-
Wanneer alle natiën frontaal met God in botsing komenDe Wachttoren 1971 | 15 oktober
-
-
„Men zal generlei kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg; want de aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah zoals de wateren ook de zee bedekken.” Bovendien wordt hier nog de gemoedsbevredigende profetie aan toegevoegd: „En Jehovah der legerscharen zal op deze berg stellig voor alle volken een feestmaal aanrechten . . . Hij zal werkelijk de dood voor eeuwig verzwelgen, en de [Soevereine] Heer Jehovah zal stellig de tranen van alle aangezichten wissen. En de smaad van zijn volk zal hij van de gehele aarde wegnemen, want Jehovah zelf heeft het gesproken.” — Jesaja 25:6-8.
56. Dienen wij de smaad van mensen te vrezen wanneer wij het juiste standpunt innemen, en net als wie uit de oudheid dienen wij te zijn in de wijze waarop wij wandelen, en met welke beloning?
56 Heb thans dus geen vrees voor de smaad van mensen wanneer u zich aan de zijde van de Soevereine Heer Jehovah en zijn door Christus geregeerde koninkrijk stelt. Bewandel niet met de natiën een weg die tegengesteld is aan God en die onvermijdelijk tot die ophanden zijnde botsing leidt. Wees als de gehoorzame man Noach, die de smaad van mensen verachtte en ’met de ware God wandelde’ (Genesis 6:9). Dan kunt u zich, net als hij, verheugen in de hoop het einde van dit internationale samenstel van dingen te overleven en zijn eeuwige nieuwe samenstel van dingen onder het koninkrijk van zijn regerende Koning Jezus Christus binnen te gaan. Daar zult u zien hoe God zelfs de dood zegevierend verzwelgt, opdat u zich in eeuwig leven kunt verheugen en hem in volmaakte gezondheid en geluk in een aardeomspannend, nimmer verdwijnend paradijs kunt dienen en aanbidden.
-
-
Hoe religieuze uitgaven worden bestredenDe Wachttoren 1971 | 15 oktober
-
-
Hoe religieuze uitgaven worden bestreden
„ALLE religies zijn vrijwel gelijk.” Hebt u mensen dit wel eens horen zeggen? Het is waar dat de meeste religies veel dingen gemeen hebben, maar niet alle religies. Laten wij, om te beseffen hoe groot het verschil kan zijn, eens beschouwen hoe religieuze uitgaven worden bestreden.
Hoewel de kerken van de christenheid in deze tijd allerlei manieren gebruiken om hun activiteiten te financieren, bestaat er niettemin een fundamentele overeenkomst. Een van de meest algemeen gebruikte methoden is het rondgaan met de collecteschaal of -zak, soms verscheidene malen achtereen gedurende een dienst. Sommige kerken sturen brieven met geadresseerde antwoordenveloppen, waarin zij om giften vragen. Andere ontvangen financiële steun door betaalde advertenties in hun kerkbladen. Veel organisaties sturen religieuze snuisterijen en verzoeken de ontvanger vervolgens een bijdrage te geven voor deze ongevraagde „geschenken”. Weer andere kerken nemen hun toevlucht tot diners en kaartavondjes om geld bijeen te krijgen.
Een veel toegepaste methode is het gebruik van persoonlijke enveloppen voor het geven van kerkelijke bijdragen, zoals bijvoorbeeld in de baptistische Brown Memorial Church in Brooklyn, New York, wordt gedaan. Aan het begin van het jaar krijgen de kerklidmaten een serie van tweeënvijftig door een bepaald getal gekenmerkte enveloppen. Als de collectezak rondgaat, deponeren de kerklidmaten hun envelop in de zak. Aangezien deze enveloppen zijn genummerd, kunnen de kerkelijke autoriteiten precies zeggen hoe vaak en hoe veel elk lid in de loop van het jaar bijdraagt.
In New York en omstreken gaan bepaalde geestelijken in dit opzicht heel zakelijk te werk. Zij sturen maandelijkse nota’s naar hun parochianen om hen te herinneren aan het bedrag dat zij hun kerk schuldig zijn. En van een congregationalistische predikant in de Amerikaanse staat Vermont werd in de pers bericht dat hij aan de binnenzijde van de voordeur een kredietkaartenmachine had aangebracht voor degenen die er de voorkeur aan gaven op deze wijze bij te dragen. Heel veel kerken verlangen of verwachten dat hun lidmaten tienden zullen geven, dat wil zeggen, dat zij een tiende van hun inkomen aan hun kerk schenken.
Vervolgens zijn er de „beroeps-geldbijeenbrengers” voor speciale doeleinden, zoals het herstellen of bouwen van een kerk. Zoals het boek The Church as Employer, Money Raiser and Investor zegt, is „het werk om kerken te helpen geld te verkrijgen, een gespecialiseerd beroep geworden”. Een van de belangrijkste Amerikaanse instellingen in de Verenigde Staten voor het bijeenbrengen van geld is Ketchum, Inc., die, te zamen met andere instellingen, is aangesloten bij de American Association of Fund-Raising Counsel.
Een bijzonder populaire methode die in veel landen wordt toegepast om geld voor een kerk bijeen te brengen, is het gebruik van bingo en soortgelijke kansspelen. Een van de laatste hiervan wordt „Las Vegas nights” genoemd. Onder het opschrift „De zon van het bingospel gaat onder in de gloed van de Vegas Nites”, berichtte de New York Daily News van 2 maart 1971 hoe deze Las Vegas Nights bingo als bron van kerkinkomsten vervangen. Het bericht vermeldde: „Afgelopen zaterdagavond verschenen meer dan 500 mensen in het joodse Holliswoodcentrum, in Holliswood, Queens, om hun geluk te beproeven met kaarten, dobbelstenen, geluksmunten en een wiel dat knarsend aan een muur ronddraaide. . . . De toegang is $ 1 en de verfrissingen zijn gratis.” Eén katholieke kerk berichtte een opbrengst van $ 26.000 van slechts één Las Vegas Night die onlangs werd georganiseerd.
Hebt u niet uit eigen ervaring gemerkt dat verschillende van deze methoden door protestantse, katholieke en joodse religies worden gebruikt om hun uitgaven te bestrijden? Merk bovendien op dat ze alle een fundamentele overeenkomst hebben. In plaats dat mensen ertoe worden aangemoedigd spontaan te geven, wordt er, op zowel slinkse wijze als anderszins, druk uitgeoefend, terwijl er zelfs een beroep wordt gedaan op zelfzucht, zoals met gokken het geval is.
Hoe staat het met de christelijke getuigen van Jehovah? Welke van deze methoden passen zij toe? In werkelijkheid gebruiken zij geen van deze methoden, zelfs niet de bijzonder gangbare methode om met een collecteschaal rond te gaan. Hoe komen zij dan aan de nodige gelden waarmee zij de uitgaven kunnen bestrijden die nu eenmaal onvermijdelijk zijn om hun religieuze activiteiten op plaatselijke, nationale en internationale schaal voort te zetten?
In alle gevallen waarin onder de Getuigen wordt gegeven, wordt de nadruk gelegd op het feit dat dit vrijwillig en spontaan dient te gebeuren, vanuit het hart. Vanaf de vroegste dagen van de geschiedenis van de hedendaagse getuigen van Jehovah is het dan ook hun gedragslijn geweest nooit met collecteschalen rond te gaan of op soortgelijke wijze geld in te zamelen. Het was hun overtuiging dat dit Jehovah’s werk is en dat hij het hart van zijn volk zou openen om de noodzakelijke bijdragen te schenken, zodat er altijd noodzakelijke gelden aanwezig zouden zijn voor de expansie van de prediking van het evangelie.
In al hun vergaderplaatsen is een bijdragenbus aanwezig. Degenen die een bijdrage willen geven ten einde daarmee het werk van de Getuigen in verband met hun aanbidding te ondersteunen, kunnen naar die bus toe gaan en geven naar de mate dat zij hiertoe in staat zijn. Er zijn geen enveloppen en er wordt niet nagegaan van wie het geld afkomstig is. Ten einde degenen die een bijdrage hebben geschonken te laten weten welk totaalbedrag er is binnengekomen en wat er met de ontvangen bijdragen is gedaan, wordt er elke maand een verklaring aan de gemeente voorgelezen, waarin die details worden vermeld. Bovendien voelen velen zich ertoe bewogen schenkingen aan de nationale en internationale hoofdbureaus te sturen, opdat het geld gebruikt kan worden om het zendingswerk in andere delen van de wereld te bevorderen. Ook dit geschiedt vrijwillig.
Welke van deze methoden komt volgens u het meest overeen met die welke door Jezus en zijn apostelen, de instellers van het christendom, werden gebruikt? Hebt u ooit in de bijbel gelezen dat Jezus of een van zijn discipelen om de tiende vroeg of dat zij met een collecteschaal of -zak rondgingen of kansspelen organiseerden? Neen, toen Jezus zijn twaalf apostelen uitzond, gaf hij hun het uitdrukkelijke gebod: „Gij hebt om niet ontvangen, geeft om niet” (Matth. 10:8). Maar waren er in het geval van Jezus en zijn groep apostelen dan geen uitgaven die bestreden moesten worden? Inderdaad, en wij lezen dan ook dat zij een „geldkist” bij zich droegen (Joh. 12:6). Waar kwam hun geld vandaan? Ongetwijfeld van vrijwillige bijdragen. In Lukas’ verslag wordt op de bron van sommige van deze bijdragen gewezen, doordat er wordt opgemerkt dat er een aantal vrouwen van stad tot stad met Jezus en zijn apostelen meereisden „die hen van hun bezittingen dienden” (Luk. 8:3). De apostel Paulus gaf later een voortreffelijk voorbeeld als een ware dienaar van Christus Jezus doordat hij met zijn eigen handen werkte, „ten einde niemand . . . een dure last op te leggen”. Zo bestaat er ook in deze tijd onder Jehovah’s getuigen geen betaalde klasse van geestelijken, waardoor de gemeenten een last zou worden opgelegd. — 1 Thess. 2:9; Hand. 20:34.
Personen die voor het eerst vergaderingen in de Koninkrijkszalen van Jehovah’s getuigen bijwonen, worden vaak aangenaam getroffen door het verschil tussen de manier waarop hun kerken het werk in verband met de aanbidding financieren en de manier waarop Jehovah’s getuigen dit doen. Het beginsel waardoor Jehovah’s getuigen zich in zulke kwesties laten leiden, wordt in 2 Korinthiërs 8:12 door de apostel Paulus tot uitdrukking gebracht: „Want indien de bereidwilligheid er eerst is, dan is ze vooral aanvaardbaar naar hetgeen men heeft, niet naar hetgeen men niet heeft.”
Houdt men zich op de plaats van aanbidding die door u wordt bezocht, aan deze bijbelse maatstaven betreffende religieuze uitgaven? Indien niet, gelooft u dan dat God ermee is ingenomen dat u bij een organisatie bent aangesloten die de maatstaven van zijn Woord negeert?
-
-
Is het waar of niet?De Wachttoren 1971 | 15 oktober
-
-
Is het waar of niet?
◆ Een man in Lancashire, Engeland, vertelde het volgende voorval: „Ik vond dat Jehovah’s getuigen iets bijzonders hadden, maar mijn vrouw deelde mijn zienswijze niet. Op zekere dag bracht de plaatselijke katholieke priester ons een bezoek. Mijn vrouw hoopte dat hij mij terecht zou wijzen. Ik voeg hem waarom Kerstmis op 25 december gevierd werd als Jezus niet op die datum geboren was. Hij was het er onmiddellijk mee eens dat Jezus op een ander tijdstip was geboren. Toen bracht ik hem onder de aandacht dat er in de katholieke catechismus gevraagd wordt: ’Op welke dag werd onze Heiland geboren?’ En dat het antwoord luidt: ’Onze Heiland werd op de kerstdag geboren’, met in de voetnoot de uitleg, ’kerstdag, 25 december’. Wij vroegen de priester of dit waar was. Hij bleef het antwoord schuldig.”
-