-
Gemeenschaps- of gemeentebelangenDe Wachttoren 1956 | 1 oktober
-
-
(NW) staat opgetekend: „Uw oog dient niet met hem te doen te hebben, en gij moet de schuld van onschuldig bloed uit Israël verwijderen, opdat het u wel ga.” Paulus’ raad was dat alle boosdoeners uit de gemeente geworpen moeten worden: „Gij geeft zo iemand aan Satan over voor de vernietiging van het vlees, opdat de geest behouden moge worden in de dag van de Heer.” — 1 Kor. 5:5, NW.
20. Hoe handelt Jehovah thans met de mensen op aarde en hoe in de toekomst? Welke wijzigingen dienen er in overeenstemming met Mattheüs 11:29, 30 te worden aangebracht?
20 Ongeacht hoe oprecht en met welke goede bedoelingen iemand een volledig programma van persoonlijke belangen mag nastreven, toch zal hij niet in de nieuwe wereld van rechtvaardigheid komen. Jehovah God handelt als zodanig niet met afzonderlijke personen. Hij heeft in een aardse organisatie voorzien welke er voor wordt getraind meer gemeentebelangen te aanvaarden. Naarmate de door God opgerichte hemelse Koninkrijksregering haar invloedssfeer op aarde uitbreidt, zullen er steeds meer gemeenschapsbelangen aan de Nieuwe-Wereldmaatschappij worden gegeven, totdat ze na Armageddon alle gemeenschapsbelangen op aarde zal ontvangen (Jes. 9:6). Evenals in de dagen van Noach en Mozes handelt God ook nu met een gemeenschappelijke maatschappij van mensen. Het is een grote, verenigde kudde van zachtmoedige mensen die door de Juiste Herder Christus Jezus worden geleid. Wij luisteren naar zijn stem, aanvaarden zijn koninklijke leiderschap en komen in zijn op een schaapskooi gelijkende organisatie (Ezech. 37:24). Breng dus wijzigingen aan in uw aangelegenheden en persoonlijke zaken, verminder het aantal van uw onnodige persoonlijke belangen, en behartig een evenwichtig programma van goddelijke belangen en gemeentebelangen, welke u op de weg des levens zullen leiden. Komt tezamen met Christus Jezus onder het juk, die vol liefde zeide: „Neemt mijn juk op u en wordt mijn discipelen, want ik ben zachtaardig en nederig van hart, en gij zult verkwikking vinden voor uw ziel. Want mijn juk is weldadig en mijn last is licht.” — Matth. 11:29, 30, NW.
-
-
’Oorspronkelijk geen onderscheid tussen geestelijken en leken’De Wachttoren 1956 | 1 oktober
-
-
’Oorspronkelijk geen onderscheid tussen geestelijken en leken’
Elk jaar hebben vele protestantse kerken in de Verenigde Staten een zogenaamde „lekenzondag” waarop een leek samen met de predikant op de kansel staat. Commentaar leverend op dit onderscheid tussen geestelijken en leken, zeide Dr. Sockman, een der vooraanstaandste Amerikaanse protestantse geestelijken, op zo’n zondag, dat er „oorspronkelijk geen onderscheid was tussen geestelijken en leken.” Kort daarvoor had Dr. Sockman opgemerkt dat de activiteit van de leken nodig was om „de afnemende doeltreffendheid van de klerikale prediking” weer goed te maken. Hij drong er bij de leken op aan een aandeel te hebben aan de prediking door met hun vrienden over het geloof te spreken, daar „er iets afbrekends zit in woorden die niet van daden vergezeld gaan,” en dat wij op een „slappe” manier uitdrukking geven aan onze gevoelens, wanneer wij dit niet „daadwerkelijk” doen. Alles goed en wel, Dr. Sockman, maar zolang er een onderscheid blijft bestaan tussen geestelijken en leken, en de leken de geestelijken voor hun prediking, hoe ondoeltreffend ook, betalen, zal er weinig door de leken gepredikt worden. Wanneer er oorspronkelijk geen onderscheid bestond tussen geestelijken en leken, waarom wordt er dan ook nu geen eind aan gemaakt en waarom keert men niet terug tot de apostolische gewoonte dat allen prediken zonder hiervoor geldelijk beloond te worden?
Een einde maken aan het begrip ’leek’
Dat een vakbondsleider geestelijken goede raad kan geven, blijkt uit het volgende: Albert Whitehouse, een leider van de United Steelworkers of America (CIO) was uitgenodigd het Amerikaanse baptistische congres in Atlantic City, New Jersey, toe te spreken. Hij gaf uitdrukking aan zijn bezorgdheid over het feit dat velen van hen die lid zijn van een kerk, hun lidmaatschap opzeggen, en zeide: „Misschien dienen wij een einde te maken aan het begrip ’leek’ en dienen wij allen predikers van ons geloof te worden. Wij dienen onze kerk uit te gaan en ons onder de mensen te begeven.” Zou het kunnen zijn dat mijnheer Whitehouse heeft vernomen dat Jehovah’s getuigen dit al vele jaren doen en dat dit ten dele verantwoordelijk is voor hun opmerkelijke toename?
-