, de handtekening van alle aanwezigen. Slechts twee bisschoppen van Lybië weigerden; te zamen met Aríus en de priesters die hem trouw bleven, werden zij naar Illyrië verbannen”, een landstreek die overeenkomt met het huidige westelijke deel van Joegoslavië. Aríus’ geschriften werden in beslag genomen en verbrand, en iedereen werd gewaarschuwd dat op het bezit van een exemplaar ervan de doodstraf stond.
Maar de triomf van Athanasius en de zijnen was van korte duur. Constantijn, die hoogstwaarschijnlijk om politieke redenen voor de Trinitariërs had gekozen, was even snel bereid de andere kant op te gaan toen het politieke klimaat zich leek te wijzigen. En zo kon het gebeuren dat Constantijn, slechts een paar jaar later, zijn hoofdzetel naar Byzantium verplaatste en daar de stad bouwde die zijn naam zou dragen, Constantinopel. Hier was het Arianisme sterk vertegenwoordigd; de bisschoppen van dit gebied hadden de Niceaanse verklaring slechts uit vrees getekend.
De belangrijkste bisschop van Constantinopel, Eusebius van Nicomedië, was een Ariaan en hij slaagde erin Constantijn, om zo te zeggen, op het andere leerstellige paard te laten wedden. Nu waren het de Trinitariërs die werden verbannen. In 335 zond Constantijn Athanasius weg naar Treves in Gallië (Frankrijk). Kort daarna, en vlak voordat hij stierf, werd Constantijn door de Ariaanse bisschop Eusebius gedoopt.
Constantijn liet zijn rijk aan zijn erfgenamen na, enige neven en zijn drie zoons, Constantijn II, Constantius en Constans. De zonen ruimden de andere erfgenamen direct uit de weg en gingen het toen verder onder elkaar uitvechten. Constantius was degene die ten slotte als overwinnaar uit de strijd te voorschijn kwam; hij was een overtuigd Ariaan, die langzaam aan, na de dood van zijn trinitarische broers, het gehele rijk, zowel Oost als West, onder controle kreeg. Eropuit zijnde het Arianisme te bevorderen, gaf hij het bevel trinitarische bisschoppen door Ariaanse te vervangen, welke verandering aan een heidense historicus uit die tijd de spottende woorden ontlokte: „De wegen waren vol galopperende bisschoppen.”
De Trinitariërs behalen ten slotte de overwinning
Deze Ariaanse overheersing duurde echter slechts tot de dood van Constantius, aangezien de Trinitariërs namelijk nog steeds in de meerderheid waren. Dit hoeft geen verbazing te wekken als wij bedenken dat met Satan als de „god van dit samenstel van dingen”, dwaling in het algemeen populairder is dan waarheid (2 Kor. 4:4). Dat de Arianen het onderspit dolven, kan ten dele ook op rekening geschreven worden van het feit dat zij zelf niet één waren. Zij hadden geen gemeenschappelijke verklaring of geloofsbelijdenis waarin werd uiteengezet wat zij geloofden, noch hadden zij een besturend lichaam waarop zij een beroep konden doen. Zij waren dus verdeeld, en hoe kan een ’huis, tegen zichzelf verdeeld, standhouden’? — Matth. 12:25.
Maar misschien was het meer nog dan alles aan de vechtlust van de Trinitariërs te danken dat zij het van de Arianen wonnen; te allen tijde waren zij bereid hun toevlucht tot geweld te nemen om hun doeleinden te bereiken. Toen Aríus op het Niceaanse concilie opstond om te spreken, sloeg een zekere Nicolaas van Myra, zo wordt ons verteld, hem in het gelaat; en toen Aríus sprak, stopten vele trinitarische bisschoppen hun vingers in de oren en renden als met afschuw vervuld over zijn ketterijen naar buiten. Ook typerend voor de onverdraagzaamheid van de Trinitariërs was de ’sit-downstaking’ die Ambrosius, de bisschop van Milaan, organiseerde om te voorkomen dat er één kerkgebouw in zijn stad naar de Arianen zou overgaan, zoals keizer Valentianus had geboden. Ambrosius liet de leden van zijn kudde dag en nacht in het bewuste gebouw zitten, waar zij liederen zongen en twee weken lang bleven, totdat de keizer ten slotte aan zijn eis toegaf.
De volgende contrasterende verklaringen uit de mond van twee van de bekendste Germaanse ’barbaren’-koningen tonen eveneens duidelijk aan dat de Trinitariërs onverdraagzaamheid en gewelddaad als een doeltreffend wapen hanteerden in hun strijd tegen de Arianen. Clovis, de koning der Franken, die zich bij de rooms-katholieke orthodoxie aansloot, en dus trinitariër werd, trad op tegen de Ariaanse Visigoten in Gallië, zeggende: „Het smart mij dat deze Arianen een deel van Gallië in bezit hebben. Laat ons opmarcheren met de hulp van God en hen in onderworpenheid brengen.” En in onderworpenheid bracht hij hen. Aangaande de oogst die na het zaaien van deze onverdraagzaamheid werd binnengehaald, lezen wij dat het „een verhaal is van wreedheid, hebzucht en verraad, van losbandige koningen en wraakgierige koninginnen, voor wie [paus] Gregorius verontschuldigingen zocht vanwege hun verdediging van de katholieke orthodoxie”.
Een scherpe tegenstelling met de onverdraagzame, orthodoxe Clovis vormde de Ariaanse Theodorik, koning van de Ostrogoten. Zeno, de Romeinse keizer in het Oosten, stelde hem aan om het Italiaanse schiereiland te veroveren, dat in die tijd onder bestuur stond van een koning die Zeno niet erkende als de heerser over zowel het oostelijk als het westelijk deel van het Romeinse Rijk. Theodorik veroverde Italië, maar met betrekking tot religie was zijn stelregel: „Religie is iets wat de koning niet kan gebieden, want niemand kan gedwongen worden tegen zijn wil in te geloven.”
Nog een factor die ten gunste werkte van de Trinitariërs, was het bestaan van kloosters, plaatsen waar mannen een celibatair leven leidden. Athanasius was de eerste belangrijke rooms-katholieke theoloog die het kloosterwezen bevorderde. De kloosters vormden niet alleen een bolwerk van de Drieëenheidsleer, maar de monniken waren zelfs bereid met geweld de trinitarische leerstellingen te verdedigen.
Het feit dat de Germaanse strijders die zowel het oostelijk als het westelijk deel van het Romeinse Rijk binnenvielen, Arianen waren, was ook ten voordele van de Trinitariërs. Hoe waren deze ’barbaren’ Arianen geworden? Doordat zij door een Ariaanse bisschop, Ulfilas, waren bekeerd. Het Arianisme voorstaan werd dus uitgelegd als sympathiseren met de invallers.
Waarschijnlijk heeft keizer Theodosius het Arianisme wel de zwaarste slag toegebracht. Door middel van de officiële edicten van 391-392 G.T. stelde hij de rooms-katholieke orthodoxe leer voor alle „christenen” verplicht en beroofde de Arianen, alsmede alle heidenen, van hun plaatsen van aanbidding. Over deze gebeurtenis verklaarde een historicus: „De legale triomf van de kerk over ketterij [Arianisme] en heidendom en haar evolutie van een vervolgde sekte tot een vervolgende staatskerk waren voltooid.”
De Ariaanse ’barbaren’
Vanaf de vijfde eeuw kwamen er geen Ariaansgezinde Romeinse keizers meer voor. Dit kenmerkte echter niet het einde van het Arianisme als een nationale religie. Verre van dat! Na de dood van Theodosius viel Rome opnieuw ten prooi aan Ariaans-Germaanse invallers uit het noorden. Een rooms-katholieke autoriteit merkt hierover op: „Ondanks enige vervolging, verspreidde het christendom zich in deze [Ariaanse] vorm met opmerkelijke snelheid van de Goten naar de naburige stammen. . . . Toen ze het Westen binnenvielen en de verschillende Germaanse koninkrijken stichtten, beleden de meeste stammen [het Arianisme] als hun nationale religie en vervolgden in sommige gevallen degenen onder de Romeinse bevolking die de katholieke orthodoxie aanhingen. . . . Maar geleidelijk aan slaagde de [Rooms-]Katholieke Kerk erin het Arianisme uit te roeien. In sommige gevallen werd dit tot stand gebracht met behulp van militaire acties die het Germaanse element bijna geheel deden verdwijnen.” Dit vond plaats tijdens de regering van keizer Justinianus, die de ambitie koesterde het Romeinse Rijk tot zijn voormalige glorie te herstellen en berucht was wegens zijn vervolgingen, niet alleen van de Arianen, maar ook van de joden en de Samaritanen. Hij verbood de joden zelfs hun Geschriften in het Hebreeuws te lezen!
Justinianus maakte evenwel geen eind aan het Arianisme. Rome zou nog meer met Germaanse barbaren te maken krijgen, want een paar jaar na Justinianus’ dood vielen de Longobarden, naar verluidt een van de wreedste Germaanse stammen, Italië binnen. Het duurde niet lang of zij hadden het grootste deel van het Italiaanse schiereiland onder controle. Toen, in het midden van de zevende eeuw, werden de Longobarden om de een of andere reden langzamerhand trinitarische rooms-katholieken, en dat zij de paus problemen bleven geven, was daarom niet om religieuze, maar om politieke redenen en problemen in verband met gebiedsbezit.
Betreffende deze periode lezen wij: „In de daaropvolgende ineenstorting keerden de kansen, vaker als gevolg van lekenpatronaat en politieke verschuivingen dan theologische argumenten.” Of zoals een andere schrijver het stelt: „[Het Arianisme] handhaafde zich nog twee eeuwen, ofschoon meer door toeval dan door keus of overtuiging.” Terloops zij opgemerkt dat bovengenoemde politieke en militaire activiteiten van de zijde van de Arianen een weerlegging vormen van de beschuldiging die sommigen uiten dat de niet politiek gezinde, vredelievende christelijke getuigen van Jehovah Arianen zijn.
Als wij opmerken wat de geschiedenis te zeggen heeft over de politieke activiteiten van de Trinitariërs en de Arianen kunnen wij niet anders dan onder de indruk komen van de nauwkeurigheid waarmee zowel Jezus als zijn apostelen hebben voorzegd wat er met de christelijke gemeente zou gebeuren. Jezus schildert het in een van zijn gelijkenissen: „Terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide er onkruid overheen, midden tussen de tarwe, en ging weg.” En zo werd het veld dat oorspronkelijk een tarweveld was een onkruidwildernis (Matth. 13:25). En als men kijkt naar de hebzucht en de gewelddaad die de Trinitariërs en Arianen ten toon hebben gespreid, beseft men hoe nauwkeurig de apostel Paulus heeft voorzegd hoe de mensen zouden worden: „Ik weet dat er na mijn heengaan onderdrukkende wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet teder zullen behandelen.” Tot die wolvenhorden hebben zowel de Trinitariërs als de Arianen behoord, waarvan de eersten de wreedsten waren! — Hand. 20:29.
[Voetnoten]
a Dat de Arianen schriftplaatsen hadden die hen ondersteunden, blijkt wel uit teksten als Johannes 14:28, Kolossenzen 1:15-17; 1 Timótheüs 1:17; Openbaring 3:14.
[Illustratie op blz. 17]
Symbool van de Drieëenheid, zoals te zien in de katholieke kerk van Tagnon (Frankrijk)
-
-
Bilharziaziekte — langzame dood voor miljoenenOntwaakt! 1973 | 8 mei
-
-
Bilharziaziekte — langzame dood voor miljoenen
Door Ontwaakt!-correspondent in Liberia
ALS een boosaardige vijand naar uw huis zou komen om u centimeter voor centimeter te doden, zou u hem dan binnenlaten? Toch is dit wat miljoenen over de hele wereld doen als zij zichzelf blootstellen aan de ziekte die bekendstaat als schistosomiasis of bilharziaziekte.
In delen van Afrika, de Oriënt en Latijns-Amerika wonen naar schatting twee- tot driehonderd miljoen geïnfecteerde personen. En elke dag raken er wegens zorgeloosheid of onwetendheid meer personen, voor de eerste of zoveelste maal, besmet. Waardoor wordt deze
-