Een ’walgelijk ding’ blijft in gebreke vrede te brengen
„Wanneer gij . . . Jeruzalem door legerkampen ingesloten ziet, . . . laten dan zij die in Judéa zijn, naar de bergen vluchten.” — LUKAS 21:20, 21.
1, 2. (a) Waarom zal de mens nooit vrede tot stand brengen door middel van organisaties zoals de Verenigde Naties? (b) Hoe zal God vrede op aarde bewerkstelligen?
OOK al doen mensen nog zo hun best om door middel van instellingen zoals de Verenigde Naties echte vrede en zekerheid tot stand te brengen, zij zullen er nooit in slagen. Waarom niet? Omdat de mensheid thans geen vrede met God geniet, en blijvende zekerheid alleen mogelijk is wanneer de mens vrede met zijn Schepper geniet (Psalm 46:1-9; 127:1; Jesaja 11:9; 57:21). Hoe kan dit probleem worden opgelost? Gelukkig heeft Jehovah zelf de kwestie reeds onder controle. Vrede en zekerheid zullen op deze aarde uiteindelijk tot stand worden gebracht door middel van Gods koninkrijk in handen van zijn Zoon, Jezus, bij wiens geboorte engelen zongen: „Glorie in de hoogste hoogten aan God, en op aarde vrede onder mensen van goede wil.” — Lukas 2:14; Psalm 72:7.
2 In de eerste eeuw kondigde Jezus Gods koninkrijk aan en bood hij vreedzame mensen de gelegenheid zonen van God en mederegeerders met hem in dat Koninkrijk te worden (Matthéüs 4:23; 5:9; Lukas 12:32). De gebeurtenissen die daarop volgden, vertonen veel overeenkomst met wat er in onze eigen eeuw gebeurt. Door deze gebeurtenissen te onderzoeken, zullen wij veel te weten komen over de koers die de door mensen opgerichte organisatie voor vrede en veiligheid, de Verenigde Naties, in de toekomst zal gaan volgen.
De joden doen een keus
3. Wie trachtte in Jezus’ tijd internationale vrede en veiligheid te handhaven, en waarom kon dit streven nooit volledig slagen?
3 In Jezus’ tijd stond een groot deel van de aarde onder de heerschappij van het Romeinse Rijk, dat zijn eigen ideeën over vrede en veiligheid had. Het had door middel van zijn legioenen de Pax Romana (Romeinse vrede) in een groot deel van de destijds bekende wereld doorgevoerd. Maar de Pax Romana kon nooit een blijvende vrede zijn, omdat het heidense Rome met zijn legioenen nooit een verzoening tussen de mens en God tot stand kon brengen. Het Koninkrijk dat door Jezus werd aangekondigd, was derhalve verre superieur.
4. Hoe reageerden de meeste joden op Jezus’ prediking? Maar wat heeft zich in de eerste eeuw toch geleidelijk ontwikkeld?
4 Toch verwierp de meerderheid van Jezus’ landgenoten Gods koninkrijk (Johannes 1:11; 7:47, 48; 9:22). Hun regeerders, die Jezus als een bedreiging voor hun nationale veiligheid beschouwden, leverden hem over om terechtgesteld te worden, en beweerden nadrukkelijk: „Wij hebben geen andere koning dan caesar” (Johannes 11:48; 19:14, 15). Maar sommige joden, en later veel heidenen, erkenden Jezus gaarne als de door God gekozen Koning (Kolossenzen 1:13-20). Zij predikten over hem in veel landen, en Jeruzalem werd het centrum van een internationale gemeenschap van christenen. — Handelingen 15:2; 1 Petrus 5:9.
5, 6. (a) Hoe ontwikkelde zich de verstandhouding tussen de joden en Rome? (b) Welke waarschuwing gaf Jezus, en hoe werd hierdoor in 70 G.T. het leven van christenen gered?
5 Ondanks het feit dat de joden caesar boven Christus hadden verkozen, verslechterde de verstandhouding tussen Jeruzalem en Rome al spoedig. Joodse Zeloten voerden een guerrilla tegen het rijk totdat er uiteindelijk, in 66 G.T., een openlijke oorlog uitbrak. Romeinse troepen trachtten de Pax Romana te herstellen, en het duurde niet lang of Jeruzalem werd belegerd. Dit was voor christenen veelbetekenend. Vele jaren voordien had Jezus gewaarschuwd: „Wanneer gij . . . Jeruzalem door legerkampen ingesloten ziet, weet dan dat zijn verwoesting nabijgekomen is. Laten dan zij die in Judéa zijn, naar de bergen vluchten, en laten zij die in het midden van Jeruzalem zijn, eruit trekken” (Lukas 21:20, 21). Jeruzalem was nu omsingeld, en de christenen wachtten op een gelegenheid om te vluchten.
6 Al spoedig deed deze gelegenheid zich voor. De Romeinen ondergroeven de tempelmuur en veel joden waren al bereid zich over te geven, toen de Romeinse bevelhebber, Cestius Gallus, zijn troepen onverwachts terugtrok en verdween. De Zeloten grepen de gelegenheid aan om hun verdediging te reorganiseren, maar de christenen verlieten de ten ondergang gedoemde stad. In 70 G.T. waren de Romeinse legioenen opnieuw rondom de muren van Jeruzalem gelegerd, en deze keer werd de stad verwoest. Hoe is deze historische tragedie van invloed op ons? Als volgt: Jezus’ waarschuwing, die zijn volgelingen het leven redde, heeft ook betekenis voor ons in deze tijd.
Meer dan één vervulling
7-9. (a) Hoe weten wij dat Jezus’ profetie over het omsingelen van Jeruzalem door legers meer dan één vervulling zou hebben? (b) Hoe wordt dit door het met verstand lezen van het boek Daniël ondersteund?
7 Deze waarschuwing maakte deel uit van een uitgebreide profetie die Jezus uitsprak in antwoord op een belangrijke vraag die zijn volgelingen hem hadden gesteld: „Wanneer [zal de verwoesting van de joodse tempel] zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?” Als antwoord verschafte Jezus een teken dat uit vele onderdelen bestond, waaronder de belegering van Jeruzalem (Matthéüs 24; Markus 13; Lukas 21). In de jaren na Jezus’ dood gingen veel onderdelen van deze profetie in vervulling, met ten slotte als climax de verwoesting van Jeruzalem en het joodse samenstel van dingen in 70 G.T. — Matthéüs 24:7, 14; Handelingen 11:28; Kolossenzen 1:23.
8 De discipelen hadden echter ook geïnformeerd naar Jezus’ „tegenwoordigheid”, die in de bijbel in verband wordt gebracht met het einde van een geheel wereldsamenstel van dingen (Daniël 2:44; Matthéüs 24:3, 21). Aangezien Jezus’ geestelijke tegenwoordigheid en het einde van het wereldomvattende samenstel van dingen zich niet in de eerste eeuw voordeden, kon er een toekomstige, grotere vervulling van Jezus’ profetie verwacht worden, waarbij die eerste-eeuwse gebeurtenissen een model verschaften voor de grotere vervulling. Dit hield tevens in dat Jezus’ waarschuwing betreffende de verwoesting van Jeruzalem een grotere vervulling zou hebben.
9 Dit wordt duidelijker wanneer wij beschouwen hoe deze waarschuwing staat opgetekend in de andere twee bijbelboeken waarin ze voorkomt. In Matthéüs worden de belegerende troepen beschreven als „het walgelijke ding dat verwoesting veroorzaakt, waarover door bemiddeling van de profeet Daniël gesproken is, [staande] in een heilige plaats” (Matthéüs 24:15). Volgens Markus’ verslag zou „het walgelijke ding” staan „waar het niet behoort” (Markus 13:14). Matthéüs’ verslag zegt dat „het walgelijke ding” ook in het boek Daniël wordt genoemd. De uitdrukking „het walgelijke ding” komt zelfs driemaal in dat boek voor: éénmaal (in het meervoud: „walgelijkheden”) in Daniël 9:27, in een onderdeel van een profetie die in vervulling ging toen Jeruzalem in 70 G.T. werd verwoest, en vervolgens in Daniël 11:31 en Daniël 12:11. Volgens deze laatste twee schriftplaatsen zou er „te bestemder tijd”, of in „de tijd van het einde”, een ’walgelijk ding’ worden geplaatst (Daniël 11:29; 12:9). Wij leven sinds 1914 in „de tijd van het einde”; daarom is Jezus’ waarschuwing ook thans van toepassing. — Matthéüs 24:15.
De keus van de christenheid
10, 11. Hoe vertonen gebeurtenissen in onze eeuw gelijkenis met die in de eerste eeuw?
10 In onze eeuw hebben de gebeurtenissen een patroon gevolgd dat gelijkenis vertoont met dat van de eerste eeuw. Thans bestaat er net als toen een rijk dat het wereldtoneel beheerst. Het hedendaagse rijk is de Anglo-Amerikaanse wereldmacht, die er ijverig naar streeft de mensheid haar eigen ideeën over vrede en veiligheid op te leggen. In de eerste eeuw verwierp het vleselijke Israël Jezus als Gods gezalfde Koning. In 1914 begon Jezus’ „tegenwoordigheid” als Jehovah’s op de troon geplaatste Koning (Psalm 2:6; Openbaring 11:15-18). Maar de natiën, met inbegrip van die van de christenheid, weigerden hem te erkennen (Psalm 2:2, 3, 10, 11). Ze raakten zelfs in een afschuwelijke wereldoorlog om de internationale soevereiniteit gewikkeld. De religieuze leiders van de christenheid hebben — evenals de joodse leiders — de leiding genomen in het verwerpen van Jezus. Sinds 1914 zijn zij voortdurend actief geweest in de politieke arena, terwijl zij de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk hebben tegengestaan. — Markus 13:9.
11 Maar evenals in Jezus’ tijd hebben veel mensen in deze tijd Jehovah’s Koning gretig erkend en het goede nieuws van zijn koninkrijk over de gehele wereld verbreid (Matthéüs 24:14). Meer dan twee en een half miljoen getuigen van Jehovah brengen thans hun loyaliteit aan Gods koninkrijk tot uitdrukking (Openbaring 7:9, 10). Zij zijn neutraal ten aanzien van de politiek van deze wereld en stellen volledig geloof in de regelingen die Jehovah voor het tot stand brengen van ware vrede en zekerheid getroffen heeft. — Johannes 17:15, 16; Efeziërs 1:10.
„Het walgelijke ding” in deze tijd
12. Wat is het hedendaagse „walgelijke ding”?
12 Wat is dan het hedendaagse „walgelijke ding dat verwoesting veroorzaakt”? In de eerste eeuw bestond het uit de Romeinse troepen die gezonden waren om de Pax Romana in Jeruzalem te herstellen. In de hedendaagse tijd verloren de natiën die in de Eerste Wereldoorlog hadden gestreden echter hun illusies over het nut van een totale oorlog als middel om vrede op te leggen en experimenteerden ze met iets nieuws: een internationale organisatie om de wereldvrede te handhaven. Deze organisatie begon haar bestaan in 1919 als de Volkenbond en ze bestaat nog steeds als de Verenigde Naties. Dit is het hedendaagse „walgelijke ding dat verwoesting veroorzaakt”.
13, 14. (a) Welke vleiende verklaringen heeft de christenheid over „het walgelijke ding” afgelegd? (b) Waarom was dit afgoderij, en waar kwam „het walgelijke ding” hierdoor te staan?
13 Het is interessant dat het Hebreeuwse woord dat in Daniël met ’walgelijk ding’ is vertaald, sjiq·qoetsʹ is. Dit woord wordt in de bijbel voornamelijk voor afgoden en afgoderij gebruikt (1 Koningen 11:5, 7). Lees, met dit in gedachten, eens enkele opmerkingen van religieuze leiders over de Bond:
„Wat kan dit visioen van een wereldfederatie van de mensheid . . . anders zijn dan het Koninkrijk Gods?” „De Volkenbond is in het Evangelie geworteld” (Federale Raad van Kerken van Christus in Amerika). „Van elke doelstelling en elke activiteit [van de Volkenbond] kan gezegd worden dat ze de wil van God vervult zoals die in de leer van Jezus Christus kenbaar is gemaakt” (bisschoppen van de Anglicaanse Kerk). „De vergadering vertrouwt daarom de Volkenbond toe aan de steun en gebeden van alle christenen, als het enige beschikbare instrument dat [vrede op aarde] tot stand kan brengen” (uitspraak van een groep baptisten, congregationalisten en presbyterianen in Groot-Brittannië). „[De Volkenbond] is de enige georganiseerde krachtsinspanning die gedaan is om aan de herhaaldelijk geuite wensen van de Heilige Stoel tegemoet te komen.” — Kardinaal Bourne, aartsbisschop van Westminster.
14 Toen de natiën niet alleen Gods koninkrijk verwierpen maar ook hun eigen organisatie voor het tot stand brengen van vrede oprichtten, was dat opstand. Toen de religieuze leiders van de christenheid die organisatie vereenzelvigden met Gods koninkrijk en het Evangelie en beweerden dat ze „het enige beschikbare instrument” voor het tot stand brengen van vrede was, was dat afgoderij. Zij kenden die organisatie de positie van Gods koninkrijk toe, zetten haar „in een heilige plaats”. Ze kwam beslist te „staan waar het niet behoort” (Matthéüs 24:15; Markus 13:14). En religieuze leiders blijven de opvolger van de Volkenbond, de Verenigde Naties, ondersteunen in plaats van de mensen op Gods opgerichte koninkrijk te wijzen.
Het gevaar voor de christenheid
15, 16. Hoe ontwikkelen zich de betrekkingen tussen de christenheid en de natiën die „het walgelijke ding” ondersteunen?
15 Hoewel de religies van de christenheid de Volkenbond en zijn opvolger boven Gods koninkrijk hebben verkozen, zijn hun betrekkingen met de lid-staten van deze organisaties verslechterd. Dit vertoont overeenkomst met wat er tussen de joden en Rome gebeurde. Sinds 1945 omvat de organisatie der Verenigde Naties steeds meer landen die hetzij onchristelijk of anti-christelijk zijn, en dit voorspelt niet veel goeds voor de christenheid.
16 Bovendien bestaat er in veel landen wrijving tussen de religies van de christenheid en de staat. In Polen wordt de Katholieke Kerk als een tegenstander van het regime aldaar beschouwd. In Noord-Ierland en Libanon hebben de religies van de christenheid ertoe bijgedragen dat de problemen op het gebied van vrede en veiligheid zich hebben toegespitst. Bovendien hebben de religies van de christenheid personen voortgebracht die, net als de joodse Zeloten, het geweld aanmoedigen. Zo heeft de protestantse Wereldraad van Kerken schenkingen gedaan aan terroristische organisaties, terwijl katholieke priesters in de oerwouden als guerrillastrijders vechten en in revolutionaire regeringen dienen.
17. (a) Wat is het hedendaagse Jeruzalem? (b) Wat zal er uiteindelijk mee gebeuren?
17 Alleen de tijd zal leren in welke mate de betrekkingen tussen de religies van de christenheid en de natiën nog zullen verslechteren, maar de gebeurtenissen in de eerste eeuw hebben reeds afgeschaduwd hoe dit alles zal eindigen. Zoals Jezus had voorzien, hebben de legers van Rome in de eerste eeuw Jeruzalem uiteindelijk verwoest, hetgeen met veel verdrukking gepaard ging. In overeenstemming met het profetische patroon zullen de natiën te zamen met de Verenigde Naties, „Jeruzalem”, dat wil zeggen, het religieuze stelsel van de christenheid, aanvallen en vernietigen. — Lukas 21:20, 23.
Vlucht naar de bergen
18. Wat dienen zachtaardige mensen te doen wanneer zij zien dat „het walgelijke ding” geplaatst is?
18 In de eerste eeuw hadden christenen, nadat „het walgelijke ding” was verschenen, de gelegenheid te vluchten. Jezus had hun de raad gegeven dit onmiddellijk te doen, omdat zij niet wisten hoe lang die gelegenheid zou duren (Markus 13:15, 16). Evenzo moeten zachtaardige mensen in deze tijd onmiddellijk uit het religieuze domein van de christenheid vluchten wanneer zij onderscheiden dat „het walgelijke ding” bestaat. Elke seconde dat zij in dat stelsel blijven, verkeert hun geestelijke leven in gevaar, en wie weet hoe lang de gelegenheid om te vluchten nog voor hen zal openstaan?
19, 20. (a) Wat deden de eerste-eeuwse christenen toen zij zagen dat Jeruzalem door Romeinse legers was omsingeld? (b) Wat wordt thans door „de bergen” afgebeeld, en wat dient zachtaardige mensen ertoe aan te zetten daarheen te vluchten?
19 In Lukas’ evangelie kregen de christenen van zijn tijd de waarschuwing om te vluchten als zij „Jeruzalem door legerkampen ingesloten” zagen. Zoals reeds is opgemerkt, kwamen die legers in 66 G.T., en de gelegenheid om te vluchten deed zich in datzelfde jaar voor toen Cestius Gallus zijn troepen terugtrok. Nadat de christenen waren gevlucht, werd de oorlog tussen de joden en de Romeinen voortgezet — hoewel niet rondom Jeruzalem. Vespasianus werd door keizer Nero naar Palestina gestuurd, en daar werden in 67 en 68 succesvolle veldtochten ondernomen. Toen stierf Nero en raakte Vespasianus betrokken bij de keizerlijke opvolging. Maar nadat hij in 69 G.T. tot keizer was uitgeroepen, zond hij zijn zoon Titus om de Judese oorlog te voltooien. In 70 G.T. werd Jeruzalem verwoest.
20 De christenen wachtten echter niet in Jeruzalem om dit alles te zien gebeuren. Zodra zij de legers zagen die het eerste beleg voor Jeruzalem sloegen, wisten zij dat de stad in dodelijk gevaar verkeerde. Zo is ook thans het instrument voor de vernietiging van de christenheid reeds verschenen. Daarom moeten wij zodra wij onderscheiden in welk gevaar de christenheid verkeert, „naar de bergen vluchten”, naar het door Jehovah verschafte toevluchtsoord bij zijn theocratische organisatie. Andere profetieën geven geen basis om te geloven dat er een adempauze zal zijn tussen de eerste aanval op de christenheid en haar uiteindelijke vernietiging. Zo’n pauze in de vijandelijkheden zal trouwens ook niet nodig zijn. Zachtaardige personen doen er verstandig aan nu uit de christenheid te vluchten.
Jeruzalem en de christenheid
21. Waarom verscheen „het walgelijke ding” aan het einde van Jeruzalems tijd van het einde, terwijl het in deze eeuw aan het begin van de tijd van het einde van dit samenstel verscheen?
21 Moet het ons verbazen dat „het walgelijke ding” in de eerste eeuw vlak voor de verwoesting van Jeruzalem verscheen, terwijl het thans helemaal aan het begin van de tijd van het einde van deze wereld is verschenen? Neen. In beide gevallen verscheen „het walgelijke ding” op het moment dat Jehovah wilde dat zijn volk zou vluchten. In de eerste eeuw moesten de christenen nog een tijdlang in Jeruzalem blijven om daar te prediken (Handelingen 1:8). Pas in 66 G.T., toen de verwoesting ophanden was, verscheen er een ’walgelijk ding’, waardoor zij de waarschuwing kregen om te vluchten. Maar zich „in” het hedendaagse Jeruzalem bevinden, betekent dat men deel uitmaakt van het religieuze rijk van de christenheid.a Het is onmogelijk Jehovah in zo’n corrupte en afvallige omgeving op aanvaardbare wijze te dienen. Daarom is „het walgelijke ding” al vroeg in de tijd van het einde van deze wereld verschenen om christenen te waarschuwen te vluchten. De vlucht uit de christenheid duurt nog voort, en ieder ontvangt de waarschuwing te vluchten zodra hij onderscheidt dat „het walgelijke ding” geplaatst is.
22. Welke vragen moeten nog beantwoord worden?
22 Wij zouden echter de vraag kunnen stellen: Wat leidt tot deze hoogst onverwachte daad, de vernietiging van de christenheid door gemilitariseerde elementen binnen de Verenigde Naties? Wanneer zal dat gebeuren? En hoe ter wereld kan dit bijdragen tot vrede en zekerheid hier op aarde? Deze vragen zullen wij in het volgende artikel bespreken.
[Voetnoten]
a Er zou een enigszins overeenkomstige vergelijking getrokken kunnen worden tussen de stad Babylon, waaruit de joden in 537 v.G.T. vluchtten, en het hedendaagse Babylon de Grote, waaruit christenen thans vluchten. — Jesaja 52:11; Jeremia 51:45; Openbaring 18:4.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Waarom moet Jezus’ profetie over „het walgelijke ding” een hedendaagse vervulling hebben?
◻ Wat is in deze tijd „het walgelijke ding”, en sinds wanneer is het geplaatst?
◻ Wat is het hedendaagse Jeruzalem uit Jezus’ profetie?
◻ Hoe helpt Lukas 21:20, 21 ons in te zien dat het dringend is te vluchten?
◻ Wat zijn de „bergen” waarheen zachtaardige mensen vluchten?
[Inzet op blz. 11]
Toen de religieuze leiders van de christenheid de Verenigde Naties met Gods koninkrijk en het Evangelie vereenzelvigden, was dat afgoderij