Een volk met een doel
MISSCHIEN wordt de apathie in religieuze aangelegenheden wel voornamelijk in de hand gewerkt door het gevoel, dat zich van steeds meer mensen meester maakt, dat het zo weinig zin heeft bij een religieuze organisatie aangesloten te zijn, dat er voor hen als kerklidmaten geen enkel waardig doel is waarvoor zij zich kunnen inspannen en dat er niets is waarover zij enthousiast kunnen worden. Hun organisaties spreken niet de hoop uit dat ze de wereld zullen bekeren. Alles wijst er zelfs op dat de goddeloosheid over de gehele aarde toeneemt.
Dit gevoel van onbehagen en nutteloosheid maakt zich zelfs meester van religieuze leiders, zoals uit de volgende opmerking van een predikant blijkt: „In onze nederige momenten weten wij dat wij falen, alhoewel wij niet weten waarom. Wij willen door God in Zijn verzoeningswerk in de wereld gebruikt worden, maar wij raken betrokken en verstrikt in de doelloosheid van onze tijd. Wij verkeren ook in de worgende greep van onze eigen onvervreemdbare rechten, en wij proberen tevergeefs ons aan dit lichaam des doods te ontworstelen. Wij weten dat wij dorre beenderen zijn. . . . Wij zijn de lege mensen. De fysieke uitrusting is aanwezig, maar wij missen de Geest.” (Wij cursiveren.)
Wat is het dan een verfrissende gewaarwording te bemerken dat er, in tegenstelling met deze mensen, thans een volk is met een doel, een volk dat enthousiast is over zijn geloof, dat zich er van ganser harte voor inspant het te verbreiden en dat vertrouwen heeft in de toekomst! Ja, wij spreken over de maatschappij van Jehovah’s christelijke getuigen. Waar u hen ook op de wereld aantreft, zij staan bekend als mensen wier leven rondom één uiterst belangrijke activiteit is opgebouwd, de prediking van het goede nieuws van Gods koninkrijk van huis tot huis, dit tot heerlijkheid van God en tot zegening van hun medemensen (Hand. 20:20, NW). Zij zijn werkelijk gelukkig. „O, kon ik ook maar zo zijn”, hoort men nu sommigen verzuchten. Als u dit werkelijk wilt, is dit ook voor u weggelegd.
In de eerste plaats moet u te weten komen wat het uiterst belangrijke doel is dat zo’n bezielende uitwerking heeft op deze mensen. Zij streven er niet naar regeringen of de levensstandaard te hervormen en te verbeteren. Ook willen zij de wereld niet bekeren. Zij zijn volgelingen van Jezus Christus, die altijd naar hem opzien als het model dat zij in hun leven willen navolgen. Jezus heeft het voorbeeld gegeven door ongeveer 1900 jaar geleden met een doel voor ogen te leven, zoals blijkt uit zijn woorden: „Mijn voedsel is, dat ik de wil doe van hem die mij heeft gezonden en zijn werk voleindig.” „Ik ben niet uit de hemel neergedaald om mijn wil te doen, maar de wil van hem die mij heeft gezonden.” Toen hij zijn aardse bediening bijna had beëindigd, kon hij naar waarheid in gebed tot zijn hemelse Vader zeggen: „Ik heb u op de aarde verheerlijkt, daar ik het werk heb voleindigd dat gij mij te doen hebt gegeven” (Joh. 4:34; 6:38; 17:4, NW). De schragende kracht die Jezus in staat stelde met zijn werk door te gaan, was dus de overtuiging dat al zijn activiteiten met het voornemen van zijn Vader strookten. Hij liet niet toe dat hij door een andere overweging van deze handelwijze werd afgehouden.
Hieruit volgt dat wanneer schepselen zich in de allereerste plaats ten doel stellen Gods wil te doen, zij in werkelijkheid Gods voornemen tot hun voornemen maken, en aangezien het zeker is dat Gods voornemen ten uitvoer gebracht zal worden, kunnen zij altijd zeker zijn van voldoening schenkende resultaten. En wat houdt Gods voornemen in? Wij zullen hier het antwoord laten volgen dat in de Heilige Schrift staat opgetekend: „Het is overeenkomstig zijn welbehagen, dat hij zich had voorgenomen, aan de volledige grens van de bestemde tijden een bestuur te hebben, namelijk om alle dingen weer bijeen te vergaderen in de Christus, de dingen die in de hemelen en de dingen die op de aarde zijn” (Ef. 1:9, 10, NW). Het is dus Gods vaste voornemen op zijn bestemde tijd een einde te maken aan alle verdeeldheid veroorzakende elementen in het gehele universum en gehoorzame schepselen tot in alle eeuwigheid onder het bestuur van Christus te verenigen.
De almachtige Schepper kan zijn voornemen op elke tijd die hij maar wil, ten uitvoer brengen. Hij kan het leven van allen die zich, voor zelfzuchtig gewin, tegen zijn voornemen verzetten en maatschappelijke afscheidingen en partijen onder de leden van het menselijke geslacht bevorderen, op dit moment of op elk moment in de toekomst afsnijden. Eerst staat hij echter in zijn barmhartigheid toe dat er tijd overblijft voor een wereldomvattende bekendmaking van zijn voornemen, zodat de mensen zich bewust aan zijn zijde of aan de zijde van zijn vijanden kunnen scharen. Dit vormt er de reden voor waarom de maatschappij van zijn opgedragen getuigen druk bezig is met het werk dat overeenkomstig Jehovah’s wil in deze tijd moet geschieden, een werk dat in duidelijke bewoordingen door Jezus was voorzegd: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matth. 24:14, NW). Dit goede nieuws is in werkelijkheid een boodschap waardoor Jehovah wordt aanbevolen als de ene ware God, als Degene die het waard is gediend en aanbeden te worden, als Degene die alle hartewensen van zachtmoedige en eerbiedige schepselen kan vervullen.
Dat Jehovah’s getuigen een doel in het leven hebben, namelijk Jehovah’s voornemen te dienen, heeft tot gevolg dat zij aanmerkelijk van andere mensen verschillen en dynamisch zijn. Dit vormt er ook de reden voor waarom zij zo blijmoedig zijn en niet met de angsten van dit samenstel van dingen zijn vervuld. Elk opgedragen, gedoopte lid van hun maatschappij is een bedienaar van het evangelie, een prediker van goed nieuws. Dit doel neemt zo’n belangrijke plaats in hun leven in, dat iedere individuele getuige letterlijk alles zal vermijden wat er inbreuk op dreigt te maken, zelfs als dit zou betekenen dat hij of zij een andere wereldse betrekking zou moeten zoeken. Promotie en een hoge positie met betrekking tot wereldse activiteiten worden vaak opgeofferd ten behoeve van het predikingswerk. Dit ene doel in hun leven neemt hen zo algeheel in beslag, dat soms hele families naar een ander land verhuizen waar de prediking van het evangelie een dringender noodzaak vormt. Deze zelfde ijver en ditzelfde enthousiasme brengt mannen die een gezin hebben te onderhouden en vrouwen die met de taak belast zijn kinderen op te voeden, ertoe tijd in hun leven vrij te maken om het goede nieuws tot allen te prediken die zij maar kunnen bereiken. Zij leggen bij het volbrengen van hun bediening geregeld bezoeken af bij andere mensen.
Er zijn vele andere mensen die een doel in hun leven hebben, maar vaak bereiken zij het niet, of, áls zij het bereiken, zijn zij enigszins teleurgesteld over de verwezenlijking van hun doel. Wanneer wij onszelf en ons leven in dienst stellen van Jehovah’s voornemen, zal dit ons geluk schenken en kunnen wij van succes verzekerd zijn. Hoe dwaas en teleurstellend is het geheel en al op te gaan in de voornemens en doeleinden van mensen en naties wanneer deze in strijd zijn met het bekendgemaakte voornemen van de Almachtige God! Op zijn laatst zullen al dergelijke bewegingen en de voorstanders ervan, die niet voor God en de verwezenlijking van zijn voornemen zijn, hun einde vinden in „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige”, wanneer Jehovah opstaat om het oordeel aan zijn vijanden te voltrekken (Openb. 16:14, NW). Verstandige personen zullen er thans moeite voor doen in vrede met God te geraken, waarna zij hun leven aan hem zullen opdragen en te zamen met zijn christelijke getuigen zullen prediken.
Ook u kunt in dit geluk delen en evenals deze mensen een nuttig bestaan leiden door u bij hen aan te sluiten en te zamen met hen in navolging van Christus dienst te verrichten. Zij zijn ’vaten voor een eervol doel, geheiligd, bruikbaar voor hun eigenaar [Jehovah God], toebereid tot ieder goed werk’. — 2 Tim. 2:20, 21, NW.