Was u in december in Chichi?
Door Ontwaakt!-correspondent in Guatemala
HET is heel goed mogelijk dat ik u niet ontmoet heb als u tussen de 17de en 21ste december in Chichicastenango was, dat ongewone Indiaanse stadje in de bergen van Guatemala. Er waren daar zoveel bezoekers om naar de unieke religieuze festiviteiten te kijken, dat men onmogelijk iedereen kon treffen. En wat zich binnen en buiten de kerk afspeelde, was zo ongebruikelijk, ja, zelfs schokkend, dat het vrijwel al mijn aandacht opeiste.
Ik ben van mening dat als u overdenkt wat er zich in Chichicastenango afspeelt, u, ongeacht uw persoonlijke geloofsovertuiging, zult kunnen begrijpen waarom erover gesproken wordt als een smeltkroes van heidendom en christenheid.
Hoewel soms afgekort tot „Chichi”, luidt de volledige naam van dit plaatsje Chichicastenango, hetgeen „Brandnetelstad” betekent. Het werd in 1524 het culturele centrum van de Quiché-Indianen (afstammelingen van de oude Maya’s), nadat de Spaanse veroveraar Pedro de Alvarado de vesting Utatlán, 18 kilometer noordelijker, in brand gestoken had.
We bemerken dat de Quiché-Indianen in Chichicastenango na vier eeuwen nog steeds aan de tradities van hun voorvaders vasthouden. Zij hebben hun rassetrots behouden, zij spreken hun eigen dialect en beoefenen, hoewel zij christenen worden genoemd, religieuze riten die heel duidelijk in het heidendom geworteld zijn. Het is deze religieuze mengeling, te zien in de 435 jaar oude katholieke Sint-Thomaskerk, die velen aantrekt en intrigeert. Net als ik, vraagt u zich wellicht af hoeveel van de riten nog voor de oude Maya-goden bedoeld zijn en waar precies het katholicisme in het beeld komt — iets wat veel katholieken die hierheen komen, behoorlijk in verwarring brengt.
Ik bezocht Chichicastenango voor het eerst twintig jaar geleden. Op grond van hetgeen ik heb gezien, alsook in boeken van archeologen en historici heb gelezen, kan ik alleen maar instemmen met de beroemde Maya-deskundige, Sir Eric Thompson, die schreef: „Het is interessant te bedenken dat de Maya’s . . . het christendom aanvaardden, maar niet als een vervanging voor hun oude goden. In plaats daarvan vermengden zij de beide religies zonder omslag met elkaar, naar eigen goeddunken. Maya-goden en christelijke heiligen werden met elkaar verenigd tot een soepel functionerend pantheon.” Hij concludeerde dat „maar heel weinig Maya’s u zouden kunnen vertellen wat precies de christelijke en wat de heidense elementen in zijn religie zijn”.
Processies — Van welke religie?
De bezoeker zal een deel van de religieuze activiteiten wellicht al horen voordat hij nog maar iets gezien heeft; dat was tenminste mijn ervaring. Terwijl ik me door de smalle, keistenen straatjes een weg baande in de richting van de plaza (het marktplein), hoorde ik een snerpend, schel geluid, dat vergezeld ging van het ritmische geroffel op een kleine trommel. Toen ik een hoek omging, kreeg ik een groep processiegangers in het oog — met sombere gezichten en gekleed in prachtige Indiaanse gewaden. Deze groep vormde een van de veertien cofradías (religieuze broederschappen) die hun beeld met zich meedroegen om het in de kerk te zetten.
Iedere broederschap is aan een andere heilige gewijd, waarvan Sint-Thomas de belangrijkste is. Degenen die als officieel hoofd van iedere broederschap zijn aangesteld, zijn herkenbaar aan de tulband die zij dragen. Deze hoofden genieten het voorrecht de zilveren icoon van de broederschap te dragen. De icoon is ongeveer 30 centimeter hoog en heeft de vorm van een zon met erbovenop een klein kruis. Het beeld stelt een fusie voor van de heidense zonaanbidding en het katholicisme.
Hebt u de plaza eenmaal bereikt, dan wordt uw aandacht snel getrokken naar de witte kerk van „Santo Tomás”. De plaza strekt zich voor de kerk uit, en is op dit moment vervuld van de gonzende activiteit van de toegestroomde mensenmenigte. En wat er zich op de kerktreden begint af te spelen, kan men met geen mogelijkheid over het hoofd zien.
Smekingen tot de goden
Op de treden van deze katholieke kerk beginnen de Quiché-Indianen met hun religieuze riten. Op de onderste tree staat een altaar waar zij pom, of wierook, op branden. Vanaf dit altaar gaan zij vervolgens langzaam, trede voor trede, naar boven, terwijl zij met hun brandende wierookoffers zwaaien. Hebben zij de bovenste trede bereikt, dan knielen zij daar op één knie neer waarbij zij, nog steeds biddend, met hun handen gebaren maken alsof zij met een intieme vriend in gesprek zijn. Zij geloven dat de opstijgende rook van de wierook hun gebeden meevoert naar hun voorouders en, via dezen, naar de goden. De aanbidders laten hun wierook bij de kerkdeur achter en verdwijnen naar binnen.
Aangezien de Indianen in dichte drommen voor de hoofdingang staan, ga ik, evenals de meeste bezoekers, via de zijingang naar binnen. Zelfs als u in andere kerken bent geweest, zou u bij het betreden van deze kerk waarschijnlijk verbaasd staan. Het is er zo donker dat uw ogen tijd nodig hebben om aan het duister te wennen. De rook die er eeuwenlang is opgestegen, heeft de muren en zoldering donker gekleurd, wat de griezelige sfeer nog verhoogt. En u beseft onmiddellijk waar de rook vandaan komt.
In het midden van de kerk staan houten bladen waarop kaarsen branden. Tussen de kaarsen ligt het bezaaid met witte en rode rozeblaadjes; de witte vertegenwoordigen de doden en de rode de levenden. De oudste man van het huisgezin knielt biddend bij de bladen neer. Een vrouw mag bidden als zij niet door een man vergezeld wordt. In sommige gevallen wordt er een priester of wijze man als middelaar gehuurd om smekingen tot de goden te richten.
In het flikkerende kaarslicht kunt u aan de gelaatsuitdrukking en de gebaren zien met welk een intensiteit een ieder bidt. Er wordt geen Spaans gesproken; uitsluitend het Quiché-dialect is hoorbaar. Tot welke god of goden bidden zij binnenin deze katholieke kerk?
Wel, misschien begint de patriarch van een kleine familie zijn gebed met de woorden „Onze Vader in de hemelen, wij vragen nu om uw leiding in de naam van Sint-Thomas. Luister naar mij, Sint-Thomas, nu het uw dag is en u aan de processie zult deelnemen. En wilt ook gij ons helpen, Sint-Jozef, Sint-Sebastianus, Pascual Abaj, god van lucht en hemel, god van heuvels en dalen. O Jezus, bescherm ons tegen kwade geesten die een vloek over ons willen uitspreken. Wij vragen u ons bonen en koren, kleding en gezondheid te geven. Ook hebben wij een huis en geld en rijkdom nodig. Wij hebben kippen, koeien, schapen en katten nodig. Sint-Thomas en de andere apostelen, beschermt onze dieren. Laat ze niet ziek worden. En beschermt ons tegen de burgerlijke autoriteiten. Mogen de burgemeester, de politie en het gerecht ons niet ongerechtvaardigd lastig vallen.”
Vaak worden de katholieke heiligen in aantal door de heidense goden overtroffen. Waarom wenden de Quiché-Indianen, die toch het katholicisme belijden, zich tot zoveel goden? De oude heidense Maya’s aanbaden hun voorouders, alsook de zon, de maan en andere hemellichamen. Zij kenden grote belangrijkheid toe aan de regengoden en de god van de aarde. Maar wat gebeurde er toen de Spanjaarden hun het katholieke geloof brachten? Sir Eric Thompson verklaart: „Zij [de Maya’s] hebben het christendom ’gemayaniseerd’ door het met hun eigen opvattingen te vermengen.” En het schokkende feit is dat hoewel de Kerk eeuwenlang krachtig haar invloed op deze gemeenschap heeft doen gelden, het merendeel van haar Indiaanse leden nog altijd evenzeer heidens als katholiek is.
Een heidens heiligdom!
Maar wie is Pascual Abaj, die in het gebed genoemd werd? Hij is de belangrijkste plaatselijke god van Chichicastenango. Voor zijn primitieve beeld bovenop een nabijgelegen heuvel worden heilige riten verricht. Aan dit oude, zwart stenen afgodsbeeld offeren de mensen rozeblaadjes, wierook, kaarsen, en af en toe kippen die men de kop heeft afgehakt en die druipen van het bloed. Inheemse priesters tooien hem met pijnboomtakken en bloemen. Daar staat hij — ongeveer een meter hoog, zonder lichaam, met slechts een langgerekt hoofd en gelijkend op de oude korengod.
En hoe zit het met de kleine kruizen die Pascual Abaj omringen? Wat is hun plaats in deze religieuze mengeling? Ze hebben niets met Jezus Christus te maken. Toen de Spanjaarden arriveerden, kenden de Maya’s het kruis reeds. De vier armen ervan symboliseren vele dingen: De vier goden die op de hoeken van de wereld staan en de hemel omhooghouden, de vier richtingen waaruit wind en regen komen, en vier stamgoden.
In de St.-Thomas-kerk worden dus Pascual Abaj, de zonnegod, de god van de aarde, Jezus en nog vele anderen, alle te zamen in de gebeden van de Quiché-Indianen opgenomen.
Vragen van bezoekers
Hoe denken de duizenden die jaarlijks deze kerk bezoeken, over de fusiereligie die zij hier zien? Sommigen doen bij een priester of bij anderen navraag naar de onchristelijke gebruiken. Het antwoord dat men dan krijgt, luidt wellicht dat de Kerk toestaat dat de volwassenen hun heidense riten verrichten opdat zij hun kinderen maar naar school zullen laten gaan en katholiek onderwijs laten volgen. Op die manier, zo wordt er gezegd, zal de volgende generatie anders zijn. Maar hoeveel „volgende generaties” zijn er in de vierhonderd jaar van Spaanse overheersing al niet geweest?
Andere bezoekers vragen hun reisgids om een verklaring. En die antwoordt misschien: „De Indianen bidden zowel tot de heiligen van de Kerk als tot hun eigen oude goden omdat zij niet zeker weten wie de ware zijn. Zij hebben hun stenen god op de heuvel niet weggedaan. Zij gaan voor Pascual Abaj bidden en zeggen tot het beeld: ’Ik ben al naar de kerk geweest en heb de heiligen om vele dingen gevraagd. Nu ben ik hier om u hetzelfde te vragen. Misschien wilt u voor me doen wat zij niet willen doen.’”
Luister eens naar een Quiché-priester die voor zijn klant, een vrouw, bidt: „O Sint-Thomas, ik ben hier om u te vragen Macario te beschermen. Zijn vrouw heeft u dit offer gebracht.” (Hij houdt een handvol kaarsen op, maakt gebaren in vier richtingen en raakt met de kaarsen het hoofd van de vrouw aan, waarop deze ze kust.) „Nu zijn deze kaarsen heilig, aangezien u ze gezegend hebt, Sint-Thomas. Laat Macario, de man van deze vrouw, niets slechts overkomen. Hij is op zakenreis naar Guatemala City. Hij is geen slecht mens, laat niemand hem dus beroven. Behoed hem voor ongelukken. Mocht een brujo [tovenaar] een betovering of vloek over hem uitgesproken hebben, wilt u die dan ongedaan maken, Pascual Abaj? Laat Macario veilig naar zijn huis terugkeren.” (Daarna giet hij rum rondom de kaarsen die hij aangestoken heeft.) „Dit is voor u, Sint-Thomas. U zult het vandaag nodig hebben, want dit is uw dag, de dag waarop u in de processie in de stad zult rondwandelen, en het zal u kracht geven.”
Een gids die men de Kerk hoorde verontschuldigen voor dit gebruik van rum, zei: „De alcohol in de rum reinigt het blad dat als altaar voor het offer van de aanbidder wordt gebruikt.” Het commentaar van een archeoloog staat echter dichter bij de waarheid: „Vaak wordt er een alcoholische drank over de bladen uitgegoten. Zelfs de Indianen weten niet zeker welke betekenis dit heeft, maar in pre-Columbiaanse heidense riten was het drinken [van sterke drank] een onderdeel van de viering.” En het grote aantal dronken feestvierders wijst erop dat dit nog steeds een onderdeel van de aanbidding is!
De dag van Sint-Thomas
De eenentwintigste december is de dag van Sint-Thomas. In Chichicastenango staat het begin ervan in het teken van het „christendom”. De bladen worden uit het gangpad van de kerk verwijderd en vier priesters leiden de Mis. Achterin de kerk staan aan weerszijden de heiligenbeelden opgesteld. Een groep hoofdmannen komt met hun iconen de kerk binnen. Een van de iconen stelt Tzicolaj voor, de beroemde berijder van het kleine houten paard. De aandacht gaat echter uit naar de drie opzichtig getooide beelden, Sint-Thomas, Sint-Jozef en Sint-Sebastianus. Maar waarom zijn de beelden gekroond met kunstig bewerkte versierselen in de vorm van enorme halvemanen, gelijkend op stralenkransen, en versierd met veren in allerlei kleuren, plastic fruit en lichtweerkaatsende spiegeltjes? „Om de zon, het hart van de hemel, voor te stellen”, aldus één naslagwerk. Het is duidelijk dat de katholieke heiligen voor wie de Quiché-Indianen zich neerbuigen en kaarsen branden, voor hen in werkelijkheid niets anders zijn dan hun oude afgoden of goden uit de Maya-mythologie, voorzien van nieuwe namen.
De Mis wordt beëindigd met het verzoek van de priester aan Sint-Thomas de mensen te zegenen, die vervolgens onder het zingen van „Glorie, glorie, halleluja” de kerk uitstromen. En dat was dan het abrupte einde van de katholieke plechtigheden, want de rest van de dag voert het heidendom de boventoon.
De cofradía-hoofden gaan vlug naar het midden van het kerkschip en knielen voor het kerkaltaar neer. De hoofdman die Tzicolaj draagt, posteert zichzelf evenwel vóór hen, met zijn rug naar het altaar gekeerd. En wie zal zeggen voor wie die eerbiedige hulde bestemd is: voor het altaar van de katholieke mis of voor Tzicolaj?
Daarna worden de beelden opgetild en kan de uittocht beginnen. Daar gaat de processie, via de hoofdingang de kerktreden af. De hoofdmannen nemen hun plaats in, vóór Sint-Thomas, en dragen hun iconen en Tzicolaj met zich mee. Vanaf de kerk baant de processie zich een weg door de mensenmenigte op de plaza. Er breekt een oorverdovend lawaai los wanneer er aan één stuk door vuurpijlen worden afgeschoten, en ook voetzoekers dragen hun aandeel tot de herrie bij. Tenslotte keert de processie naar de kerk terug en de drie heiligen worden bovenaan de kerktreden geplaatst, met hun gezicht naar de plaza. Daar wordt hun hulde gebracht gedurende een middag van dansen, drinken en muziek.
Te veel heidendom
Zou het u verbazen als u zou vernemen dat de bevolking van Chichicastenango weinig van de oorsprong van hun religie afweet? Toch is dat het geval. Niettemin zijn de leden van vele religies net zo slecht geïnformeerd als het op het verklaren van de leerstellingen en gebruiken van hun eigen „christelijke” geloof neerkomt, omdat veel van hetgeen Christus Jezus onderwees, met heidense leerstellingen vermengd is.
Maakt de Kerk zich bezorgd over de afgodendienst in de aanbidding van de Quiché-Indianen? Dit kwam ter sprake in een gesprek met een Spaanse priester, die nu vijf jaar in Chichicastenango woont en die gedurende het grootste gedeelte van de dag aan de festiviteiten deelnam. Op mijn vraag wie Tzicolaj voorstelde, antwoordde hij: „Ik weet het niet.” Even later voegde hij eraan toe: „Voor de Quiché-Indianen is Tzicolaj waarschijnlijk een symbool van de fusie van twee religies.” Tenslotte klaagde hij: „In het hart van de Indianen leeft maar heel weinig religie [katholicisme] en zeer veel overlevering van de oude Maya-goden.”
Terugkijkend op mijn bezoek aan Chichicastenango in december, kan ik me heel goed voorstellen waarom vele bezoekers met gedenkwaardige indrukken, maar ook enigszins geschokt, terugkeren. Het is beslist een feit dat hetgeen zich daar afspeelt nu niet precies een weerspiegeling is van het „in geest en waarheid” aanbidden van de ware God, waarover Jezus sprak en waartoe hij aanmoedigde. — Joh. 4:24.
[Illustratie op blz. 22]
Wierookaltaar op kerktreden
[Illustratie op blz. 23]
Indiaanse aanbidding op de kerkvloer