-
Economische rampspoed treft de kerkenOntwaakt! 1976 | 8 januari
-
-
De „moederkerken” hebben in het algemeen nog meer te lijden dan de plaatselijke gemeenten, hetgeen zijn oorzaak vindt in het feit dat de plaatselijke kerken zoveel mogelijk trachten te houden voor het dekken van hun eigen uitgaven, en hun ondersteuning van de „moederkerk” dan verminderen.
Ook de joodse synagogen vragen zich af welke weg ze moeten inslaan om uit de financiële moeilijkheden te komen. „Onze gemeenten maken een uitzonderlijk zware tijd door”, aldus rabbijn Bernard Ducoff, voorzitter van de Noordcalifornische Raad van Rabbijnen en hoofd van het uitvoerende orgaan van de joodse Onderwijsraad. „Vele kampen met aanzienlijke tekorten”, zo voegde hij hieraan toe. „Ze hebben het nodig geoordeeld de dienstdoende staf in te krimpen en om extra bijdragen te vragen.”
Ook individuele voorgangers gaan gebukt onder geldzorgen. Een één jaar durend onderzoek onder negentien protestantse denominaties, ingesteld door de Nationale Raad van Kerken, bracht aan het licht dat 22 percent van de Amerikaanse predikanten een wereldse betrekking als nevenbron van inkomsten had. Dat is 15 percent meer dan tien jaar geleden. Bovendien heeft 45 percent van hun vrouwen een baan, tweemaal zoveel als tien jaar geleden.
Meer dan een financiële kwestie
Maar is deze sombere financiële situatie werkelijk enkel en alleen te wijten aan de nijpende economische situatie? Nee, er schijnt veel meer bij betrokken te zijn.
Want ondanks de economische moeilijkheden neemt de hoeveelheid geld die aan ontspanning en vrije tijd wordt besteed, nog altijd toe. Met andere woorden, de mensen hebben genoeg geld voor het scheppen van plezierige momenten, voor de dingen die zij willen doen — maar niet voor religie. In Business Week stond een uitspraak van O. Slutzky, die een groot skicentrum in de nabijheid van de stad New York exploiteert; terwijl hij over zijn terrein uitzag waar mensen zich met skiën bezighielden, merkte hij op: „Heel wat van deze mensen zijn waarschijnlijk zonder werk, maar ze krijgen een werkloosheidsuitkering en zij besteden dat aan plezier maken.” De bioscopen beleven gouden tijden.
Wat ligt derhalve werkelijk aan het probleem van geldtekort ten grondslag?
Kennelijk ziet de gemiddelde kerkganger het geven van geld aan zijn kerk niet meer als iets belangrijks!
En naar het zich laat aanzien, zijn velen deze mening toegedaan. Zij hebben hun respect voor de kerken verloren, en de kerken hebben als gevolg daarvan de macht over hun kudden verloren. „Wanneer de paus spreekt, spreekt hij tot een steeds kleinere aanhang. . . . Hij geniet geen achting . . . voornamelijk omdat het pausdom niet langer als een sterke morele kracht wordt gevoeld”, zo erkende het katholieke tijdschrift Commonweal.
In de ogen van veel mensen verschilt de kerk in geen enkel opzicht van andere instellingen in de wereld. Wanneer politici om oorlog roepen, doen de kerken dat ook. Toen grote tolerantie op seksueel gebied populair werd, gingen de kerken dit propageren. Toen de „wetenschap” de bijbel als een ongezond boek bekritiseerde, sloot de geestelijkheid zich bij deze meerderheidsmening aan. Bijgevolg komen mensen tot de slotsom dat er geen onderscheid tussen de kerken en de rest van de wereld bestaat.
De nadruk op geld
Daarnaast wordt er in de kerken grote nadruk gelegd op geld. Kerkloterijen en gokspelen in de kerk winnen steeds meer veld als een manier om aan geld te komen. In strijd met de bijbelse leer hebben de kerken veel aandacht geschonken aan het binnenhalen van geld, en dit heeft veel mensen afgestoten.
Het geven van tienden is in enkele kerken bijvoorbeeld een belangrijk gebruik. Het is waar dat God in het verleden in zijn aan Israël geschonken Wet de verplichting had opgenomen dat zijn volk aan de levieten die in zijn heiligdom dienden, op zijn minst een tiende van hun inkomen diende te geven. Aan die verplichting kwam echter met de dood en opstanding van Jezus Christus een eind (Kol. 2:14). In de ware christelijke gemeente, aldus de bijbel, moeten christelijke bijdragen worden gegeven zoals elkeen „in zijn hart heeft besloten” en niet „onder dwang”. — 2 Kor. 9:6, 7.
R. Schuller, voorganger van de „Garden Grove Community”-Kerk in de Amerikaanse staat Californië, schijnt echter geadviseerd te hebben: „Wij geloven dat oprechte gevers van tienden unieke financiële zegeningen zullen ervaren . . . vanwege hun getrouwe bijdrage aan Gods werk.” En volgens J. Durkee, die les geeft aan groepen seminaristen in „effectief bedrijfsbeheer”, „ligt de oplossing voor het bereiken van een hoge levensstandaard in tijden als deze, in het geven van tienden.” Een uitspraak waaraan hij nog toevoegde: „Zij die zichzelf geven en toegewijd zijn, hebben nooit problemen met tegenspoed of economische omslagen.”
H. McNatt is het daar echter niet mee eens. Deze man uit Miami (Florida) heeft een eis ingesteld tot schadevergoeding tegen zijn kerk, argumenterend dat ’God 800 dollar aan tienden niet heeft beloond’. Hij beweert, in tegenstelling tot de beloften van zijn predikant, ’in de drie jaar die sedert het schenken van zijn gave zijn verlopen, geen enkele zegen of beloning te hebben ontvangen’.
Waar is geestelijk voedsel?
Er is nog een oorzaak voor de economische problemen aan te wijzen, een oorzaak die verband houdt met het vraagstuk van de verkeerde leer. Het publiek wordt zich er steeds meer van bewust dat de kerken hun geen werkelijke geestelijke zegeningen hebben geschonken.
Ongetwijfeld is dit er de oorzaak van dat een aantal religieuze bladen niet meer wordt gepubliceerd en de afgelopen maanden uit de circulatie is genomen. „Het is zelfs zo dat binnen het Amerikaanse protestantisme het doorsnee-religieuze tijdschrift bijna is opgehouden te bestaan”, aldus The Christian Century.
Maar bestaat er een religieuze groep die niet de nadruk legt op materiële waarden? Zijn er publikaties die iemand ertoe brengen slechte gewoonten en praktijken en een slechte denkwijze op te geven, en die iemand werkelijk helpen zijn geest op godvruchtige wijze te hervormen?
Wel, beschouw het volgende eens: In 1879 stond in de tweede uitgave van de Engelse Wachttoren (toen Zion’s Watch Tower geheten) het volgende:
„’Zions Wachttoren’ heeft, zoals wij geloven, JEHOVAH als zijn ondersteuner, en aangezien dit het geval is, zal dit blad nooit mensen om ondersteuning vragen of verzoeken. Wanneer Hij die zegt: ’Al het goud en het zilver van de bergen zijn van mij’, niet in de noodzakelijke middelen voorziet, zullen wij dit als een teken beschouwen dat het tijd is de publikatie tijdelijk op te schorten.”
Die uitgave van het tijdschrift kostte vijf dollarcent. Momenteel is de prijs van De Wachttoren in de V.S. nog steeds vijf dollarcent — ondanks de gestegen druk- en verzendkosten. De oplage ervan is gegroeid van een paar duizend exemplaren tot bijna tien miljoen om de twee weken. Vormt dit er geen aanwijzing van dat dit tijdschrift een reële en krachtige invloed op de zienswijze van mensen heeft en daarin een verandering ten goede kan aanbrengen? Ja, het legt de nadruk op geestelijke en niet op stoffelijke waarden.
Tijdens de meer dan zesennegentig jaar dat De Wachttoren nu verschijnt, heeft dit blad constant de hoge beginselen van Jehovah God, zoals die in de bijbel worden onderwezen, voorgestaan. Vele mensen lezen De Wachttoren reeds tientallen jaren. Logisch dan ook dat zij zijn gaan waarderen hoe dit tijdschrift iemands aandacht op de bijbel richt. Natuurlijk hebben zij net als andere mensen hun eigen persoonlijke financiële problemen. Maar is het voor hen geen troost te weten dat zij in de plaatselijke gemeente van Jehovah’s getuigen nooit verplicht zullen worden een bepaald gedeelte van hun inkomen als bijdrage af te staan? Evenmin zullen zij met onschriftuurlijke geldinzamelingsacties worden geconfronteerd. In hun Koninkrijkszaal staat een onopvallende bijdragebus ten behoeve van diegenen die vrijwillig iets willen bijdragen aan het werk van de gemeente. Giften die naar de kantoren van het Wachttorengenootschap worden gezonden, komen ook ongevraagd en geheel vrijwillig binnen.
Het ziet er dus naar uit dat de financiële moeilijkheden waarmee de kerken te kampen hebben, niet enkel en alleen aan de slechte economische situatie van deze tijd te wijten zijn. Lijkt het er niet veeleer op dat ze de steun van hun lidmaten verloren hebben doordat ze niet langer het verwerven van geestelijke rijkdommen nastreven, maar in plaats daarvan materiële rijkdommen willen verwerven? Waarom zou u uw steun aan deze kerken blijven geven? Ga daarentegen om met degenen die zich in werkelijk en blijvend geestelijk welzijn verheugen.
-
-
Is zelfverdediging raadzaam?Ontwaakt! 1976 | 8 januari
-
-
Wat is de zienswijze van de bijbel?
Is zelfverdediging raadzaam?
IN VEEL delen der aarde is er een stijging van misdaad en geweld waar te nemen. En vooral is dit het geval in de grotere steden, waar mensen zich zelfs in hun eigen huis niet meer veilig voelen. Wat te doen wanneer u met geweld wordt bedreigd? Moet u uw belager dan ’de andere wang toekeren’?
Het was Jezus Christus die sprak over het ’toekeren van de andere wang’. Maar we moeten dan wel beschouwen of hij dit in verband met een ernstige bedreiging van iemands leven zei. Hij sprak: „Bied geen weerstand aan degene die goddeloos is, maar slaat iemand u op uw rechterwang, keer hem dan ook de andere toe” (Matth. 5:39). Een slag is een belediging, vaak bedoeld om een gevecht uit te lokken. Door niet met gelijke munt te betalen wanneer men beledigend toegesproken of behandeld wordt, kan een christen moeilijkheden vermijden. „Een zacht antwoord”, aldus de bijbel, „keert woede af.” — Spr. 15:1.
Geheel anders ligt de situatie echter wanneer men met ernstig lichamelijk letsel wordt bedreigd. In zijn Wet aan de natie Israël onthulde Jehovah God dat iemand het recht heeft zichzelf te verdedigen. Aangaande een dief bijvoorbeeld die midden in de nacht bij een huis inbrak, verklaarde de Wet: „Indien een dief bij het inbreken wordt betrapt en hij werkelijk wordt geslagen en sterft, is er geen bloedschuld wegens hem” (Ex. 22:2). ’s Nachts zou het heel moeilijk zijn de bedoelingen van een indringer vast te stellen. De huiseigenaar had dan ook het recht harde slagen uit te delen ten einde zich tegen mogelijk lichamelijk letsel te beschermen, waarna hem bij de eventuele dood van de indringer als gevolg van deze slagen geen bloedschuld ten laste gelegd kon worden.
Het is een natuurlijke neiging van de mens zijn lichaam voor letsel te willen behoeden. Wanneer hij met een voorwerp
-