-
Word ijverig voor JehovahDe Wachttoren 1968 | 1 november
-
-
welgemeende belangstelling voor de eer van God en het geestelijke welzijn van de mensheid. Het is een ijver die zijn oorsprong vindt in het goddelijke gebod: „Wees . . . ijverig”! (Openb. 3:19) Het voorbeeld van deze ijver is gesteld door Christus Jezus, die „het land [doorging], wéldoend en gezond makend allen die door de Duivel onderdrukt waren, want God was met hem” (Hand. 10:38). De apostel Paulus zei tot Titus: Christus „heeft [zich] gegeven om ons van elke soort van wetteloosheid te bevrijden en zich een volk te reinigen dat uitsluitend zijn eigendom zou zijn, ijverig voor voortreffelijke werken” (Tit. 2:14). Deze ijver heeft zich door alle eeuwen heen in de houding van de christen ten opzichte van de belangrijkheid van Gods dienst geopenbaard. Opgedragen christenen hebben de aanbidding van God op de eerste plaats in hun leven gesteld (Matth. 6:33). Zij zijn ijverig voor Jehovah geworden. En deze ijver kan worden waargenomen in hun christelijke gedrag en aanbidding, in het verlangen en in de krachtsinspanningen die zij in het werk stellen om hun geest en persoonlijkheid met die van Christus in overeenstemming te brengen. Hun dagelijkse leven is geheel van ijver voor Jehovah doortrokken. In hen vinden de woorden van de apostel Paulus hun vervulling: „Gij [moet] niet langer . . . blijven wandelen zoals ook de natiën wandelen in de vruchteloosheid van hun denken, verduisterd als zij zijn in hun verstand en vervreemd van het leven dat God toebehoort, wegens de onwetendheid die in hen is, wegens de ongevoeligheid van hun hart. Elk zedelijkheidsbegrip verloren hebbend, hebben zij zich overgegeven aan een losbandig gedrag om hebzuchtig allerlei onreinheid te bedrijven. Maar gij hebt de Christus zo niet leren kennen, mits gij hem althans hebt gehoord en door bemiddeling van hem werdt onderwezen, gelijk de waarheid in Jezus is dat gij de oude persoonlijkheid, die met uw vroegere levenswandel overeenkomt en die naar haar bedrieglijke begeerten wordt verdorven, dient weg te doen, maar dat gij nieuw gemaakt dient te worden in de kracht die uw denken aandrijft, en de nieuwe persoonlijkheid dient aan te doen, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit.” — Ef. 4:17-24.
19. Welke vragen dringen zich aan ons op, en waar zullen de antwoorden op onze vragen worden aangetroffen?
19 Waar kan men echter in deze tijd in een religieus gistende wereld zo’n ijver vinden? Wie wil thans, in dit wetenschappelijke tijdperk, ijverig voor Jehovah zijn? Welke mensen zijn bereid de oude, gemakkelijke, loszinnige levenswijze in een misdadige en opstandige wereld, waarin men alle zedelijkheidsbeginselen overboord heeft gegooid, voor een nieuwe persoonlijkheid op te geven? Welk bewijs is er dat er op aarde een oprechte religieuze ijver voor Jehovah bestaat? Het volgende artikel zal op deze en andere actuele vragen antwoord geven.
-
-
Spoort uw ijver uw broeders aan?De Wachttoren 1968 | 1 november
-
-
Spoort uw ijver uw broeders aan?
„Uw ijver heeft de meesten van hen aangespoord.” — 2 Kor. 9:2.
1, 2. Welke gebeurtenissen tonen aan dat mensen nog steeds het vermogen bezitten ijverig te zijn?
IN DE afgelopen jaren, vooral sinds de Tweede Wereldoorlog, is het enthousiasme voor de religieuze instellingen van de christenheid aanzienlijk verminderd, vooral onder de jeugd van de wereld. Lege kerkbanken zijn een normaal verschijnsel, terwijl sportarena’s op zaterdagen en zondagen, dagen die in de christenheid gewoonlijk voor de aanbidding van God werden gereserveerd, tot de nok toe gevuld zijn met een recordaantal toeschouwers. Supporters — in vele gevallen kerkgangers — trotseren slecht weer en allerlei ongemakken, terwijl zij grote afstanden afleggen en buitensporige prijzen betalen om tot de spelen toegelaten te worden. Zij juichen hun elftallen vervolgens net zo lang toe totdat zij de overwinning behalen, of troosten hen wanneer zij verliezen.
2 Sommige jeugdige supporters kunnen woord voor woord eindeloze statistische gegevens over elke speler opsommen en zij zullen u met het grootste genoegen alles vertellen wat u maar over sport wilt weten. Het enthousiasme voor wedstrijdsporten is in de afgelopen jaren zo groot geweest dat er in sommige landen een hoge muur rondom de speelvelden gebouwd moest worden, in sommige gevallen zelfs voorzien van een met water gevulde gracht, om enthousiaste menigten de lust te ontnemen de omheining te bestormen en hen ervan te weerhouden het speelveld op te rennen en de spelers wellicht letsel toe te brengen. Het is duidelijk dat mensen nog steeds in staat zijn een overweldigende ijver aan de dag te leggen, maar hun hart wordt niet door religie tot dergelijke daden aangezet, niet waar?
3. Wat wekt in Engeland enthousiasme onder veel jongelui?
3 In Engeland heeft men geconstateerd dat de Beatles onder tieners populairder zijn dan Jezus Christus. De oude religie is naar verluidt dood. Er is nu een nieuwe religie. Het is de religie van de jongelui met het jonge geluid. John Lennon van de Beatles, die deze ingrijpende verandering in de wereld inzag, kondigde aan: „Het christendom zal voorbijgaan. Het zal verdwijnen en zijn kracht verliezen. Wij zijn nu populairder dan Jezus.” Een jong meisje, dat hem bijviel, vroeg: „Hebt u ooit meegemaakt dat een meisje het uitschreeuwde als zij een afbeelding van Christus zag, zoals meisjes dit bij het zien van afbeeldingen van de Beatles doen?” Vanzelfsprekend niet. Evenals de kleine Zachéüs eens in een moerbeivijgeboom klom om Jezus in het voorbijgaan beter te kunnen zien, zo verdringen jongelui zich nu achter de afrasteringen om degenen die hun ziel roeren, beter te kunnen zien. Bij het zien van de Beatles riep één meisje uit: „O mijn God! O mijn God! Ik houd het niet langer uit. Ik houd het niet langer uit.” „God” was op haar lippen, maar haar ziel werd niet door een dienstknecht van God of door de boodschap van Christus geroerd. — Luk. 19:2-8.
4. Welke vragen worden gesteld, en waarom?
4 Wat is er gebeurd met de christelijke religie die eens het hart van mensen dusdanig heeft geroerd dat zij hun vader en moeder en hun werkkring verlieten, in bomen klommen en zich zelfs verloochenden ter wille van Christus? Waar is die revolutionaire ijver die de wereld eens in vlam zette? Waar zijn de mensen die er eens van werden beschuldigd de bewoonde aarde ondersteboven te keren? (Hand. 17:6) Zonder ijverige bedienaren van het evangelie kan het christendom niet zegevieren en kunnen er geen christelijke geloofsdaden worden verricht die de moeite waard zijn. Waar kan zo’n ijver thans echter worden aangetroffen?
RELIGIEUZE GISTING IN DE CHRISTENHEID
5, 6. In welke toestand bevindt de religie van de christenheid zich, zoals door haar geestelijken wordt erkend?
5 In de christenheid duiden de bewijzen er eerder op dat religie stervende is dan dat er een dynamisch christendom zou bestaan. De evangelist Billy Graham verklaarde dat de kerken van de christenheid in een tragische verwarring voortploeteren. „Indien wij ons enthousiasme voor Christus verloren hebben”, zei hij, „komt dit omdat ons geloof heeft opgehouden veel voor ons te betekenen.” Dr. C. F. H. Henry, evangelist-theoloog, zei dat het liberale protestantisme „bijna al zijn evangelische stuwkracht heeft verloren”. En dit schijnt zonder twijfel vast te staan. Toen de kerkklokken op 31 oktober 1966 in het verdeelde Berlijn luidden om de Hervormingsdag aan te kondigen, smeekten naar verluidt vele afgevaardigden of God „de christelijke kerk opnieuw met de Hervormingsgeest wilde bezielen”. De geest van God laat zich klaarblijkelijk echter niets aan die instelling gelegen liggen.
6 Het protestantisme bezit niet de ijver uit de eerste eeuw. Een protestantse kerkleider in Amerika gaf toe: „De christelijke kerk ligt over de gehele wereld op sterven.” Hij beschreef belijdende christenen als „zelfvoldaan, met haat vervuld [en] kwezelachtig”. „Vader” Boyd, een episcopale nachtclubpriester, zei dat ’zijn kerk zieltogende is’. Over de religie in Engeland is opgemerkt dat ze zich „op de glibberige helling bergafwaarts bevindt. . . . De mensen hebben de kerk in de steek gelaten”, zei een episcopale voorganger. Hij voegde hieraan toe: „Hetzelfde zal hier in Amerika gebeuren, waardoor de kerk ten ondergang is gedoemd.”
7. Wie is voor de levenloosheid van de religies van de christenheid verantwoordelijk?
7 Wie is voor deze levenloze toestand in de religie van de christenheid verantwoordelijk? Wat is er de oorzaak van? Een methodistische leider uit Nashville, in de Amerikaanse staat Tennessee, verklaarde dat er „te veel saaiheid” in de kerk is. Hij uitte de beschuldiging dat „veel ervan puur komedie is en dat er te veel gelijkvormigheid en middelmatigheid is om zich op zijn gemak te voelen”. De vroegere episcopale bisschop Pike zei: „Wij hebben tweeduizend jaar achtereen dubbelzinnigheden verkondigd. Geen wonder dat wij in verwarring verkeren.” Een vooraanstaande presbyteriaanse leek verklaarde onlangs: „De meeste bedienaren van het evangelie zijn zo misleid, zo volledig afgeweken en zo vol liberale en humanistische denkbeelden, dat zij met de dag waardelozer voor hun parochianen blijken te zijn.”
8. Welke factor heeft tot een verlies van geloof en religieuze ijver geleid?
8 Hij heeft deze verklaring misschien wel gedaan naar aanleiding van het recente besluit van de algemene synode van de United Presbyterian Church, welke een nieuwe geloofsbelijdenis voor de denominatie aannam. De belijdenis verwerpt het standpunt dat de bijbel het „onfeilbare” woord van God is. Vele geestelijken en godsdienstleraren trekken de betrouwbaarheid van Gods Woord de bijbel in twijfel. Zij dringen aan op een „demythologisering” van de bijbel. In werkelijkheid hebben zij zichzelf opgeworpen als rechters door wie bepaald moet worden welke leringen van de bijbel „mogelijk” zijn. Zij noemen de maagdelijke geboorte een mythe. De moderne wetenschap is van mening dat de geboorte van een kind uit een maagd onmogelijk is. Daarom, zo redeneren zij, was Maria helemaal geen maagd. Wanneer zij echter eenmaal de maagdelijke geboorte in twijfel trekken, wat zal hen er dan nog van weerhouden aan Christus als de Zoon van God, de opstanding van de doden, of zelfs het bestaan van God zelf te twijfelen? Zij nemen het standpunt in van mensen die de bijbel grotendeels als een mythe bezien, waarvan weliswaar bepaalde gedeelten door goddelijke inspiratie ontstaan kunnen zijn, maar die voor de rest eenvoudig het ongefundeerde getuigenis van onvolmaakte mensen vormt. Indien dit standpunt evenwel wordt ingenomen en geaccepteerd, wordt de bijbel, de bron van christelijke kracht, ijver en enthousiasme, nutteloos gemaakt. Zelfs de opvattingen over de mens, zonde en God worden daardoor louter bespiegelingen van de sterfelijke mens.
9. In welk opzicht hebben de geestelijken het Woord van God verwaterd, en met welke uitwerking?
9 Is dit nu echter niet juist datgene wat in de christenheid is gebeurd? Dr. L. Weatherhead, de voormalige president van de Methodistische Conferentie, zegt dat hij de bijbel graag zou censureren. Een rector van de Anglicaanse Kerk van Zuid-Engeland, J. C. Wansey uit Woodford, zei dat de bijbel passages bevat die „geestelijke rommel” en „vergif” voor de mensen vormen. Een episcopale bisschop zegt dat ’er geen heilige geest, geen maagdelijke geboorte en geen opstanding is en dat hij zelfs niet zeker is van de almacht van God’. Een anglicaanse geestelijke die hoofd is van de afdeling religieuze studies van de universiteit van Brits-Columbia, verklaarde: „God is niet noodzakelijk.” „Alle wetenschappen — met inbegrip van de religieuze studies — doen het zonder de hypothese van God. Indien kennis zonder God kan bestaan, kan leven dit ook.” Rabbijn J. Goor zei op 22 oktober 1966 tot de meisjesstudenten van de universiteit van San Diego: „Wij geloven niet in de oorspronkelijke zonde. Wij geloven dat de mens zondigt zoals Adam zondigde, niet omdat hij zondigde”, en dit ondanks het feit dat de bijbel het tegendeel beweert (Rom. 5:12; 1 Kor. 15:22). Deze verwatering van Gods Woord met menselijke bespiegelingen en onzin heeft niet een dynamisch christendom voortgebracht. Een verwaterd christendom is namelijk geen christendom. Het is valse religie, die alle hervormende kracht mist.
10. Welke schandelijke morele toestand is door deze verwatering teweeggebracht?
10 Een verwaterde religie heeft in de christenheid een verwaterde moraliteit, met andere woorden, in het geheel geen moraliteit, voortgebracht. Ze heeft de toelating van kwaad gewettigd, hetgeen op zichzelf een kwaad is. R. W. Wood, een predikant van de Verenigde Kerk van Christus (een lichaam in de Verenigde Staten dat is gevormd door de fusie van de Congregationalistische met de Evangelische en Hervormde Kerk), zei: „Het morele stigma van homoseksualiteit is niet groter dan dat van linkshandigen.” Een „huwelijk” tussen twee homoseksuelen wordt door deze predikant als moreel juist beschouwd, en hij zegt dat hij zo’n religieuze ceremonie zou voltrekken. Religieuze leiders staan achter de legalisatie van homoseksuele praktijken tussen volwassen mannen, keuren seksuele gemeenschap buiten het huwelijk goed en halen de schouders op over vrijwel elk fundamentele beginsel van de bijbel, die de basis vormt voor christelijk geloof en christelijke ijver. Wat voor lidmaten kan men met het oog op zulke indolente, luie en ongelovige leiders billijkerwijs nog verwachten?
11. Hoe heeft een presbyteriaanse lekengroep haar bezorgdheid geuit?
11 Een presbyteriaanse groep van leken bracht haar bezorgdheid als volgt onder woorden: „De gezaghebbende boodschap van redding, die de macht bezit het hart van mensen te veranderen, wordt door de Heilige Schrift bekendgemaakt. Degenen die de volledige zuiverheid en autoriteit van de bijbel evenwel in twijfel trekken, verliezen al gauw het vertrouwen in de bijbelse boodschap. Er wordt tijd besteed aan een studie ’over’ de bijbel, terwijl kennis van het Woord zelf wordt verwaarloosd. Zelfs in onze seminaries is het bijbelse onderwijs tot zulk een minimum teruggebracht dat men vaak aan de belangrijkheid van de Schrift gaat twijfelen. . . . De mensen hongeren en dorsten naar een gezaghebbende boodschap van redding. Degenen die met betrekking tot de autoriteit van de bijbel schipperen door deze als een mengsel van waarheid en dwaling te beschouwen, zullen jegens dit geslacht in gebreke blijven.” God laat niet met zich spotten. Het goddelijke beginsel luidt: ’Wij zullen oogsten wat wij zaaien’ (Gal. 6:7). De morele en geestelijke instorting van dit geslacht moet aan de kansels en seminaries worden voorgelegd, waar de authenticiteit van de bijbel als Gods Woord in twijfel wordt getrokken.
12. Wat zijn de vruchten van een lege, ritualistische religie?
12 Toen Chicago, in de Amerikaanse staat Illinois, in 1966 door rassenrellen werd geteisterd, bleek wel heel duidelijk dat de Rooms-Katholieke Kerk in gebreke was gebleven de mensen bijbelse beginselen, raciale gerechtigheid en menselijke waardigheid bij te brengen. Rooms-katholieken keerden zich tegen elkaar. Een non werd door een grote steen getroffen. „Het is pijnlijk te bedenken dat wij hen niet beter hebben onderwezen”, zei zij. Een man schreeuwde naar een priester die naast een negerin liep: „Hé, pater, ga je soms met haar naar bed?” Een waarnemend priester die in een van de door relletjes geteisterde gebieden woonde, zei: „Jaren achtereen hebben de meeste van onze parochies hier een leeg ritueel en lege regels en beperkingen gepredikt. Wij hebben gekregen waar wij om hebben gevraagd.” Met andere woorden, zij hebben in de vorm van relletjes en beschimpingen geoogst wat zij in leeg ritueel hebben gezaaid. In Panama dreigde een menigte zonder onderscheid nonnen en priesters te lynchen als hun niet zou worden toegestaan te dobbelen en te dansen. Deze mensen, die naar Portobelo waren gekomen om aan de jaarlijkse rooms-katholieke Zwarte-Christusfestiviteiten deel te nemen, riepen in koor: „Wij willen het bloed van een priester.” Deze mensen hebben ijver, maar het is wel heel duidelijk dat dit niet de ijver van het eerste-eeuwse christendom is. Het lijkt meer
-