-
De kerken gaan zich ermee bemoeienDe Wachttoren 1982 | 1 april
-
-
De kerken gaan zich ermee bemoeien
„HET wordt tijd dat godvruchtige mensen inspraak krijgen in de regering.” Dit zijn de woorden van een Californische pastoor. Bent u het met hem eens dat godsdienstige mensen zich met de politiek moeten inlaten? Velen wel, omdat de schrik hun om het hart slaat bij het zien van de achteruitgang in morele maatstaven, de groeiende misdaad, de economische teruggang, de internationale spanningen, de armoede en honger en het zich steeds verbreidende ongeloof overal ter wereld.
Het is waar dat veel van deze problemen onder de verantwoordelijkheid van regeringen vallen. Toch staan regeringen vaak machteloos. Erger nog, veel regeringen worden bezoedeld door schandalen. Berichten over corruptie en bedrog hebben het vertrouwen van mensen in hun regering dusdanig verzwakt dat velen instemmen met de moeder van middelbare leeftijd die zei: „Ik begin te denken dat het hele politieke stelsel corrupt en immoreel is geworden.”
Daarom zijn veel oprechte personen van mening dat de religie moet proberen een handje te helpen. Zij denken dat religie God vertegenwoordigt en geloven — terecht — dat er meer dan menselijke kennis nodig is om de problemen van de mensheid op te lossen. Zij bidden om hulp, maar weten niet zeker hoe God hen zal helpen. Zij denken dat het misschien hun verantwoordelijkheid is iets te doen. Vandaar dat zij graag zien dat „godvruchtige mensen” zich met de politiek gaan bemoeien om een element van „godsvrucht” in de regering te brengen. Predikanten, priesters en religieus geëngageerde personen worden steeds actiever in de politiek.
Is dit de beste manier waarop religie vandaag de dag hulp kan bieden? Laten wij eens bekijken wat sommigen van deze ijveraars doen en zien wat zij hopen te bereiken.
RELIGIE IN DE POLITIEK
In de Verenigde Staten hebben sommige religies lobbyisten in de nationale hoofdstad zelf, om te trachten invloed op de wetgevers uit te oefenen. Wat hopen zij te bereiken? Een katholieke priester verklaarde: „Wij vinden dat wij op lange termijn heel wat invloed kunnen uitoefenen op de morele zienswijzen die het politieke klimaat in de natie bepalen.” Een protestantse predikant voegde eraan toe: „Wij moeten tegen de regering kunnen zeggen: ’Jullie hebben iets verkeerd gedaan; jullie zijn de verkeerde weg ingeslagen.’”
Dit lobbyen is al lange tijd op een discrete manier aan de gang. Een recenter verschijnsel — en heel wat minder discreet — is de opkomst van speciale-belangengroepen, georganiseerd door protestantse fundamentalisten. Deze groepen, zoals de Moral Majority in de Verenigde Staten, hebben zich krachtig uitgesproken over kwesties als steun aan Israël, de rechten van homoseksuelen, het Panamakanaal-verdrag, de veiligheid van Taiwan, en abortus. Politici hebben geleerd hun invloed niet te onderschatten. Senatoren die programma’s steunden welke bij deze groepen impopulair waren, hebben bij de verkiezingen hun zetel verloren.
De Wereldraad van Kerken, die in Europa zetelt, is zich op een andere manier met de politiek gaan bemoeien. Sedert 1970 heeft de Raad naar verluidt 3 miljoen Amerikaanse dollars geschonken aan verschillende politieke, revolutionaire bewegingen.
Bovendien streven sommige geordineerde predikanten ernaar in een regeringsambt gekozen te worden. In een nieuwsblad stond echter onlangs een kop die een voorbeeld gaf van wat misschien het toppunt is van politieke bemoeienis: „Filippijnse priesters verlaten parochies, sluiten zich bij opstand aan.” Het artikel ging over vier katholieke priesters die zich bij een communistische guerrillabeweging hadden aangesloten. Een dergelijke actieve betrokkenheid bij radicale bewegingen is wijdverbreid, maar er is een zware prijs voor betaald. In Latijns-Amerika heeft het de afgelopen tien jaar geleid tot de dood, ontvoering of verbanning van naar schatting 850 priesters, nonnen en leken.
Hoe denkt u over zulke politieke activiteiten van religieuze leiders? Zou u ze toejuichen? Of weifelt u? Misschien hebt u er geen bezwaar tegen dat een religie zich discreet uitspreekt over politieke kwesties, maar maakt u zich wel bezorgd als priesters aan revoluties deelnemen.
Wanneer wij het er echter mee eens zijn dat religie zich enigszins met de politiek bemoeit, dan is het moeilijk te zeggen waar de grens ligt. Indien het aanvaardbaar is dat sommige geordineerde predikanten discreet in een nationale hoofdstad lobbyen voor programma’s die naar hun mening goed zijn, waarom is het dan onjuist als protestantse fundamentalisten in een hele staat pressiegroepen organiseren om programma’s te bevorderen die voor hen belangrijk zijn? En als de Moral Majority zich kan uitspreken vóór de verdediging van Israël, waarom zou de Wereldraad van Kerken dan geen geld kunnen bijdragen voor militaire doeleinden waarvan zij voorstanders zijn? En als dat niet verkeerd is, waarom is er dan iets op tegen als katholieke priesters in Zuid-Amerika en Azië, in plaats van geld te geven en anderen de risico’s te laten lopen, zelf vechten en sterven voor een doel dat zij steunen?
En toch . . . ontdekt u iets verkeerds aan deze wijze van redeneren? Is dit werkelijk de beste manier waarop de religie de mensheid in deze moeilijke dagen hulp kan bieden?
-
-
Hoe kan religie spanningen verminderen?De Wachttoren 1982 | 1 april
-
-
Hoe kan religie spanningen verminderen?
ONDERDRUKKING, honger, achteruitgang in morele maatstaven, drugmisbruik, de dreiging van een kernoorlog — dit zijn enkele van de kwesties die centraal staan bij het politieke activisme van sommige geordineerde predikanten. Het spreekt vanzelf dat alle christenen zich om dergelijke aangelegenheden bekommeren. Maar is politieke bemoeienis de manier om de spanningen in de wereld te verminderen?
Religieuze leiders gaan zich met de politiek bemoeien omdat zij het „morele klimaat” willen beïnvloeden of een waarschuwing willen laten horen wanneer regeringen de „verkeerde weg” inslaan. Maar als zij nu zelf de verkeerde weg inslaan? Onlangs bijvoorbeeld wierp een Servische priester, ter ondersteuning van de zaak van het Servisch nationalisme, een bom in de woning van een Joegoslavische consul in de Verenigde Staten. Zo’n daad van terrorisme is beslist onjuist, vooral als ze door een priester wordt bedreven! Wat zijn beweegredenen ook mogen zijn, de priester beweert God te vertegenwoordigen. Toch waarschuwt Gods Woord allen die in Hem geloven duidelijk: „Wreekt uzelf niet, . . . want er staat geschreven: ’Aan mij is de wraak; ik zal vergelden, zegt Jehovah’” (Rom. 12:19). Daden zoals die van de priester doen afbreuk aan de morele leiding die sommige godsdiensten trachten te geven.
Bovendien bestaan er bij velen, zelfs in de katholieke Kerk, ernstige twijfels ten aanzien van de priesters en nonnen die zich in revoluties mengen. Een Colombiaanse jezuïet zei: „De eerste mensen die bij een gewapende opstand het slachtoffer worden, zouden de armen zelf zijn, niet de geestelijken of de bisschoppen. Hoe kunnen wij onze steun dan geven aan zo’n standpunt?” De paus zelf heeft getracht een zeker politiek activisme te beteugelen en gezegd dat het de taak van een priester of non is, in de geestelijke behoeften van de kudde te voorzien in plaats van hen voor een opstand te organiseren.
De bijdragen die de Wereldraad van Kerken aan revolutionaire groeperingen heeft gegeven, zijn evenzeer aanleiding geweest tot controverses, vooral toen bleek dat sommige van de groepen die schenkingen ontvingen, de reputatie hadden zendelingen te vervolgen! Het Leger des Heils heeft om die reden zijn lidmaatschap van de Raad opgezegd.
Zelfs op de protestantse pressiegroepen in de Verenigde Staten is kritiek geleverd. De redacteur van een tijdschrift merkte op: „Bij de activiteiten van de christelijke rechtse groeperingen is alles wat van Jezus overblijft, zijn naam.” De redacteur was blijkbaar van mening dat zulke mensen, door zich met de politiek te bemoeien, eerder handelden als politici zonder scrupules dan als religieuze bedienaren. Dit doet ons denken aan de vermaning van de bijbelschrijver Jakobus, dat een ware christen zich „onbevlekt van de wereld” moet bewaren. — Jak. 1:27.
Het religieus activisme werpt dan ook moeilijke vragen op in de geest van denkende mensen. Maar als religieuze leiders zich nu beperken tot het geven van „discreet” advies inzake specifieke beleidskwesties van de regering? Zelfs daardoor ontstaan problemen, doordat deze leiders tegenstrijdige raad geven. De spanningen worden er niet minder door.
In de Verenigde Staten bijvoorbeeld moedigen sommige religieuze ijveraars tot ontwapening aan. Anderen zouden echter graag zien dat hun land de „sterkste krijgsmacht sedert de Schepping” had. De Moral Majority zet zich in voor de „overleving van Amerika”, samen met zijn kapitalistische stelsel. Een functionaris van de Wereldraad van Kerken schreef echter: „Er is een wereldrevolutie nodig om de mensheid te bevrijden van de verwoesting, verspilling, uitbuiting en onderdrukking die door het kapitalistische stelsel in het leven zijn geroepen.” Vervolgens prees hij de Cubaanse versie van deze „wereldrevolutie”.
Zelfs in kwesties van seksuele moraliteit lopen de meningen van religieuze leiders uiteen. Hoe moet de buitenstaander dan weten welke „morele” maatstaf gehandhaafd moet blijven en wat de „verkeerde weg” is die men moet vermijden? Hangt „goed” of „kwaad” af van de natie waarin iemand is geboren, de politieke partij waartoe hij behoort, de kleur van zijn huid of zijn economische status? Of heeft God een maatstaf vastgesteld die overal en voor iedereen geldt?
In veel opzichten heeft de bemoeienis van de godsdienst met de politiek niet zozeer een „godvruchtig” element in de wereldaangelegenheden gebracht als wel verwarring gesticht. Wil dit zeggen dat er voor de godsdienst geen taak is weggelegd? Kan ze geen bijdrage leveren tot het verminderen van de spanningen in de wereld?
-