Wat staat de wereldvrede in de weg?
WAT de mensen van de wereld ook geprobeerd hebben, zij zijn niet in staat geweest werkelijke vrede tot stand te brengen. Hoe komt dit?
Er kan nooit ware vrede komen voordat er eerst twee hinderpalen uit de weg zijn geruimd.
De eerste van deze hinderpalen wordt volgens de bijbel gevormd door de vals-religieuze stelsels van deze wereld. Ook ter zake kundige mensen beginnen de wereldreligies als een hinderpaal te beschouwen.
Onder de kop, „Kerk schokt nu wereld”, vestigt John Chamberlain, redactionair commentator voor de King Features Syndicate, er de aandacht op dat de kerken zich in de politiek mengen en zelfs zo ver gaan dat ze revolutionaire bewegingen steunen. Hij schrijft:
„Ironisch als het is, zijn de grootste vijanden van de groeiende geest van algemene ontspanning enkele functionarissen die beweren in naam van het christendom te spreken. De Wereldraad van Kerken is de ergste boosdoener. Maar de Rooms-Katholieke Kerk heeft haar eigen radicalen voortgebracht, die ze eigenlijk moest uitstoten.” — The Daily Oklahoman van 8 augustus 1973.
En toen de president van de Verenigde Staten in zijn op 15 augustus 1973 voor de televisie gehouden rede tot de natie over politieke inmenging en het overtreden van de wet sprak, betrok hij de geestelijkheid daarin toen hij zei dat in de jaren negentienzestig
„afzonderlijke personen en groepen zich steeds meer het recht aanmatigden eigen rechter te spelen, bewerend dat hun doeleinden een hogere moraal vertegenwoordigden. Bovendien werd hun houding in de pers en zelfs vanaf enkele van onze kansels geprezen als bewijs van een nieuw idealisme. Degenen van ons die vasthielden aan de oude beperkingen en die waarschuwden dat men in eerste instantie binnen de wet moest handelen en volgens de regels te werk moest gaan, werden ervan beschuldigd reactionair te zijn.
Diezelfde houding veroorzaakte een stijgende curve van gewelddadigheid en vrees, van oproeren, brandstichtingen en bomaanslagen, alles in naam van de vrede en in naam van het recht”.
De bijbel zegt in feite dat de ware dienstknechten van God zich volkomen buiten de politiek dienen te houden, volstrekt neutraal moeten zijn en Gods koninkrijk als de hoop der wereld dienen bekend te maken. In plaats daarvan heeft de wereldreligie — in het bijzonder de kerken der christenheid — zich in de politiek gemengd, partij gekozen in nationale geschillen en God in een verkeerd daglicht gesteld. Om deze reden is ze bij God in ongenade. Hij heeft gezegd haar te zullen vernietigen. Hoe zal hij dit doen?
God zal de politieke elementen waarmee de religieuze organisaties ’de hoer hebben gespeeld’, als zijn werktuig gebruiken. Maar op dit moment zijn de religieuze leiders in de meeste zogenaamde „christelijke” landen de „beste maatjes” met de politici en nemen zij op hun politieke bijeenkomsten vaak een vooraanstaande positie in. Al zijn er ook enkele godloze regeerders, toch kan er niet verwacht worden dat de politieke elementen uit eigen beweging eensgezind zullen handelen om de valse religie te vernietigen. Wat zal hen er dan toe brengen dit te doen? Let u eens op hoe God zegt handelend tegen de met een hoer te vergelijken wereldreligie te zullen optreden.
HET „WILDE BEEST”
In zijn Woord de bijbel beschrijft God de grote wereldomvattende politieke organisatie als een ’wild beest’. Wij weten dit door wat God eeuwen geleden bij monde van zijn profeet Daniël onthulde. Daniël ontving een visioen waarin hij wilde beesten zag — een leeuw, een beer, een luipaard en een vreeswekkend beest met ijzeren tanden. Gods engel verklaarde: „Wat deze reusachtige beesten aangaat, omdat het er vier zijn: het zijn vier koningen die uit de aarde zullen opstaan.” Deze bleken Babylon (dat toen aan de macht was), Medo-Perzië, Griekenland en Rome te zijn. — Dan. 7:4-7, 17; vergelijk Daniël 8:3-8, 20, 21.
Johannes maakt in het boek Openbaring eveneens melding van een visioen waarin hij een „wild beest” met zeven koppen en tien horens zag. Aangezien dit een samengesteld beest is, beeldt het de wereldomvattende politieke organisatie af, die haar autoriteit door middel van zeven wereldmachten tot uitdrukking heeft gebracht (Openb. 13:1, 2). De Duivel wordt als haar werkelijke heerser en god aangeduid. — 2 Kor. 4:4; Matth. 4:8, 9.
DE „HOER”
Er is een „beeld” voor het symbolische „wilde beest” opgericht, namelijk een internationale organisatie voor vrede en veiligheid, thans bekend als de Verenigde Naties, waarvan de leden de voornaamste politieke machten ter wereld omvatten die het politieke „wilde beest” vormen. Zijn „tien horens” beelden alle nationale regeerders erin af. Dit „beeld” — ook een „scharlakengekleurd wild beest” genoemd — wordt bereden door de „hoer” „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie. Zij blijkt dit „wilde beest” naar een totale oorlog tegen het „Lam”, Jezus Christus, en zijn Koninkrijksbelangen op aarde te voeren. De valse religie heeft een sterke invloed uitgeoefend om de politieke regeerders tegen Jehovah’s getuigen op te zetten, die als gevolg daarvan hevig zijn vervolgd. De machtige invloed van „Babylon de Grote” maakt haar tot een religieus „rijk” over de politieke organisatie van de aarde, zoals wij in de bijbel lezen: „En de vrouw de gij gezien hebt, betekent de grote stad, die een koninkrijk over de koningen der aarde heeft.” — Openb. 17:1-3, 5, 13, 14, 18.
Op welke wijze komt het hele vals-religieuze stelsel aan zijn eind? De bijbel antwoordt: „De tien horens die gij gezien hebt [alle nationale regeerders], en het [scharlakengekleurde] wilde beest, die zullen de hoer haten en zullen haar woest en naakt maken, en zij zullen haar vleesdelen opeten en zullen haar geheel met vuur verbranden.” — Openb. 17:16.
Wat zet hen tot handelen aan, daar zij dit zelf niet hebben gedaan ofschoon zij zien dat de kerken zich in politieke aangelegenheden mengen? Jehovah God zelf zet hen hiertoe aan. „Want God heeft het hun in het hart gegeven zijn gedachte uit te voeren, ja, hun ene gedachte uit te voeren door hun koninkrijk aan het wilde beest te geven, totdat de woorden van God volbracht zullen zijn.” — Openb. 17:17.
Het einde van de valse religie zal dus verrassend plotseling komen, terwijl ze denkt „ik zit als koningin, en ik ben geen weduwe, en ik zal nooit rouw zien”. Maar God zegt: „Daarom zullen op één dag haar plagen komen, dood en rouw en hongersnood, en ze zal geheel verbrand worden met vuur, want Jehovah God, die haar heeft geoordeeld, is sterk.” — Openb. 18:7, 8.
DE TWEEDE HINDERPAAL UIT DE WEG RUIMEN
Wat is dan de tweede hinderpaal voor wereldvrede? Het „wilde beest” zelf, de wereldomvattende politieke organisatie die deze wereld beheerst.
Het „wilde beest” heeft stellig een slecht bericht. Het is een bericht van veel meer jaren van oorlog dan van vrede. En zelfs in vredestijd zijn miljoenen mensen altijd onderdrukt of hebben zij in slavernij verkeerd. Thans vormt het nationalisme werkelijk een onoverkomelijke hinderpaal voor wereldvrede. Daarom lezen wij in Gods Woord dat onmiddellijk nadat de valse religie ’verbrand’ is, het „wilde beest” en allen die het ondersteunen, vernietigd zullen worden.
Komt deze vernietiging door een nucleaire of chemische oorlog? Er liggen thans voldoende van deze wapens opgeslagen om het gehele mensenras uit te roeien. Maar neen, de bijbel toont aan dat het gehele „wilde beest” tegen God en zijn koninkrijk onder Christus Jezus strijdt. Christus verslaat hen vanuit de hemel. Dit is de strijd die plaatsvindt als het stadium van de ontwikkeling der wereldgebeurtenissen is bereikt dat Har–mágedon wordt genoemd, waarover wij lezen: „En zij vergaderden hen [de koningen der aarde] tot de plaats die in het Hebreeuws Har–mágedon wordt genoemd.” — Openb. 16:14-16.
Laten hervormers dus niet denken dat zij door protestacties en demonstraties van het „wilde beest” een tam ’vredesbeest’ kunnen maken, dat alle volken der aarde menselijke rechten waarborgt. En evenmin dienen revolutionairen te denken dat zij door geweld, guerrillatactiek of terrorisme het „wilde beest” zijn heerschappij over de aarde kunnen ontnemen. Het boek Openbaring, waarin Har–mágedon wordt beschreven, onthult de enige manier waarop het „wilde beest” kan worden bedwongen:
„En ik zag het wilde beest en de koningen der aarde en hun legers vergaderd om de oorlog te voeren tegen degene die op het paard zat en tegen zijn leger. En het wilde beest werd gegrepen, en met hem de valse profeet, die voor zijn ogen de tekenen had verricht waarmee hij degenen had misleid die het merkteken van het wilde beest hadden ontvangen en degenen die aanbidding geven aan zijn beeld. Levend werden zij beiden in het vurige meer geslingerd, dat met zwavel brandt. De overigen echter werden gedood met het lange zwaard van degene die op het paard zat, welk zwaard uit zijn mond te voorschijn kwam. En alle vogels werden verzadigd van de vleesdelen van hen.” — Openb. 19:19-21.
Degene die op het paard zit, is eerder (in 19 de verzen 11-16) beschreven als de „Koning der koningen en Heer der heren”. Wie anders zou degene die op het paard zit en deze oorlog van de „vergelding van God, de soevereine Heer”, voert, kunnen zijn dan het „Lam”, de Heer Jezus Christus? (Openb. 19:15, The New English Bible) Het is opmerkelijk dat het „wilde beest” te zamen met een „valse profeet” wordt gezien. Deze maakt klaarblijkelijk deel uit van de strijdmacht van het „wilde beest” en treedt als spreekbuis of voornaamste woordvoerder op. En wij bemerken dat het deze „valse profeet” is die zo luid sprak om te bewerken dat het „beeld van het wilde beest” werd opgericht, opdat de mensen het zouden aanbidden en er voor wereldvrede en zekerheid naar zouden opzien.
Ja, het is een van de koppen van het beest en wanneer het als een afzonderlijke wereldmacht — zoals Babylon, Medo-Perzië, Griekenland en Rome — wordt beschouwd, is het ook zelf een ’wild beest’. Het wordt afgebeeld als een „tweehoornig” wild beest (Openb. 13:11-15). Het blijkt de zevende wereldmacht te zijn met twee „horens”, twee afzonderlijke doch meestal met elkaar samenwerkende heersende politieke machten, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
HAR–MÁGEDON NIET VAN LANGE DUUR
Geen enkel deel van dit wereldomvattende politieke stelsel zal dus toeschouwer zijn. Niettemin zullen de hemelse machten onder Jezus Christus niet lang nodig hebben om de gehele militaire strijdmacht van alle legers der aarde en al hun wapentuig in Har–mágedon te vernietigen. Aardse wapens kunnen de hemelse machten natuurlijk niet treffen. Maar wapens kunnen wel degenen op aarde bedreigen die aan de zijde van Gods soevereiniteit staan. Deze aardse dienstknechten van God zullen echter op geen enkele wijze aan de strijd deelnemen. Zij vertrouwen op Christus’ hemelse legers, waaraan het „wilde beest”, hoe machtig en hoe moeilijk te grijpen het ook is, niet kan ontkomen. Het zal „gegrepen” worden terwijl het zijn laatste misdaden tegen de getrouwe aanbidders van Jehovah God begaat.
Als één engel van God in één nacht 185.000 leiders en oversten van het Assyrische leger kon vernietigen, hoe lang zouden alle myriaden engelen onder bevel van Christus dan nodig hebben om de legers van deze wereld te vernietigen, ook al zou hun aantal in de tientallen miljoenen lopen? — 2 Kon. 19:35; 2 Kron. 32:21; Dan. 7:9, 10, 13, 14.
In Har–mágedon zal de Koning der koningen de hemelse engelen onder zijn bevel opdracht geven Gods vijanden te verdelgen. „Levend” — als sterke, functionerende instellingen — zullen de politieke organisaties vernietigd worden doordat ze in het symbolische „meer van vuur” worden geworpen. Wat een ontreddering en verwarring zal deze vernietiging van hun organisatie in hun gelederen teweegbrengen! Het zal echter te laat blijken te zijn om te vluchten en te hopeloos om te strijden. Jezus Christus zal door het ’lange zwaard dat uit zijn mond te voorschijn komt’, gebieden dat zij ter dood worden gebracht als werd het lange zwaard van een bevelhebber gebruikt.
OVERLEVENDEN
Er zij opgemerkt dat in het verslag niet wordt gezegd dat God de letterlijke aarde waarover het wereldomvattende politieke stelsel eeuwenlang heeft geheerst en die door dit stelsel in grote mate is verontreinigd en verwoest, zal verbranden. Ook wordt in de profetie niet gezegd dat de aarde een dode, onbewoonde plaats zal zijn. Er zullen overlevenden zijn. Hoe weten wij dit?
Jezus Christus zelf gaf te kennen dat er overlevenden zouden zijn door instructies voor overleving te geven en vervolgens te zeggen: „Blijft dan wakker, te allen tijde smekend dat gij erin moogt slagen te ontkomen aan al deze dingen die stellig gaan geschieden, en te staan voor het aangezicht van de Zoon des mensen.” — Luk. 21:36.
Niet allen zullen dus het „wilde beest” of zijn „beeld” aanbidden. De druk die wordt uitgeoefend om iedereen hiertoe te bewegen, vormt een beproeving op de volharding van de geestelijke broeders van Christus op aarde (Openb. 13:7-10). Zij weerstaan de krachtsinspanningen van het „wilde beest” echter en zijn ’overwinnaars’ van de wereld zonder gewapend conflict. — Joh. 16:33; Openb. 2:7, 17, 26.
Behalve deze geestelijke broeders van Christus, die een hemelse hoop hebben, toont de bijbel positief aan dat er nog anderen zijn die het „wilde beest” niet aanbidden. Zij vormen de „grote schare” van Openbaring 7:9-17, over wie specifiek wordt gezegd dat zij „uit de grote verdrukking komen” en over wie God zijn „tent” van bescherming zal uitspreiden, en zijn Lam zal „hen naar bronnen van wateren des levens leiden”. Zij zijn niet de „nieuwe schepping”, die door het „Israël Gods” wordt gevormd (Gal. 6:15, 16). De apostel Johannes zag hen ten tonele verschijnen nadat hij getuige was geweest van het verzegelen van de 144.000 geestelijke Israëlieten.
Zij worden ook afgebeeld als de „schapen” die tijdens Christus’ tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht goeddoen aan diens geestelijke broeders. Zij ontvangen de uitnodiging: „Beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid.” — Matth. 25:34.
Er zal derhalve geen vacuüm, geen lege, onbewoonde aarde zijn. God zal de aarde slechts reinigen van degenen die haar verontreinigen en verderven (Openb. 11:18). Hij zal zijn vijanden verdelgen. Alle overlevenden zullen de schande van degenen die tegen God strijden, zien en alle levenden zullen hem wegens zijn rechtvaardigheid, gerechtigheid en barmhartigheid lof toebrengen. — Ps. 145:9-21.