-
De tijd voor de komst van Gods koninkrijkDe Wachttoren 1962 | 1 januari
-
-
zonder liefderijke goedgunstigheid, geen natuurlijke genegenheid hebbend, niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, kwaadsprekers, zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor het goede, verraders, eigenzinnig, opgeblazen van eigenwaarde, met meer liefde voor genoegens dan voor God, die een vorm van godvruchtige toewijding hebben maar de kracht ervan niet blijken te bezitten; en keer u af van dezen.” — 2 Tim. 3:1-5, NW.
Ziet u niet overal deze toestanden? Zie maar eens de miljoenen geldliefhebbers, die stoffelijke zaken als het voornaamste doel in hun leven nastreven! Zie eens de ongekend grote toename in ongehoorzaamheid en misdaad onder de jeugd. Merk op hoe de natiën praten, praten en nog eens praten, maar niet ontvankelijk zijn voor enige overeenkomst. Let eens op de heftigheid en het gebrek aan zelfbeheersing van mensen die, in hun drang om vooruit te komen, alle liefde voor het goede hebben verloren. Zie de miljoenen mensen die van genoegens houden en wier liefde voor God is verkoeld. Merk op hoe zij voorgeven christenen te zijn „die een vorm van godvruchtige toewijding hebben”, terwijl deze in hun leven geen kracht uitoefent welke hen als Christus’ volgelingen tot liefde en goede werken aanzet.
Ondanks het overweldigende bewijsmateriaal zullen sommigen spotten: „De toestanden zijn net zoals in vroegere geslachten.” Zelfs dergelijke spot vormt echter een vervulling van de bijbelse profetieën betreffende de laatste dagen, want de apostel Petrus schreef: „Want dit eerst weet gij, dat er in de laatste dagen spotters zullen komen met hun bespotting, die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan en zeggen: ’Waar is deze beloofde tegenwoordigheid van hem? Ach wat, van de dag af dat onze voorvaders in de dood zijn ontslapen, blijft alles precies zoals sedert het begin der schepping.’” — 2 Petr. 3:3, 4, NW.
Wijs het bewijsmateriaal dat dit de tijd voor Gods koninkrijk is, niet haastig van de hand. De bijbelse chronologie duidt nauwkeurig op het jaar 1914 als de tijd van Christus’ komst en het ogenblik waarop hij te midden van zijn vijanden begon te heersen (Ps. 110:1, 2). De gebeurtenissen uit de afgelopen zevenenveertig jaar ondersteunen de chronologische bewijzen als juist. Het koninkrijk der hemelen is er! En spoedig, binnen dit geslacht, zal het met al zijn vernietigende kracht tegen Satan en zijn goddeloze samenstel van dingen optreden. Onder het bestuur ervan zal deze aarde het eeuwige paradijstehuis van de gehoorzame mensheid worden. Handel dus in overeenstemming met uw gebeden voor de komst van Gods koninkrijk, door u in de prediking van „dit goede nieuws van het koninkrijk . . . op de gehele bewoonde aarde” bij de honderdduizenden getuigen van Jehovah te voegen.
-
-
Wat baptistenpredikanten gelovenDe Wachttoren 1962 | 1 januari
-
-
Wat baptistenpredikanten geloven
● In de september-uitgave van het baptistentijdschrift Crusader werden de resultaten van een enquête onder Amerikaanse baptistenpredikanten gepubliceerd. Dit resultaat was gebaseerd op 253 antwoorden die men uit Pennsylvanië en 504 antwoorden die men uit Virginia ontving. Op de vraag: „Gelooft u in een persoonlijke God?” antwoordde respectievelijk 92,8 en 96,4 percent van beide groepen predikanten met Ja, maar de rest vulde Neen in, gaf een antwoord met voorbehoud of antwoordde: Niet zeker. Slechts 80,6 en 87,9 percent van de predikanten antwoordde met Ja op de vraag: „Gelooft u in de maagdelijke geboorte van Christus?” Op de vraag: „Gelooft u dat de bijbel het geïnspireerde Woord van God is?” antwoordde 88,9 percent van de groep uit Pennsylvanië en 84,5 percent van de predikanten in Virginia met Ja. De meeste anderen vulden Ja in met een bepaald voorbehoud, terwijl de rest Niet zeker noteerde.
-