Sleutel 73 — welke deuren zijn ermee geopend?
„HET evangelie is in beweging! Er is een nieuwe saamgebondenheid, een nieuw enthousiasme en een stoutmoedig nieuw beginnen.”
„De realisatie van Sleutel 73 zou wel eens heel goed de belofte kunnen inhouden van Open Deur 74 voor evangelisch christendom in Amerika.”
Wat verstaat, of beter gezegd, verstond men onder deze „Sleutel 73” waarover zulke opwindende verwachtingen werden uitgesproken? Zijn die verwachtingen gerealiseerd?
EEN REUSACHTIG DOEL
Sleutel 73, ofwel „Key 73”, was het denkbeeld van een groep religieuze leiders in Amerika van meer dan een tiental denominaties. Omdat zij in 1967 vlakbij de Francis Scott Key-brug (die de Amerikaanse staten Virginia en Washington, D.C., met elkaar verbindt) bij elkaar waren gekomen en ze er bovendien van overtuigd waren dat voor de succesvolle verwezenlijking ervan vijf jaar nodig zou zijn, doopten ze hun project Key 73.
Aangekondigd als „de grootste gezamenlijke evangelisatiecampagne in de geschiedenis van de christelijke kerk”, was het doel van Key 73 de aanhangers van een groot aantal religieuze groeperingen te verenigen in een ongekend grote getuigeniscampagne die de gehele Verenigde Staten en geheel Canada zou omvatten. De leuze van de campagne was: „Calling Our Continent to Christ” (Ons continent tot Christus roepen), met het doel apathische kerklidmaten tot nieuwe ijver te stimuleren en een grote schare nieuwe bekeerlingen binnen de kerkmuren te brengen.
De Denver Post (van 30 december 1972) gaf het volgende commentaar op het project: „Naar men mag aannemen zal er geen . . . dorpsiglo, torenflat of . . . eenvoudige hut onberoerd gelaten worden door de meest ambitieuze bekeringscampagne die ooit is ontketend om de Amerikaanse kerken weer nieuw leven in te blazen.”
Er werden plannen gemaakt voor massale publiciteit, via de televisie, kranteadvertenties en „Evangelische popconcerten” voor jongeren, allemaal bedoeld om het Amerikaanse veld ontvankelijk te maken voor de getuigenisactiviteit.
„Elke christen dient de boodschap van Christus onder niet-gelovigen te verbreiden”, waren de woorden van Th. A. Raedeke, hoofd van het dagelijks bestuur van de actie. Voorganger A. F. Glasser schreef in het religieuze weekblad Christianity Today (van 19 januari 1973), de volgende aansporende woorden: „Bereik elk huis met een innemend getuigenis voor Jezus Christus. . . . Kortom, de roep is: ’Volg hem.’ En wat zal het gevolg zijn? Hij zal ons vissers van mensen maken (Matth. 4:19). En zij die dit jaar niet de hand uitsteken naar anderen, zijn geen trouwe volgelingen van Jezus Christus. . . . Laat er een eind komen aan de misselijke opmerkingen over hen die van huis tot huis gaan en mensen trachten te overreden Christus te aanvaarden.”
Behalve het „evangeliseren in gezelligheidsverband” en het getuigen in winkelcentrums, was het de bedoeling dat het goede nieuws rechtstreeks naar de huizen van de mensen zou worden gebracht, waar dan voornamelijk geschriften met bijbelgedeelten (Lukas-Handelingen) werden overhandigd. Maar dat was niet alles. In het Key 73 Congregation Resource Book, het handboek van de actie, stond:
„De ontwerpcommissie was unaniem van mening dat ’kale’ acties ter verspreiding van Schriftgedeelten op zich weinig waarde hebben. . . . Leken moeten worden opgeleid om een korte uitleg van de Schrift te kunnen geven en die uitleg te laten volgen door een uitnodiging voor samenkomst met een evangelische bijbelstudiegroep, of deelname aan een schriftelijke evangelische bijbelcursus, georganiseerd door de plaatselijke kerk. Het hoofddoel van deze gebeurtenis is namelijk mensen tot een studeren van de bijbel te brengen — niet slechts een aantal gedeelten van de Schrift aan de deur of in de brievenbus achter te laten.”
Wie zouden eraan deelnemen? Tijdens de vijfjarige voorbereidingsperiode groeide het aantal denominaties dat zijn steun toezei tot over de 140, met een totale achterban van 300.000 plaatselijke kerken. Vrijwel alle hoofdtakken van de baptistische, methodistische en lutherse kerkrichtingen waren vertegenwoordigd alsmede tal van pinkstergroeperingen. De Nationale Raad van Kerken gaf er zijn steun aan, evenals, tot veler verbazing, de Amerikaanse Conferentie van Katholieke Bisschoppen.
Niet dat die ondersteuning nu unaniem was — belangrijke denominaties als de Episcopale Kerk en de Verenigde Presbyteriaanse Kerken waren terughoudend zich volledig achter de actie te plaatsen — maar het totale aantal kerklidmaten van de kerken die de campagne steunden, liep toch bij elkaar in de honderd miljoen personen. Wat een machtig leger evangeliepredikers zou dat zijn!
Hebt u er ooit bij nagedacht wat er zou gebeuren als zoveel kerklidmaten te zamen het goede nieuws aan hun naasten zouden gaan vertellen? Wat zou dat tot stand brengen? Maar wat gebeurde er in Amerika in de praktijk?
„KEY 73 NIET DE SLEUTEL VAN GEESTELIJKE DEUR”
„Key 73 niet de sleutel van geestelijke deur” luidde de kop van een kranteverslag over de campagne (The Courier-News van 1 september 1973). In de Atlanta Constitution (van 20 september 1973) stond: „Evangelisatie-droom Key 73 gaat als een nachtkaars uit.” Wat ging er verkeerd? Een aantal dingen.
Een eerste probleem, dat al heel vroeg de kop opstak, was gebrek aan financiële ondersteuning. De actieleiders hadden zich ten doel gesteld $2.000.000 te besteden aan televisieprogramma’s en andere vormen van massapubliciteit. Maar wat was het resultaat na vijf jaar voorbereiding en het huren van een professionele geldinzamelingsmaatschappij? Drie maanden vóór het eind van 1973 bestond er onder de actieleiders weinig hoop meer dat de ontvangst het vierde van de benodigde hoeveelheid nog ver zou overschrijden!
Oprecht enthousiasme voor een dergelijke grootscheepse bekendmaking van het goede nieuws is noch onder geestelijken noch onder leken op zo’n grote schaal te wekken. In de National Observer werden de woorden aangehaald van een van de Key 73-organisatoren, die zei: „De gemiddelde Amerikaanse geestelijke is geen visser van mensen, hij is de houder van een aquarium. We zullen hem en zijn gemeente ervan moeten overtuigen dat het even belangrijk is te getuigen als te aanbidden.” In het Key 73 Congregational Resource Book werd naar de mensen in de kerkbanken verwezen als „bevroren activa” van de kerk. „Meer dan 99 percent van alle christenen ter wereld behoren tot deze categorie”, stond erin. „Er is geen massale evangelisatie-beweging mogelijk zonder hun betrokkenheid en medewerking. Ze vormen een van de grootste onaangeboorde geestelijke reservebronnen ter wereld.” Toen men echter met Sleutel 73 een grote stroom geestelijke ijver uit deze bron poogde los te maken, kwam er slechts een druppel uit.
Natuurlijk waren ze er wel, in sommige gevallen en op sommige plaatsen — de tijdelijke tekenen van opleving: grote bijeenkomsten, massale verspreidingen van bijbelgedeelten. Maar over het geheel genomen was het beeld zwak. In de Amerikaanse staat Georgia trof een speciale actiegroep van Key 73 regelingen voor een „Evangelisatiedag” die in de gehele staat zou worden gehouden, terwijl ze medestanders uitnodigde naar de presbyteriaanse Peachtree-kerk te komen met een capaciteit van 1000 zitplaatsen. Er kwamen er minder dan honderd. Over Chicago zei predikant D. A. Barret dat twee pogingen om daar massabijeenkomsten te houden „zacht uitgedrukt, op een ’fiasco’ waren uitgelopen”.
In de United Methodist Reporter, een blad dat de Key-campagne volledig had gesteund, verscheen een redactioneel artikel met de kop: „Wat is er gebeurd met Key 73?” Het eigen antwoord erop was dat de actie in de meeste plaatselijke gemeenten „niets meer dan een grote geeuw scheen te hebben veroorzaakt”. Insgelijks stond er in The Texas Methodist: „Wij geloven dat het voor christenen tijd wordt de waanideeën te laten voor wat ze zijn en de feiten onder de ogen te zien: ons continent wordt niet tot Christus geroepen omdat een naar verhouding handjevol christenen een poging doet hun geloof met anderen te delen.”
Maar hoe kwam dit?
DE WERKELIJKE OORZAAK VAN DE MISLUKKING
De leiders en woordvoerders van Key 73 onderkenden in het algemeen niet de grondoorzaken van het mislukken van hun actie. Die grondoorzaken waren:
De geestelijken van de christenheid zelf hebben zowel nu als in het verleden hun kudden geen voorbeeld gegeven in het bekendmaken van het goede nieuws. In plaats van naar de mensen toe te gaan en het goede nieuws naar de huizen te brengen zoals de apostelen en eerste christenen deden, luiden deze mannen de kerkklokken en wachten tot de mensen naar hen toekomen (Hand. 5:42; 20:20). Deze sektarische geestelijken zijn zelf de voornaamsten geweest die ’misselijke opmerkingen hebben gemaakt over hen die van huis tot huis gaan en mensen trachten te overreden Christus te aanvaarden’.
In dit verband stond er een opmerkelijk verslag van Ken Briggs in Newsday. Deze merkte op: „De leken van deur tot deur krijgen zoals Jehovah’s Getuigen ging niet zo makkelijk als men misschien had gedacht. . . . de gemiddelde christen weet betrekkelijk weinig van zijn geloof en zou in de knoop komen als hij zou trachten zelf enige klaarheid in zijn religieuze denkbeelden te brengen, laat staan dat hij anderen zou kunnen overtuigen.”
Ja, de religieuze leiders zijn chronisch in gebreke gebleven hun volgelingen te bekwamen tot het uitdragen van het goede nieuws. Zij zijn als de religieuze leiders tot wie Jezus zei: „Wee u, gij die goed onderlegd zijt in de Wet, want gij hebt de sleutel der kennis weggenomen; zelf zijt gij niet binnengegaan, en die binnengingen, hebt gij verhinderd!” — Luk. 11:52.
Hoe zouden deze kerken ten slotte ’het [Amerikaanse] continent tot Christus hebben kunnen roepen’ wanneer ’de Christus onder hen verdeeld bestaat’. Het aantal verschillende sekten en groeperingen is legio. De bijbel maakt duidelijk dat Christus’ ware volgelingen een eenheid zouden vormen. — Lees Johannes 17:21, 23; 1 Korinthiërs 1:10-13.
In scherpe tegenstelling met het bovenstaande hebben Jehovah’s getuigen de laatste tien dagen van september 1973 over de hele aarde tientallen miljoenen traktaten verspreid om de aandacht van de mensen te vestigen op de dringendheid van onze tijd en duidelijk aan te tonen welke stappen iedereen thans dient te ondernemen om zich te kunnen verheugen in een gelukkige toekomst. Over de hele wereld leiden Jehovah’s getuigen thans elke week rond de 1.200.000 bijbelstudies in de huizen van belangstellende personen. En op deze manier hebben zij niet alleen in 1973 maar al tientallen jaren lang, jaar in jaar uit, het goede nieuws naar de mensen in hun huizen gebracht!
Leuzen en dergelijke kunnen nooit deuren tot blijvende zegen openen. De waarheid wel. Weet u waar u haar kunt vinden?