Katholieken bevelen de ijver der Getuigen aan
DE APOSTEL Paulus zei dat christenen „vurig van geest” dienen te zijn, dat zij ’het werk van een evangelist moeten doen, en hun dienst ten volle dienen te verrichten’ (Rom. 12:11; 2 Tim. 4:5). Katholieke priesters en leken hebben opgemerkt dat de ijverige bedieningsactiviteit van Jehovah’s getuigen in overeenstemming is met het schriftuurlijke voorbeeld. Zo schreef A. Muller in het katholieke tijdschrift America (24 juni 1961) dat „de Getuigen zich werkelijk op hun intensieve activiteit kunnen beroemen”. „Hun enorme ijver”, zo zei hij, „is hun grote kracht.”
„Slechts zelden weet een Amerikaan niet van het bestaan van een groep mensen die Jehovah’s getuigen worden genoemd af”, merkte de katholieke priester J. S. Kennedy op in het nummer van 3 juni 1962 van Our Sunday Visitor. „In grote en kleine steden en op het platteland ziet men velen van hen geregeld de publikaties van hun eigenaardige religieuze sekte verkopen. Hun van-deur-tot-deur-werk op zoek naar bekeerlingen geschiedt intensief en houdt nooit op. . . . hun ijver en zelfopoffering dienen ons tot nadenken te stemmen.”
In antwoord op de vraag: „Waarom zou een katholiek tot deze sekte overgaan?” wees Kennedy op het „bulletin van een katholieke kerk in Parijs [dat] het volgende antwoord gaf: ’Drie factoren dragen hiertoe bij — de ontdekking van warme en broederlijke gemeenschappen; de ontdekking van de bijbel; de ontdekking van een levendige, gemakkelijk te begrijpen prediking. Indien zij deze dingen híer hadden gevonden, zouden zij niet ergens anders een kijkje zijn gaan nemen.’”
De katholieke priester J. A. O’Brien beval in 1961 ongeveer 200 priesters op het St. Jozef-seminarium te New York de door Jehovah’s getuigen gebruikte van-huis-tot-huis-predikingsmethode aan. „Voor het winnen van bekeerlingen en het terughalen van afgedwaalde lidmaten gaat er niets boven persoonlijk contact”, zei hij. „Die wordt bereikt door de tactvolle, hoffelijke, goed opgeleide deurbel-apostel. Het geheim van het fenomenale succes van St. Paulus schuilde in zijn onvermoeide toepassing van de huis-tot-huis-methode bij het maken van bekeerlingen. Het is een ironisch feit dat deze apostolische methode thans wordt gebruikt door niet-katholieke sekten, en wel in het bijzonder door Jehovah’s getuigen, wier talloze bekeerlingen ons katholieken beschaamd doen staan.”
In de Canadese uitgave van 6 mei 1962 van Our Sunday Visitor noemde de katholieke priester R. Griffin Jehovah’s getuigen een van ’s werelds snelst groeiende religiën, terwijl hij hierbij opmerkte, dat „veel te veel katholieke leken zich er half voor schamen dat zij katholiek zijn”. Griffin stelde toen de vraag of de Getuigen „deze fantastische toename” bereiken, „door het aannemen van de ’Laat een ander het maar doen’-houding van zovele katholieken”. „Ik denk van niet”, was zijn antwoord. „Gemiddeld zal elke Getuige, met het doel de belangstelling van toekomstige bekeerlingen op te wekken, 10 tot 12 uur per maand aan de verspreiding van lectuur van deur tot deur besteden. Vorig jaar maakte de sekte bekend op elke negen lidmaten één bekeerling te hebben gemaakt; in de VS waren er 279 katholieken voor nodig om één persoon voor de Kerk te winnen.”
„Deze alarmerende tegenstelling is in niet geringe mate aan de apathie van ’Mijnheer en Mevrouw Doorsnee-Katholiek’ op parochiaal niveau te wijten”, zo betoogde Griffin. „U kunt de wereld niet voor Christus winnen of zelfs uw eigen ziel redden, door lui voor uw televisie te zitten en de uitbreiding van Christus’ koninkrijk aan de ’paar getrouwen’ over te laten.”
Ook W. J. Whalen beval de ijverige bedieningsactiviteit van Jehovah’s getuigen bij katholieken aan als iets waaruit zij konden leren. In het nummer van 24 februari 1962 van het katholieke tijdschrift Ave Maria zei hij: „Vorig jaar besteedden de Getuigen het verbazingwekkende totaal van 131 miljoen uren aan deze van-deur-tot-deur-prediking. Zij zullen beslist een goede indruk maken op sommigen van de mensen bij wie zij aanbellen. Zij tonen belangstelling voor het dienen van hun God, richten zich duidelijk en vol vertrouwen tot de mensen, spreiden een verbazingwekkende kennis van de bijbel tentoon, en zijn bereid om onbepaald lang met een geïnteresseerde huisbewoner te studeren.”
Whalen trok de volgende conclusie uit deze feiten: „Les één voor katholieken. Wij moeten de zendingsmethoden van het verleden en het heden ernstig opnieuw aan een onderzoek onderwerpen. De Getuigen hebben ontdekt wat velen van ons ook reeds weten: Slechts weinig onkerkelijke mensen gaan thans de deur uit om speciale bijeenkomsten voor buitenkerkelijken, novenen, opwekkingsbijeenkomsten en dergelijke te bezoeken. Wil men hen bereiken, dan moet men hen persóónlijk, in hun eigen huiskamer of op hun eigen drempel bereiken.”
Zullen katholieken gehoor geven aan deze aansporing een lesje van Jehovah’s getuigen te leren en zullen zij hun religie derhalve naar de huizen der mensen brengen? Meestal volgen mensen het voorbeeld van hun leiders; kan men daarom, aangezien de paus, kardinalen, bisschoppen en priesters over het algemeen niet het door Jezus en zijn apostelen gestelde voorbeeld van het prediken van huis tot huis navolgen, van katholieke mensen verwachten dat zij dit wél zullen doen?