-
Gescheiden maar toch verenigdOntwaakt! 1971 | 22 juli
-
-
1390. Het aantal gedoopte neger-Getuigen liep op tot 603 en op het Europese congres werden er 381 gedoopt. Dit brengt het totale aantal gedoopte personen op 1096. Dat is een voortreffelijk resultaat wanneer men bedenkt dat tot voor enkele jaren het totale aantal van hen die hier in de loop van een heel jaar werden gedoopt, doorgaans omstreeks 1000 bedroeg.
Wat het hoogtepunt van het congres, de openbare lezing, betreft, de mensen stroomden letterlijk de drie stadions binnen. Er waren er 2770 op het kleurlingencongres, 12.252 op het Europese congres en 33.757 op het congres voor Afrikaanse negers, zodat het gezamenlijke bezoekersaantal 48.779 bedroeg! Dit is een opmerkelijk goed resultaat, wanneer wij bedenken dat er slechts ongeveer 22.000 Getuigen in Zuid-Afrika zijn.
De vele duizenden die tot het laatste toe bleven om naar de slotopmerkingen van de president van het Wachttorengenootschap, N. H. Knorr, te luisteren, stond nog meer aanmoediging te wachten. Hij beschreef de voortreffelijke resultaten van de serie „Mensen van goede wil”-congressen in Afrika en vertelde ook over de plannen om het bijkantoor en de drukkerij van het Genootschap in Zuid-Afrika uit te breiden.
De geest van eenheid en liefde op alle drie congressen was zo opvallend dat zelfs de openbare pers commentaar gaf over de „vrede en welwillendheid die bij alle afgevaardigden zo duidelijk aan het licht traden” (The World, 12 januari 1971). En de beheerders van het Milner-Parkstadion waren diep onder de indruk van de orde en netheid. Iemand van het negerpersoneel gaf als zijn commentaar: ’Europeanen schreeuwen gewoonlijk tegen ons, maar jullie hebben netjes en beschaafd gesproken.’
Gescheiden maar toch verenigd, zien de Getuigen in Zuid-Afrika uit naar de tijd waarop, in Gods nieuwe ordening, allen bijeen kunnen komen om in nog grotere mate de liefde te ondervinden die zij in hun hart hebben en om zich in volledige en blijvende eenheid te verheugen.
-
-
De toestand van de kerken inzienOntwaakt! 1971 | 22 juli
-
-
De toestand van de kerken inzien
Jehovah’s getuigen hebben er herhaaldelijk op gewezen dat hetgeen men in de kerken van de christenheid ziet geen werkelijk christendom is. Sommige personen waren van mening dat dergelijke conclusies oneerlijk en niet werkelijk waar zijn.
Vorig jaar maakte The Defender’s Trumpet, een krant die door een katholieke kerk in Minnesota wordt uitgegeven, met het oog hierop enkele interessante opmerkingen. In het vijfde nummer van de 2de jaargang stond dit citaat:
„Verwondert u zich over de kerken? Overal ter wereld worden kerkelijke organisaties door onenigheid verscheurd. Kerkelijke leerstellingen en het kerkelijk gezag worden zowel door geestelijken als kerkgangers bestreden. In feite is het kerkbezoek in veel gebieden zozeer gedaald dat enkele kerken hun toevlucht nemen tot ’rock and roll’-muziek, dansen en andere vormen van vermaak.
In plaats van een heilzame invloed op de moraal uit te oefenen, praat een aantal geestelijken homoseksualiteit en ander losbandig gedrag goed. Ook wint de ’God is dood’-filosofie terrein onder hen.
Maar wat is er de oorzaak van dat de kerken wegkwijnen? De oorzaak is dat ze niet de bijbelse waarheid onderwijzen en niet vasthouden aan bijbelse beginselen. Geestelijken kleineren de bijbel vaak en stellen hun eigen ’filosofie’ voor het Woord van God in de plaats (Kol. 2:8). . . . Wat zij te bieden hebben, is valse religie.”
In de katholieke krant werd verder opgemerkt: „Het bovenstaande is een aanhaling uit een strooibiljet dat door ’The Watchtower’ (Jehovah’s Getuigen), is uitgegeven. Wij zijn de mening toegedaan dat veel ervan op de situatie hier in St. Stephens van toepassing is.”
-