De Italiaanse communisten en de Katholieke Kerk
Door een Wachttoren-zendeling in Italië
HET touwtrekken tussen Oost en West wordt in Italië, het land dat buiten de Sovjet-Unie de sterkste communistische partij heeft, danig gevoeld. De leer van Marx verovert de Italiaanse geest evenzeer als haar stem, ondanks dat de priesters er heftig tegen van leer trekken en de pauselijke excommunicaties. In deze propaganda-oorlog zoekt een verliezende zijde haar „aangezicht te redden,” door de anderen de schuld van haar toestand te geven. Dit deed het Italiaanse episcopaat op 1 februari 1954 toen ze de wereld vertelde dat „protestantse propaganda . . . het atheïstische communisme . . . blijkbaar ten goede komt.”
Maar betekent dat niet de kwestie ontwijken? Lang voordat men ooit van de communistische ideologie had gehoord, en lang voordat niet-katholieke religiën na de 2de Wereldoorlog hun leer in Italië begonnen te verbreiden, bestond er in Italië anticlericalisme. En ten aanzien van de vraag wiens handelwijze het nu wel is welke het communisme helpt, zegt de Romeinse La voce repubblicana dat de religieuze vervolgers, niet de vervolgden, de communisten in werkelijkheid materiaal voor hun propaganda verstrekken. Het blad zette uiteen dat men door mensen van religieuze minderheden (in dit speciale geval Jehovah’s getuigen) uit te bannen, „de vrijheid van religie op zolder opbergt, tot diepe voldoening der communisten en fascisten.”
Officiële religieuze autoriteiten hebben betoogd dat de communistische spreekbuizen en pers „hun sympathie voor en steun aan deze verdeeldheid zaaiende protestantse propaganda niet verhelen.” Doch is dit wel het geval? Er is in Italië grote vooruitgang gemaakt in de vrijheid van aanbidding, maar dit niet zonder moeite. En wanneer pro-communistische nieuwsbladen in hun kolommen de scheldwoorden aan het adres van de religieuze minderheden en de onrechtmatige behandeling die hun wordt aangedaan, berichten, dan gaat het hun hierbij niet om de juistheid op leerstellig gebied, noch sympathiseren zij met andere religiën of steunen zij hen, maar dan gaat het hun er om politieke munt te slaan uit het feit dat er ondemocratische en ongrondwettelijke acties zijn ondernomen tegen deze minderheidsgroepen. De feiten laten zien dat de communisten niet oprecht belangstellen in geestelijke aangelegenheden, noch in katholieke, noch in niet-katholieke. Hun grote belangstelling gaat uit naar de materiële dingen dezer aarde. De communisten bespotten hen die geloven in de beloften van Gods koninkrijk onder Christus, terwijl zij hen lafaards en parasieten noemen.
De communistische pers maakt de Bijbel belachelijk en besmeurt de christelijke bedienaren van het evangelie die uit Gods Woord onderwijzen. Let, bij wijze van voorbeeld, eens op het volgende bericht in het communistische nieuwsblad La Verità van Brescia, Italië. Terwijl het Jehovah’s getuigen „Amerikaanse spionnen vermomd als ’zendelingen’” noemt, zegt het: „Zij gaan van huis tot huis en prediken met de ’Heilige Schrift’ dat men zich moet onderwerpen aan de oorlog die door de Amerikanen wordt voorbereid,” en verder beschuldigde het er deze zendelingen valselijk van dat zij betaalde agenten waren van bankiers uit New York en Chicago, en dat zij er op uit waren „inlichtingen van welke aard ook te verzamelen, over de mensen en de werkzaamheden der [communistische] organisaties.” De schrijver besloot met te zeggen dat het daarom „de plicht is van de arbeiders die weten hoe zij hun land het best kunnen verdedigen, . . . de deur voor de neus van deze gemene spionnen, die vermomd gaan als herders, dicht te slaan.”
Vele Italiaanse communisten hebben er niets op tegen dat hun vrouw en kinderen de Katholieke Kerk bezoeken. Zij zijn van mening dat, aangezien de vrouwen en kinderen wel een of andere soort van religie willen hebben, het net zo goed dezelfde oude religie kan zijn die hun vader hun heeft onderwezen. Zij betogen dat er geen kwaad steekt in het religieuze onderricht der Katholieke Kerk, maar dat de rijkdommen der kerk en het samengaan van de kerk met de kapitalistische landen hen ergert. Toch is de katholieke religie de grootste religie in Italië — en dat zien de op stemmen uit zijnde communisten zeer goed in. De communisten zouden, zoals herhaaldelijk uit hun openbare uitlatingen blijkt, liever de Katholieke Kerk als partner hebben dan een andere religie in Italië.
De communisten zijn vastbesloten het bewind over Italië in handen te krijgen, en dit kunnen zij alleen maar, wanneer zij een groter aantal katholieken op hun hand weten te krijgen, geen niet-katholieken. Bovenal betekent dit dat zij er zulke naam-katholieken van moeten overtuigen dat het communisme stellig geen andere religieuze geloofsovertuiging zal begunstigen. De communisten stellen zeer veel belang in de stemmen der katholieke boeren, de klasse die eeuwenlang aan de katholieke traditie gebonden is geweest, en, met de woorden van de leider der Italiaanse communisten, „vragen [zij] de katholieke wereld niet er mede op te honden een katholieke wereld te zijn,” maar „bij te dragen tot een onderling begrip.”
De Katholieke Hiërarchie kan zeggen wat ze wil over de „verwoestende” gevolgen van de niet-katholieke propaganda binnen de grenzen van katholiek Italië maar beschuldigt ze religieuze minderheden er van dat ze het communisme in Italië hulp verlenen, en verder dat die minderheden door de communisten worden begunstigd, dat ze er de sympathie en steun van ondervinden, dan stelt ze zichzelf geheel bloot aan kritiek en keert haar beschuldiging als een boemerang weer op haar zelf terug. De religie die de mensen in meer dan vijftien eeuwen niet de kracht van gezonde kennis heeft gegeven, haalt nu haar oogst van materialisme, anticlericalisme en goddeloos communisme binnen. Ze kan de schuld niet op anderen schuiven, of trachten haar aangezicht te redden door die Christenen in haar oorlogvoering te betrekken, die er volstrekt afgescheiden van blijven en die thans vele oprechte Italianen werkelijk voorzien van de kennis van Gods Woord, de kracht van de apostelen, en de kracht waarmede men de valse beweringen van het communisme kan weerstaan.