-
Schapen weiden — Een veeleisend maar voldoening schenkend werkDe Wachttoren 1973 | 15 juli
-
-
proberen te stelen. Een herder van „de kudde Gods” moet evenzo volharding en moed bezitten. Hij moet op zijn hoede zijn voor met wolven te vergelijken mannen die de kudde van het pad van rechtvaardigheid zouden willen afbrengen. — Hand. 20:28-30.
Hoewel het weiden van schapen een veeleisend werk is, is het ook een voldoening schenkend werk. Een geestelijke herder heeft in het bijzonder de voldoening de belangen te dienen van God, Degene naar wie hij vol vertrouwen als de beloner van zijn volk opziet.
-
-
Is ervaring de beste leermeester?De Wachttoren 1973 | 15 juli
-
-
Is ervaring de beste leermeester?
● Hebt u wel eens personen ontmoet die iedere raad of waarschuwing naast zich neerleggen omdat zij menen dat ’ervaring de beste leermeester is’? Een groot probleem voor mensen die er een dergelijke zienswijze op na houden is echter, zoals men geconstateerd heeft, dat zij tot vervelends toe dingen te weten komen die zij in werkelijkheid helemaal niet wilden weten. Wat is het dan een voordeel de bijbel als leidraad te hebben. Dit boek vertegenwoordigt niet alleen het oudste nauwkeurige verslag van menselijke ervaringen, maar geeft in werkelijkheid de liefdevolle leiding van een God die belangstelling voor het geluk van de mens heeft.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1973 | 15 juli
-
-
Vragen van lezers
● Is het mogelijk dat de huidige crisis in religie te wijten is aan het feit dat het christendom niet praktisch genoeg is? — V.S.
Wanneer wij het antwoord op deze vraag beschouwen, dienen wij te bedenken dat er een verschil bestaat tussen het christendom van de kerken der christenheid en dat van de bijbel. Hoewel de ene vorm van christendom misschien onpraktisch is, betekent dit nog niet dat de andere vorm dit ook moet zijn.
Velen zijn van mening dat een praktische beoefening van religie een betrokkenheid vereist bij actuele politieke, sociale en economische vraagstukken. Zij zijn van oordeel dat het falen van de kerk in dit opzicht aantoont dat het christendom onpraktisch is.
Maar zijn de kerken van de christenheid niet actief betrokken geweest bij de aangelegenheden van de wereld? Inderdaad! In veel landen hebben de kerken van de christenheid een aanzienlijke politieke invloed uitgeoefend, zelfs in die mate dat ze het regeringsapparaat hebben overheerst. Natuurlijk hebben de kerkstelsels door hun politieke opstelling vaak de rijken begunstigd. Niettemin beweren de kerken de armen te helpen. Kerken hebben ziekenhuizen gebouwd, liefdadigheidsacties geleid en hun leden aangemoedigd actief aan sociale hervormingen deel te nemen. Hebben zulke pogingen, hoewel er misschien wel iets goeds door tot stand is gebracht, de best mogelijke resultaten opgeleverd? Hebben deze krachtsinspanningen werkelijk het leven van de mensen veranderd en betere echtgenoten, vrouwen, vaders, moeders en kinderen voortgebracht? Het treurige feit doet zich voor dat er vaak heel weinig verschil is te zien tussen het leven van kerkleden en van mensen die geen lid van de kerk zijn. De gevangenissen zijn vol mensen die tot religieuze organisaties behoren. Wijst dit er niet op dat er iets anders nodig is dan betrokkenheid bij sociale hervormingen en dergelijke?
Wat de kerken van de christenheid hebben gedaan, is in strijd met de leringen van de stichter van het christendom. Jezus Christus zei over zijn discipelen: „Zij zijn geen deel van de wereld” (Joh. 17:16). En de apostel Johannes schreef: „Wij weten dat wij uit God voortspruiten, maar de gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze” (1 Joh. 5:19). Dus ongeacht wat voor schijnbaar goeds er ook door tot stand mag worden gebracht, wanneer een christen actief betrokken is bij de aangelegenheden van deze wereld, betekent dit dat hij een stelsel ondersteunt dat God afkeurt. Zulk een inmenging kan nooit Gods goedkeuring en zegen hebben, zoals maar al te goed wordt gedemonstreerd door ’s mensen herhaalde mislukte pogingen de wereld te verbeteren. ’s Mensen krachtsinspanningen zouden vergeleken kunnen worden met het leegscheppen van een zinkend schip met een lepel. Er wordt weliswaar water uitgeschept, maar uiteindelijk wordt er niets mee bereikt wat werkelijk de moeite waard is.
Wat Jezus Christus deed was daarentegen praktisch. Hij gaf rechtgeaarde mensen alle reden hun levenswijze ten goede te veranderen. Hij hielp hen God als een persoon te leren kennen — zijn grenzeloze liefde, barmhartigheid en onverdiende goedheid. Dit spoorde mensen ertoe aan navolgers van God te willen zijn.
Zo worden ook mensen in deze tijd, wanneer zij de juistheid van Gods wetten gaan beseffen, en gaan waarderen welk een liefde de Schepper heeft betoond door zijn eniggeboren Zoon als een losprijs te verschaffen, ertoe bewogen hun leven in overeenstemming met Gods geboden te brengen. Zij nemen de geïnspireerde aansporing ter harte ’hun lichaamsleden te doden ten aanzien van hoererij, onreinheid, seksuele begeerte, schadelijke verlangens en begerigheid’. Zij hebben „gramschap, toorn, slechtheid, schimpend gepraat en ontuchtige taal” van zich weggedaan. — Kol. 3:5, 8.
Is het niet zo dat alles thans heel anders zou zijn als alle mensen dat deden? Wat een voortreffelijke verbetering zou dit in het gezinsleven en in iemands verhouding tot zijn medemensen brengen! Ja, het ware christendom is praktisch omdat het betere mensen kan voortbrengen. En zoals onder Jehovah’s getuigen thans duidelijk blijkt, maakt het ware christendom geen crisis door maar bloeit het — in meer dan tweehonderd landen over de hele aarde.
De kerken van de christenheid staan weliswaar tegenover een crisis, maar niet doordat het christendom onpraktisch is. Dit komt doordat zij Jezus’ voorbeeld niet navolgen zich afgescheiden van de wereld te houden. Deze kerkstelsels hebben kostbare tijd en moeite besteed aan pogingen om een samenstel van dingen in stand te houden dat God heeft afgekeurd. Zij hebben grote nadruk op menselijke wijsheid en materiële dingen gelegd, bijna zonder dat zij de harten der mensen ertoe hebben bewogen een christelijk leven te leiden. Daarom hebben de kerken van de christenheid niets beters te bieden dan de wereld in het algemeen. Zij hebben het enige verzuimd te doen wat praktisch is, namelijk mensen te helpen inzien hoe juist en rechtvaardig het is in overeenstemming met Gods Woord te leven.
● Hoe moeten wij Jesaja 7:14 opvatten, welke tekst de apostel Matthéüs op Jezus van toepassing bracht? Jezus werd immers niet Immanuël genoemd? — V.S.
Toen de apostel Matthéüs Jesaja 7:14 op Jezus van toepassing bracht, schreef hij: „Dit alles is in werkelijkheid geschied opdat vervuld zou worden hetgeen Jehovah door zijn profeet had gesproken, die zei: ’Ziet! De maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en zij zullen hem de naam Immánuël geven’, hetgeen vertaald betekent: ’Met ons is God.’” — Matth. 1:22, 23.
Jezus werd inderdaad niet „Immanuël” genoemd, maar dat betekent niet dat hij deze schriftplaats niet vervulde. Het was veeleer bedoeld om een feit te constateren met betrekking tot zijn zending dan om hem een letterlijke naam te geven. Dit kan worden geïllustreerd door een andere profetie van Jesaja, namelijk de profetie die in hoofdstuk negen, de verzen zes en zeven wordt aangetroffen: „Want een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; en de vorstelijke heerschappij zal op zijn schouder komen. En zijn naam zal worden genoemd: Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de overvloed van de vorstelijke heerschappij en aan vrede zal geen einde zijn, op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het stevig te bevestigen en om het te schragen door middel van gerechtigheid en door middel van rechtvaardigheid.”
Er kan geen twijfel over bestaan dat deze profetie van toepassing is op Jezus Christus, de Zoon van God alsook de zoon van David. Toch lezen wij nergens dat een van Jezus’ apostelen of discipelen hem bij een van deze namen noemde. Dat neemt niet weg dat hij, toen hij op aarde was, de ’Wonderbare Raadgever’ was en dit in het komende samenstel van dingen zelfs nog meer zal zijn als hij de gehele mensheid raad zal geven met betrekking tot de wijze waarop eeuwig leven kan worden verkregen. Vanaf zijn schepping was de aanduiding „Sterke God” op hem van toepassing; en sinds zijn opstanding, toen hij alle autoriteit in de hemel en op aarde ontving, en vooral sinds hij naar de hemel is opgestegen en „de weerspiegeling van
-