Waarom religie bij oorlog betrokken is
Religie — een kracht voor vrede of voor oorlog?
GECONFRONTEERD met het onloochenbare feit dat religies bij oorlog betrokken zijn, is de onvermijdelijke vraag: Waarom? Velen zijn van mening dat de fout niet bij de religies ligt maar bij degenen die nalaten in praktijk te brengen wat hun religie leert. Zij geloven dat als er maar meer mensen zouden zijn die hun geloof in hun dagelijkse leven zouden toepassen, de vrede binnen ons bereik zou zijn.
Hoewel hier enige waarheid in schuilt, mogen wij niet vergeten dat degenen die een religieuze oorlog strijden, dat vaak doen met zo’n vuur en overtuiging dat zij gewone soldaten overtreffen.
In de loop der eeuwen heeft de idee van een „heilige” of „rechtvaardige” oorlog een enorme invloed gehad op de volgelingen van vele religies. De kruistochten van de christenheid en aan de andere kant de djihad, de heilige oorlog, van de islam zijn hiervan sterke voorbeelden. Degenen die opriepen tot de kruistochten, hebben voor de ondersteuning van hun argumenten gewoonlijk naar de bijbel verwezen. Maar geschiedkundigen erkennen dat „in de vroege Kerk in brede kringen de zienswijze bestond dat oorlog een georganiseerd kwaad is waarmee de Kerk en de volgelingen van Christus niets te maken mogen hebben”. — Hastings’ Encyclopaedia of Religion and Ethics.
In latere tijden echter hebben vooraanstaande kerkleiders zoals Augustinus en Thomas van Aquino zich sterk ten gunste van een „rechtvaardige” oorlog uitgesproken. „Augustinus (begin vijfde eeuw) schiep de eerste grote synthese van christelijk geloof en de praktijk van oorlogvoering”, schrijft Robert Culver, hoogleraar in de theologie, in Christianity Today. Dit „werd het gangbare standpunt van alle grote vertakkingen van de kerk vanaf die dag tot nu toe”.
De leer van de „rechtvaardige” of „gerechtvaardigde” oorlog gaat uit van de vooropgezette stelling dat regeerders de van God ontvangen plicht en macht hebben om in een onvolmaakte maatschappij wet en orde zonodig met krachtdadige middelen — politie, rechtbank, gevangenis en galg — te handhaven. Als dat zo is, dan zijn zij ook gerechtigd om leger, vloot en wat maar ook te gebruiken om nationale vrede en zekerheid te bewaren.
Het valt gemakkelijk in te zien waarom een dergelijke leer bij de regerende klasse gunst zal vinden. Maar ook onder het volk werd deze leer aanvaard omdat ze de mensen in het algemeen onthief van de verantwoordelijkheid om op grond van hun geweten een beslissing te nemen. Alles wat iemand hoeft te doen is opvolgen wat de staat hem vertelt. Zijn medewerking kan hem zelfs het gevoel geven dat hij Gods wil doet of dat God aan zijn zijde staat. Is dat niet het idee van praktisch iedere soldaat in de oorlog?
Verkeerde opvatting over het duizendjarig koninkrijk
„De speurtocht naar het Millennium, vaak geleid door een messiaanse figuur, heeft talrijke revolutionaire bewegingen doen ontstaan, en vele daarvan hebben belangrijke politieke en sociale vernieuwingen veroorzaakt,” schrijft Gunter Lewy in Religion and Revolution.
Een bijzonder interessant en verhelderend voorbeeld is de Taiping-rebellie van 1850-’64 in China die plaatsvond gedurende een tijd van vreemde overheersing en binnenlandse corruptie. De cultus was een merkwaardig mengsel van confucianisme en christelijke evangelische leer. De leider Hoeng Sjioe-tjuan maakte er aanspraak op als zoon van God en broer van Jezus naar de aarde te zijn gestuurd om het Taiping Tien-kuo, het Hemels Rijk van Grote Vrede, op te richten. De beweging drong ten slotte door in 16 van de 18 provincies, nam zo’n 600 steden in en bezette Nanking, dat tot „hemelse hoofdstad” op aarde werd gemaakt. Ze is „de grootste massabeweging voor onze moderne tijd” genoemd, en in haar val zijn misschien wel 40 miljoen mensen omgekomen.
Andere landen en andere perioden hebben de Makkabeeën en zeloten van het judaïsme opgeleverd, de inmenging in de politiek van boeddhistische monniken in Birma en Ceylon, de Fifth Monarchy Men (de mannen van de vijfde monarchie), die in het 17de-eeuwse Engeland een puriteinse revolutie beproefden, de mahdisten van de islam in Soedan, met het beruchte beleg van Chartoem — de lijst kan nog veel langer worden gemaakt.
Religieuze leiders blijven roepen om samenwerking tussen de verschillende religies ten behoeve van wereldvrede. Kennelijk zijn zij van oordeel dat als zij hun religieuze verschillen maar kunnen opheffen, de vrede verzekerd zal zijn. Maar de feiten tonen dat weinig oorlogen uitsluitend over leerstellige verschillen worden uitgevochten. In plaats daarvan hebben ze veel te maken met sociale, economische, territoriale, politieke en nog talloze andere kwesties. Maar in plaats dat religie dergelijke oorlogen heeft voorkomen, is ze in deze kwesties verwikkeld geraakt en heeft ze als instrument in handen van enkele misleide geestelijken, menigten van ’trouwe gelovigen’ met een dergelijk vuur bezield dat zij de wapenen opnamen.
Het is duidelijk dat religie als kracht voor vrede heeft gefaald. Maar hoe staat het met Gods Woord, de bijbel? Is de bijbel werkelijk een kracht voor vrede?
[Kader op blz. 6]
„Religieuze oorlogen zijn vaak extra hevig. Wanneer mensen elkaar om economische redenen grondgebied betwisten, bereiken zij het punt dat de strijd de kosten niet waard is en zij dus tot een vergelijk komen. Wanneer er voor een religieuze zaak wordt gevochten, schijnen compromis en verzoening goddeloos te zijn.” — Roger Shinn, hoogleraar sociale ethiek, Union Theological Seminary