-
’Geeft er blijk van mijn discipelen te zijn’De Wachttoren 1960 | 15 februari
-
-
voort. Daar Jehovah’s getuigen een bepaalde soort van vruchten voortbrengen, zijn zij aan diezelfde wet onderworpen en moeten ook zij zich ’naar hun eigen soort’ voortplanten. Wanneer zij het zaad van Gods Woord hebben gezaaid en gadeslaan hoe de zaken zich ontwikkelen naarmate de geest van personen die de boodschap waard zijn, door een bijbelstudie die zij bij hen houden, verandert, behoeven zij zich nooit af te vragen wat hier het resultaat van zal zijn. Er zal stellig niet een communist, een katholiek of een protestant uit voortkomen! Te rechter tijd zal de voortgebrachte vrucht een oprechte getuige van Jehovah zijn die evenals zij van geen schipperen wil weten. Door middel van zijn eigen wonderbaarlijke methode om tot eer van zijn naam mensen tot nieuwe getuigen te maken, heeft Jehovah er voor gezorgd dat het allereerste echte soort van getuigen van hem uit bijbelse tijden op aarde bleef voortbestaan. Door deze geestelijke voortplanting zijn er thans nog steeds zulke bijbelse getuigen op aarde, even zeker als wij de natuurlijke kinderen en de fysieke uitdrukking van onze voorvader Adam, of zijn „soort”, zijn. In overeenstemming met dezelfde voortplantingswet moeten de leiders der valse religie — zowel zij die in het verleden hebben geleefd als zij die thans leven — Jezus’ woorden noodzakelijkerwijs op zichzelf van toepassing brengen: „Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij trekt zee en land rond, om één bekeerling te maken, en wanneer hij het wordt, maakt gij van hem een kind [voor Gehenna], twee maal zo erg als gij het zelf zijt”. — Matth. 23:15, NW.
15. (a) Waarom zouden Jehovah’s getuigen nooit de werkmethoden van de geestelijken kunnen overnemen? (b) Waartoe zal hun predikingswerk uiteindelijk leiden?
15 „Het Koninkrijk Gods [zal] van u . . . weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt”, zei Jezus tot de schriftgeleerden en Farizeeën. Tot zijn volgelingen zei hij: „Hierin wordt mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vruchten blijft dragen en er blijk van geeft mijn discipelen te zijn”. Jehovah’s getuigen verlangen er vurig naar de natie te zijn die de vruchten van Gods Koninkrijk voortbrengt, en daarom zouden zij nooit de slordige werkmethoden van de kerken der christenheid kunnen volgen. Zij moeten bewijzen Christus’ discipelen te zijn, en dat kunnen zij alleen — zowel in kwaliteit als in kwantiteit — door de vruchten die zij voortbrengen. Ongeacht wat anderen doen, moeten zij dus zorgvuldig in zijn voetstappen blijven treden en hun werk dat erin bestaat mensen tot getuigen te maken, precies op de door hem onderwezen wijze ten uitvoer brengen — door uit te zoeken welke personen de boodschap waard zijn, bij hen terug te komen om Gods Woord met hen te bestuderen en hun geest te veranderen — waardoor zij dezelfde soort van christelijke getuigen van Jehovah voortbrengen die Christus Jezus en zijn apostelen voortbrachten. Over het uiteindelijke resultaat van dit alles laat de bijbel geen twijfel bestaan. De aanwezigheid van zo vele christenen in de wereld die allen Gods koninkrijk als ’s mensen enige hoop prediken, zal een beslissing forceren waardoor Jehovah God zich van alle rotte vruchten van de valse religie zal ontdoen. — Matth. 21:43; Joh. 15:8, NW; Matth. 7:15-20.
-
-
„Karikaturen van wat Christus bedoelde”De Wachttoren 1960 | 15 februari
-
-
„Karikaturen van wat Christus bedoelde”
In zijn boek If I Were Dictator zegt de Engelse geestelijke H.R.L. Sheppard, voormalig domheer van de St. Pauls-kathedraal, over de kerken der christenheid: „Terwijl religie een aantrekkingskracht uitoefent, stoten de kerken door hun buitenissige en ongewone belangstelling voor ondergeschikte en niet ter zake dienende aangelegenheden, af. . . . Men kan zich onmogelijk voorstellen dat de gecompliceerde vormen die het christendom tot nu toe heeft aangenomen ook maar iets meer zijn dan karikaturen van wat Christus bedoelde”.
-