-
De waarheid bezitten die tot eeuwig leven leidtDe Wachttoren 1971 | 1 november
-
-
11. Wie vormen in deze tijd Gods getrouwe slaaf, en op grond waarvan kan dit gezegd worden?
11 Wie zijn degenen die de „getrouwe en beleidvolle slaaf” vormen? Zij zijn het gezalfde overblijfsel van Jehovah’s opgedragen dienstknechten. Hoe kan er met zoveel zekerheid worden gezegd dat zij degenen zijn die door God worden gebruikt om de waarheid te verbreiden onder degenen die „zuchten en kermen over alle verfoeilijkheden” die in de religieuze wereld worden gedaan? Jezus toonde aan hoe iemand degenen kan identificeren die de waarheid hadden door te zeggen: „Elke goede boom [brengt] voortreffelijke vruchten voort, maar elke rotte boom brengt waardeloze vruchten voort; een goede boom kan geen waardeloze vruchten dragen, noch kan een rotte boom voortreffelijke vruchten voortbrengen. Elke boom die geen voortreffelijke vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. Aan hun vruchten zult gij die mensen dus waarlijk herkennen. Niet een ieder die tot mij zegt: ’Heer, Heer’, zal het koninkrijk der hemelen ingaan, maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is” (Matth. 7:17-21). Degenen die door God worden gebruikt, moeten degenen zijn die zijn wil doen en hem in alles als regeerder gehoorzamen.
„LIEFDE ONDER ELKAAR”
12. (a) Welke uiterst belangrijke vrucht moet kenbaar zijn onder degenen die de waarheid bezitten? (b) Wordt deze door de kerken van de christenheid ten toon gespreid?
12 Wat zijn enkele van de belangrijkste identificerende kenmerken van degenen die Gods wil doen? Welke „vruchten” moeten zij voortbrengen? Tot de vele identificerende kenmerken behoort het volgende uiterst belangrijke kenmerk dat door Jezus werd genoemd: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Joh. 13:35). Deze christelijke liefde moet onder degenen die de waarheid hebben, kenbaar zijn. Degenen die deze soort van liefde niet bezitten, kunnen onmogelijk de waarheid bezitten. Welnu, hebben de kerkstelsels van de christenheid deze vrucht voortgebracht? Wat hebben zij in tijden van geloofsbeproeving, zoals gedurende de oorlog, gedaan? De feiten zijn onmiskenbaar: Zij hebben dit vereiste met voeten getreden en hebben hun volgelingen erop uitgezonden om elkaar af te slachten. De New York Times van 29 december 1966 berichtte bijvoorbeeld over de grootste religie in de christenheid: „Op traditionele wijze ondersteunen katholieken de oorlogskrachtsinspanningen van de natie en laten zij de morele verantwoordelijkheden voor het gedrag ten tijde van oorlogen aan de politieke autoriteiten over. . . . In het verleden hebben plaatselijke katholieke hiërarchieën bijna altijd de oorlogen van hun natiën ondersteund, troepen gezegend en gebeden voor de overwinning opgezonden, terwijl een andere groep bisschoppen aan de andere kant openlijk voor het tegenovergestelde resultaat bad.” Het verslag maakt de veelbetekenende opmerking: „Nu de wapens voortdurend wreder worden, schijnt de tegenstelling tussen de christelijke geest en het oorlogsgedrag, welke vaak door theologische subtiliteiten werd verduisterd, voor velen steeds duidelijker aan het licht te treden.”
13. Welke duidelijke identificatie verschaft Gods Woord met betrekking tot degenen die kinderen van God zijn en degenen die dit niet zijn?
13 Gods Woord der waarheid maakt de identificatie bijzonder duidelijk: „Hieraan zijn de kinderen van God en de kinderen van de Duivel kenbaar: Een ieder die geen rechtvaardigheid betracht, spruit niet uit God voort, evenmin als hij die zijn broeder niet liefheeft. Want dit is de boodschap die gij van het begin af hebt gehoord, dat wij liefde voor elkaar moeten hebben; niet zoals Kaïn, die uit de goddeloze voortsproot en zijn broer vermoordde” (1 Joh. 3:10-12). Degenen die God niet als regeerder gehoorzamen en die ’hun broeder vermoorden’, kunnen de waarheid onmogelijk bezitten. Alleen degenen die God consequent als regeerder gehoorzamen door te weigeren aan zulk een gemeenschappelijke afslachting deel te nemen, kunnen met de waarheid vereenzelvigd worden.
14. Door wie wordt in deze tijd ware christelijke liefde beoefend?
14 Welke groep heeft God in deze uiterst belangrijke kwestie werkelijk als regeerder gehoorzaamd, waar zij ook op deze aarde wonen? In de in Sacramento, Californië verschijnende Union werd op 9 juli 1965 in een redactioneel artikel het volgende commentaar gegeven: „Het zij voldoende te zeggen dat indien de gehele wereld overeenkomstig de leer van de Jehovah’s Getuigen zou leven, er een eind zou komen aan bloedvergieten en haat, terwijl liefde weer als koning zou regeren.” Ja, de wereldomvattende band van oprechte christelijke liefde die door de meer dan een miljoen getuigen van Jehovah ten toon wordt gespreid, toont aan dat zij het kenmerk van ware christenen dragen. Zij beoefenen werkelijk de soort van liefde jegens hun christelijke broeders en zusters die door God wordt verlangd. Ongeacht in welk land zij wonen, zij weigeren aan de oorlogen van de natiën deel te nemen, aangezien dat tot gevolg zou hebben dat zij elkaar zouden afslachten.
15. Wat hebben Gods dienstknechten wegens het tonen van ware christelijke liefde ondergaan?
15 In plaats van in dit opzicht God als regeerder ongehoorzaam te zijn, zijn Jehovah’s getuigen bereid vervolging te ondergaan. In Duitsland werden velen in concentratiekampen geëxecuteerd omdat zij Gods liefdewet gehoorzaamden en weigerden aan de slachting die het gevolg was van de nazi-heerschappij, deel te nemen. In communistisch Rusland werden zij om dezelfde reden naar werkkampen in Siberië verbannen. In de Verenigde Staten krijgen zij tot op de huidige dag tot vijf jaar gevangenisstraf — omdat zij God als regeerder gehoorzamen en ware christelijke liefde ten toon spreiden! In vele andere landen ondergaan zij een overeenkomstige vervolging. Maar ongeacht wat de natiën ook doen, Jehovah’s getuigen zullen ermee voortgaan „God als regeerder meer [te] gehoorzamen dan mensen”. Wat kunnen zij, als gevolg van deze handelwijze, terecht van Jehovah verwachten? „De heilige geest, die God heeft gegeven aan hen die hem als regeerder gehoorzamen.”
ANDERE IDENTIFICERENDE KENMERKEN
16, 17. (a) Welke houding dienen degenen die de waarheid bezitten ten opzichte van de bijbel aan de dag te leggen? (b) Vergelijk de houding die de geestelijken ten opzichte van de bijbel aan de dag leggen met die van Jehovah’s getuigen.
16 Een van de andere identificerende kenmerken is dat degenen die de waarheid bezitten, respect zullen tonen voor Gods Woord de bijbel. Jezus heeft in dit opzicht het voorbeeld gegeven. Hij aanvaardde de Schrift van zijn tijd als Gods geïnspireerde Woord. Hij deed er vaak aanhalingen uit en beval Gods Woord aan zijn volgelingen aan (Matth. 19:4-6; Luk. 24:44, 45). Hij heeft de Schrift nooit verwaterd of bespot. Maar kunnen wij dit van de religieuze leiders der christenheid in deze tijd zeggen? Nemen zij de leiding in het opbouwen van respect voor Gods Woord en houden zij het hoog tegenover de vijanden ervan? Bevelen zij de bijbelse gedragsregels aan? Neen, maar zij kleineren de bijbel en noemen gedeelten ervan mythen. Steeds meer geestelijken slaan de bijbelse morele maatstaven in de wind en verontschuldigen of vergoelijken zelfs voorechtelijk geslachtsverkeer, overspel, homoseksualiteit en gewelddaad. Werkelijk, in plaats dat zij de bijbel tegen de vijanden ervan verdedigen, zijn zij er zelf de vijanden van geworden!
17 Dat de geestelijken van de christenheid Gods Woord niet hebben gerespecteerd noch werkelijk aan hun kerkmensen hebben onderwezen, kan worden aangetoond door mensen die naar de kerk gaan te vragen aan de hand van hun eigen bijbel Gods voornemens en vereisten uit te leggen. Zo weinig mensen zijn hiertoe in staat dat het duidelijk is dat zij niet in Gods Woord zijn onderwezen. De Reader’s Digest van mei 1966 merkte hierover op: „Velen van de huidige topleiders van de kerk — vooral in de belangrijkste denominaties — doen hun lidmaten in twee opzichten schromelijk tekort: 1. door toe te geven aan een groeiende tendens de bijbel als het onfeilbare Woord van God omlaag te halen en 2. door pogingen om de belangrijkste activiteit van de kerk van het geestelijke naar het wereldlijke vlak te verleggen.” Maar over Jehovah’s getuigen stond in de Franse publikatie France-Soir van 6 augustus 1969: „De leerstellingen van Jehovah’s getuigen zijn op de bijbel gebaseerd.” En in Engelands Weekly News van 27 september 1969 werd opgemerkt: „Misschien is het werkelijke geheim van het succes van de Getuigen wel dat zij hun bijbel zo goed kennen.” Ja, Jehovah’s getuigen aanvaarden de gehele bijbel als het Woord van God. Zij onderwijzen hem kosteloos en bereidwillig aan iedereen die de waarheden ervan wil leren kennen. Dit blijkt wel uit het feit dat zij in meer dan 200 landen over de gehele wereld wekelijks ruim een miljoen bijbelstudies in de huizen van geïnteresseerde mensen leiden. Dit is verreweg het grootste huisbijbelstudieprogramma dat er bestaat. Ja, het is het allergrootste programma dat ooit in de gehele geschiedenis van de wereld is doorgevoerd!
18. Hoe worden Gods dienstknechten geïdentificeerd met betrekking tot zijn naam?
18 Jezus zei in gebed: „Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd” (Matth. 6:9). Hij bad ook: „Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en zal hem bekendmaken” (Joh. 17:26). De ware dienstknechten van God zouden „een volk voor zijn naam” genoemd worden (Hand. 15:14). Duizenden malen wordt in de bijbel de naam van God — Jehovah in het Nederlands — genoemd. Maar van wie hebt u deze naam gehoord? U weet dat als Jehovah’s getuigen er niet geweest waren, u die naam waarschijnlijk nooit gehoord zou hebben, aangezien de kerken van de christenheid deze naam zelden gebruiken. Alleen Jehovah’s getuigen maken thans bekend „dat gij, wiens naam Jehovah is, gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde”. — Ps. 83:18; zie ook Van der Palmvertaling.
19. Wie bewaren zich „onbevlekt van de wereld”?
19 Degenen die het kenmerk van ware christenen bezitten, moeten zich „onbevlekt van de wereld” bewaren (Jak. 1:27). Gods Woord bevat de duidelijke waarschuwing: „Al wie daarom een vriend van de wereld wil zijn, maakt zich tot een vijand van God” (Jak. 4:4). De reden hiervoor wordt duidelijk als wij beschouwen dat Satan de Duivel de „heerser van deze wereld”, de „god van dit samenstel van dingen” is (Joh. 12:31; 2 Kor. 4:4). De geestelijken hebben voortdurend de oorlogen van deze wereld ondersteund en zijn in de politieke intriges ervan verwikkeld geraakt. Zij zijn beslist een deel van deze wereld. Maar hoe staat het met Jehovah’s getuigen? In Chicago’s Today van 18 oktober 1969 werd opgemerkt: „Hun geloofspatroon eist bovendien dat zij zich in het geheel niet bemoeien met de politieke maatschappij waarin zij wonen.” Jehovah’s getuigen, die God als regeerder gehoorzamen, zijn geen deel van deze wereld.
20. Welke boodschap moeten degenen die God als regeerder gehoorzamen op de voorgrond plaatsen?
20 Nog een identificerend kenmerk zou de vervulling van de volgende sleutelprofetie zijn die Jezus voor de „laatste dagen” uitsprak: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matth. 24:14). Dat Koninkrijk was het thema van Jezus’ onderwijs (Matth. 4:17). Hij leerde zijn volgelingen bidden: „Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” (Matth. 6:10). Dit was het koninkrijk waarover de profeet Daniël eeuwen tevoren had gesproken toen hij zei: „Het zal al deze [andere] koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan” (Dan. 2:44). Wie onderwijzen de mensen thans dat Gods koninkrijk de enige hoop voor de mensheid is? Wie leren dat deze hemelse regering het middel is dat God zal gebruiken om een eind te maken aan goddeloosheid en de gehoorzame mensheid vrede en eeuwig leven te schenken? De geestelijken maken er nog maar zelden melding van. Maar gedurende de meer dan negentig jaar van hun hedendaagse geschiedenis hebben Jehovah’s getuigen Jehovah’s koninkrijk krachtig als ’s mensen enige hoop bekendgemaakt, zoals de aankondiging op de omslag van dit tijdschrift te kennen geeft.
21. Gebruikt Jehovah de kerkstelsels van thans? Geef een reden voor uw antwoord.
21 Zelfs dit uiterst korte onderzoek van enkele van de vruchten die voortgebracht moeten worden door degenen die God gebruikt om de waarheid bekend te maken, toont duidelijk aan dat Jehovah beslist niet de kerkstelsels van deze wereld gebruikt. Zij verkeren in grote verwarring en groot verval en „God is geen God van wanorde, maar van vrede” (1 Kor. 14:33). Het wordt voor een toenemend aantal oprechte mensen duidelijk dat de geestelijken van de christenheid niet de waarheid bezitten en dat God hen niet gebruikt. In plaats daarvan wordt het steeds duidelijker dat de geestelijken in werkelijkheid de hedendaagse tegenhangers zijn van de religieuze leiders tot wie Jezus zei: „Gij zijt uit uw vader de Duivel, en gij wenst de begeerten van uw vader te doen. . . . Indien ik waarheid spreek, waarom gelooft gij mij dan niet? Wie uit God is, luistert naar Gods woorden. Daarom luistert gij niet, omdat gij niet uit God zijt.” — Joh. 8:44-47.
22. Hoe kunnen wij nog meer vaststellen wie thans door Jehovah worden gebruikt om de waarheid te verbreiden?
22 Er is onder andere nog een manier waarop men kan vaststellen wie thans door Jehovah worden gebruikt. Bijbelse profetieën, van tevoren geschreven geschiedenis, zijn van God afkomstig (2 Petr. 1:20, 21). Hij kan toekomstige gebeurtenissen met een absolute nauwkeurigheid voorzien en zijn dienstknechten ervan op de hoogte houden. Jehovah is „Degene die van het begin af de afloop [vertelt], en van oudsher de dingen die niet gedaan zijn” (Jes. 46:10). Deze dingen heeft Jehovah bekendgemaakt aan degenen die hem als regeerder gehoorzamen: „De [Soevereine] Heer Jehovah zal niets doen tenzij hij zijn vertrouwelijke aangelegenheid heeft geopenbaard aan zijn knechten, de profeten” (Amos 3:7). Wie zijn in deze eeuw op juiste wijze over de toekomst ingelicht? De geestelijken? De politieke leiders? De economische kopstukken? Of zijn het de getuigen van Jehovah? Het volgende artikel zal dieper op deze kwestie ingaan.
-
-
Gods profetische waarheden bekendmakenDe Wachttoren 1971 | 1 november
-
-
Gods profetische waarheden bekendmaken
1. Welke uiterst belangrijke inlichtingen verschaft Jehovah aan zijn dienstknechten? Waarom?
JEHOVAH God weet de waarheid over de toekomst. Hij zegt: „Voorwaar, juist zoals ik gedacht heb, zo moet het geschieden, en juist zoals ik met mijzelf beraadslaagd heb, dat zal tot stand komen” (Jes. 14:24). Degenen die hem als regeerder gehoorzamen, worden door Jehovah verlicht met uiterst belangrijke inlichtingen over toekomstige gebeurtenissen: „Nieuwe dingen kondig ik aan. Nog voordat ze uitspruiten, doe ik ze ulieden horen” (Jes. 42:9). Deze dingen worden op progressieve wijze geopenbaard: „Het pad van de rechtvaardigen is als het glanzende licht, dat steeds helderder wordt totdat de dag stevig bevestigd is” (Spr. 4:18). Deze kennis over de toekomst versterkt het geloof van Gods dienstknechten. Jezus zei: „Ik heb het u . . . gezegd, voordat het geschiedt, opdat gij, wanneer het geschiedt, moogt geloven” (Joh. 14:29). Bovendien wil Jehovah dat zijn dienstknechten deze profetische waarheden kennen opdat zij ze ook aan andere mensen kunnen uitdragen en ook dezen in de gelegenheid worden gesteld eeuwig leven te ontvangen. — Joh. 17:3.
2. Wie dienen Gods profetische waarheden te bezitten?
2 In het voorgaande artikel hebben wij enkele van de belangrijkste identificerende kenmerken of vruchten beschouwd die degenen moeten bezitten die de waarheid over God kennen. Wij hebben gezien dat Jehovah’s getuigen die identificerende kenmerken inderdaad bezitten. Dan dienen wij te verwachten dat zij Gods profetische waarheden hebben. Wijzen de feiten dit ook uit? Laten wij eens onderzoeken wat Jehovah’s getuigen in de loop der jaren hebben gezegd en dit vervolgens vergelijken met datgene wat door de politieke, religieuze en commerciële leiders van dit samenstel van dingen is gezegd. Wie hebben de waarheid verteld? Wie verdienen thans ons vertrouwen wanneer zij over gebeurtenissen spreken die zich in de zeer nabije toekomst zullen voordoen?
3. Welke mening met betrekking tot de wereldtoestanden hield men er vóór de Eerste Wereldoorlog algemeen op na?
3 In het boek 1914 beschrijft J. Cameron de mening die vóór de Eerste Wereldoorlog in 1914 G.T. de overhand had. Hij zegt: „Europa had er nog niet eerder zo voorspoedig en opgewekt uitgezien; . . . het was een verlichte eeuw . . . Niet alleen hield de toekomst veel beloften in; ook het heden was een felicitatie waard, en mòcht er zich een ogenblik van onzekerheid voordoen, dan was het verslag voorhanden dat door allen onderzocht kon worden — kijk naar de automobiel, kijk naar het marconitoestel, kijk naar de vliegmachine . . . Aan oorlog werd nauwelijks gedacht, . . . West-Europa had bijna twee generaties achtereen geen oorlog gekend.” Deze mening werd wijd en zijd door de politieke, religieuze en commerciële elementen van deze wereld aanvaard.
4, 5. Welke mening waren Jehovah’s getuigen toegedaan?
4 Jehovah’s getuigen waren echter precies de tegenovergestelde mening toegedaan! In de uitgave van juli 1879 van hun officiële publikatie, The Watchtower (in die tijd bekend als Zion’s Watch Tower) werd aan de lezers bekendgemaakt: „God onderwijst in veel schriftplaatsen dat er een tijd van grote moeilijkheden voor de natiën komt.” In de oktober-uitgave van datzelfde jaar zei The Watchtower: „Er komen ’grote en verschrikkelijke’ dingen over de wereld — omverwerping van alle regeringen, gezag en orde — een totale verwoesting van de maatschappij.” Er werd melding gemaakt van een „tijd van moeilijkheden zoals er niet was geweest sinds er een natie was”. In alle daaropvolgende jaren hebben Jehovah’s getuigen (toen bekend als „Bijbelonderzoekers”) deze boodschap, dat de wereld de ergste moeilijkheden tegemoet ging die er ooit waren geweest, consequent gepredikt. Zij vestigden de aandacht op Gods profetische Woord in Daniël 12:1, waarin werd gesproken over „een tijd van benauwdheid . . . zoals er niet is teweeggebracht sedert er een natie is ontstaan tot op die tijd”. Zij namen nota van Jezus’ profetie dat „er . . . dan zulk een grote verdrukking [zal] zijn als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen”. — Matth. 24:21.
5 Aan de hand van de bijbelse chronologie wezen Jehovah’s getuigen reeds in 1877 op het jaar 1914 als een uiterst belangrijk jaar. In The Watchtower van maart 1880 stond: „’De tijden der heidenen’ strekken zich uit tot 1914, en het hemelse koninkrijk [van God] zal pas dan de volledige heerschappij uitoefenen.” Hoewel de details hun nog niet helemaal duidelijk waren, hebben zij in de bijna veertig jaar die aan 1914 voorafgingen, de waarschuwing laten weerklinken dat de toekomst voor dit huidige samenstel geen vrede, zekerheid en voorspoed voor de mensheid zou brengen, maar dat de wereld in 1914 de tijd van de grootste moeilijkheden zou binnengaan die er ooit waren geweest. In 1897 werd in het boek The Battle of Armageddon (eerst „The Day of Vengeance” getiteld), dat door Jehovah’s getuigen werd gepubliceerd, verklaard dat deze moeilijkheden „algemener en verstrekkender en vernietigender zouden zijn, zoals zo treffend door de machinerie van de hedendaagse oorlogvoering te kennen wordt gegeven. In plaats dat ze tot één natie of provincie beperkt zouden zijn, zouden ze de gehele aarde treffen, vooral de beschaafde wereld, de christenheid”.
6. Welke mening bleek op grond van de gebeurtenissen die in 1914 begonnen, juist te zijn?
6 Het veelbewogen jaar 1914 brak aan en gelijk daarmee de Eerste Wereldoorlog, de meest wijdverbreide omwenteling in de geschiedenis tot op die tijd. Deze oorlog bracht een weergaloze slachting teweeg, hongersnood, pestilentie en omverwerping van regeringen. De wereld had de afschuwelijke gebeurtenissen die plaatsvonden, niet verwacht. Maar Jehovah’s getuigen verwachtten deze dingen wel, en anderen erkenden dat dit zo was. Op 30 augustus 1914 stond in de New York World: „Het uitbreken van de verschrikkelijke oorlog in Europa heeft een buitengewone profetie in vervulling doen gaan. De afgelopen vijfentwintig jaar hebben de ’Internationale Bijbelonderzoekers’, . . . de wereld via predikers en door middel van de pers bekendgemaakt dat de Dag der Gramschap, waarover in de bijbel wordt geprofeteerd, in 1914 zou aanbreken. ’Ziet uit naar 1914!’ is de roep geweest van de . . . evangelisten.”
7. Hoe wisten Jehovah’s getuigen deze dingen?
7 Hoe konden Jehovah’s getuigen zo ver van tevoren weten wat zelfs wereldleiders niet wisten? Alleen doordat Gods heilige geest hun zulke profetische waarheden bekend maakte. Het is waar dat sommigen thans beweren dat het niet zo moeilijk was die gebeurtenissen te voorzeggen, aangezien de mensheid verscheidene moeilijkheden al lang van tevoren wist. Maar als het niet moeilijk was die gebeurtenissen te voorzeggen, waarom hebben alle politici, religieuze leiders en economische experts dit dan niet gedaan? Waarom vertelden zij de mensen precies het tegenovergestelde? En waarom vervolgden zij Jehovah’s getuigen omdat zij dingen vertelden die later waar bleken te zijn?
DE WAARHEID NA DE EERSTE WERELDOORLOG PREDIKEN
8. Welke mening met betrekking tot de toekomst had na de Eerste Wereldoorlog de overhand?
8 De Eerste Wereldoorlog eindigde in 1918. Wat volgde toen? Opnieuw begonnen de toonaangevende elementen van deze wereld een toekomst van vrede, zekerheid en voorspoed te voorspellen. In de Saturday Review van 9 november 1968 verklaarde H. S. Commager, hoogleraar in de geschiedenis, na opgemerkt te hebben dat de Eerste Wereldoorlog was gestreden om „de wereld veilig te maken voor democratie”: „Toen deze grootste en verschrikkelijkste van alle oorlogen zich naar zijn moeizame einde voortsleepte, had de wereld beslist reden tot jubelen. Het militarisme was verpletterd, agressie verijdeld, tirannie was bedwongen en onrecht hersteld, democratie gerechtvaardigd en vrede verzekerd; want nu, na eeuwen van hunkering en inspanning, hadden mensen van goede wil een bond opgericht ten einde de vrede te bewaren. Geen oorlogen en geen tirannie meer — de mensheid was eindelijk de veilige havens van vrede binnengevaren.” Toen de Volkenbond werd opgericht, begroetten sommige geestelijken van de christenheid deze zelfs als de ’politieke uitdrukking van Gods koninkrijk op aarde.’
9, 10. Welke boodschap maakten Jehovah’s getuigen na de Eerste Wereldoorlog bekend?
9 Wat zeiden Jehovah’s getuigen evenwel? Wederom precies het tegenovergestelde! In de uitgave van The Watch Tower van 1 maart 1919 werd verklaard: „Blijvende verlichting voor de lijdende mensheid zal niet door een menselijke verheffing tot stand komen, noch door het socialisme, noch door bestuursvoorschriften, noch door welke bond van natiën maar ook, hoe wenselijk zo’n regeling ook mag zijn, maar alleen door de macht van de Christus — Jezus en zijn kerk — die orde zal brengen in de chaos door de oprichting van het universele koninkrijk van vrede en rechtvaardigheid. . . . Naarmate de mensen, door de veelbewogen ervaringen die men thans op aarde meemaakt, de doelloosheid gaan inzien van blijvend geluk te midden van menselijke zelfzucht en ontaarding, zal het aantal van degenen die ernaar zullen verlangen de Koning weer te verwelkomen, toenemen. Zij zullen gaan inzien dat de uitroeiing van zelfzucht van de aarde een werk is voor de grote hemelse Geneesheer en het vermogen van de onvolmaakte, sterfelijke mens verre te boven gaat.”
10 In 1919 begonnen Jehovah’s getuigen met de meest wijdverbreide predikingsveldtocht in de geschiedenis van de wereld. Zij waarschuwden dat dit goddeloze samenstel van dingen zijn „laatste dagen” was binnengegaan. Zij predikten met toenemende kracht en aantallen dat de wereldtoestanden zouden blijven verslechteren totdat God het gehele goddeloze samenstel van dingen totaal had verdelgd en alle regeringen van mensen door de ene regering van God, zijn hemelse koninkrijk onder Christus, had vervangen (Dan. 2:44). Zij vestigden de aandacht op de bijbelse leer dat Gods koninkrijk ’s mensen enige zekere hoop op blijvende vrede en eeuwig leven is. — Matth. 6:10.
11, 12. Wie bleken de waarheid verteld te hebben?
11 Wie blijken, nu er meer dan een halve eeuw sinds de Eerste Wereldoorlog is verstreken, de waarheid verteld te hebben? Waren de voorzeggingen van de politieke, religieuze en commerciële elementen juist? Neen, dat waren ze niet. Professor Commager toont aan wat er in werkelijkheid gebeurde door te zeggen: „Vijftig jaar na de wapenstilstand die de wereld veilig zou maken voor democratie, zijn de mensen ’die de grote aardbol zelf zouden kunnen beheersen’ niet in staat zichzelf te beheersen. . . . Zelden in de geschiedenis zijn zulke hoge verwachtingen zo grondig de bodem ingeslagen . . . Negentien-achttien luidde niet het millennium in, het luidde een halve eeuw van strijd in — beroering, oorlog revolutie, verwoesting en verderf op een schaal die men nog nooit eerder had meegemaakt, noch zich had kunnen indenken. . . . Het tijdperk waarin er een eind gekomen zou zijn aan oorlog, luidde in plaats daarvan de allerverschrikkelijkste oorlog in, die een kritiek hoogtepunt bereikte met het gebruik van het allerverschrikkelijkste wapen; het tijdperk dat de zege van de democratie te zien had moeten geven, zag in plaats daarvan de zege van de tirannie . . . Hoe kunnen wij deze lange opeenvolging van blunders en tragedies, die bijna zonder weerga zijn in de geschiedenis, verklaren?”
12 Zij konden dit niet verklaren. Maar Jehovah’s getuigen hebben dit op een waarheidsgetrouwe wijze verklaard — voordat het gebeurde, terwijl het gebeurde en nadat het gebeurd was. Neen, niet als gevolg van hun eigen intelligentie, maar doordat zij van tevoren door Gods Woord der waarheid waren gewaarschuwd en door zijn heilige geest waren geleid, konden zij waarheidszoekers vertellen waar het met deze wereld naar toe ging. In 1925 G.T. maakten zij bekend dat er na het begin van de „laatste dagen” in 1914 grote moeilijkheden zouden komen omdat „de grote draak, de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt” na een oorlog in de hemel „neergeslingerd werd . . . naar de aarde . . . Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft”. — Openb. 12:9-12.
DE WAARHEID OVER HET MATERIALISME
13. Welke tegengestelde zienswijzen werden er met betrekking tot het materialisme op na gehouden?
13 Bijna een eeuw lang hebben Jehovah’s getuigen degenen die er moeite voor doen God als regeerder te gehoorzamen, gewaarschuwd hun vertrouwen niet op materiële rijkdom te stellen maar tevreden te zijn met datgene wat in het leven noodzakelijk is, aangezien de bijbel dit zo leert (Matth. 6:11, 33, 34). Herhaaldelijk hebben zij op de bijbelse leer gewezen dat financiële rijkdom geen werkelijke voldoening of zekerheid schenkt en dat ze met dit samenstel van dingen zou verdwijnen. Toch hebben de economische experts van deze wereld gedurende al die tijd het ene programma na het andere opgesteld ten einde financiële zekerheid te beloven.
14. Wat is er in werkelijkheid gebeurd?
14 Met welke resultaten? In 1929 begon de ergste economische depressie die de geschiedenis ooit heeft gekend. En er kwam pas een mate van verlichting toen de natiën geld begonnen te lenen en uit te geven ten einde de Tweede Wereldoorlog te bekostigen. Hoe is de economische situatie sinds de Tweede Wereldoorlog geweest? Het is waar dat er in verscheidene landen een ogenschijnlijke toename in materiële voorspoed is geweest, maar in veel gevallen kwam dit doordat men leningen sloot om goederen te kunnen kopen. Hoe echt en zeker is zo’n voorspoed? De publikatie getiteld The Amazing Dollar in Action, uitgegeven in 1969, verklaart: „Nog nooit in de afgelopen 18 jaar zijn de argeloze eigenaars van betaalmiddelen aan zulke gigantische verliezen aan geldwaarde blootgesteld als gedurende de afgelopen twaalf maanden. . . . Het is in de geschiedenis van [de] afgelopen 50 jaar nog niet eerder voorgekomen dat een staats- of ander soort lening bij het aflossen dezelfde koopkracht had als toen de koper de lening verwierf. En alle rentebetalingen door spaar- en handelsbanken, alsmede de meeste dividenden, zijn gedurende de afgelopen 28 jaar opgeslokt door belastingen en verlies aan koopkracht.” In de New York Times van 24 november 1968 werd betreffende slechts een van vele recente economische stoornissen bericht: „De westerse wereld worstelde vorige week met een monetaire crisis die de financiële en politieke onderstellingen van de naoorlogse periode op hun grondvesten deed schudden. . . . in het afgelopen jaar hebben zich op het kantje af een aantal catastrofen voorgedaan in wat een stelsel had moeten zijn waardoor stabiliteit wordt verzekerd. . . . Het was een nachtmerrieachtige week voor de financiële experts van de wereld.”
15. Zal de toekomst beter blijken te zijn voor het materialisme van deze wereld en de ondersteuners ervan?
15 Deze economische moeilijkheden hebben degenen die God als regeerder gehoorzamen, in geen enkel opzicht verbaasd. Zij hebben zulke dingen verwacht. En zij geloofden dat de ergste economische ineenstorting die zich ooit heeft voorgedaan nog zou komen, en wel op grond van het beginsel dat in de volgende tekst wordt uiteengezet: „Op de straten zullen zij zelfs hun zilver werpen, en iets afschuwelijks zal hun eigen goud worden. Noch hun zilver noch hun goud zal hen kunnen bevrijden op de dag van Jehovah’s verbolgenheid” (Ezech. 7:19). Het zal precies zo gebeuren als Gods Woord zegt: „Wie op zijn rijkdom vertrouwt — hijzelf zal vallen; maar net als loof zullen de rechtvaardigen gedijen.” — Spr. 11:28.
DE WAARHEID OVER DE WETENSCHAP
16. Hoe hebben de gebeurtenissen de mening van Jehovah’s getuigen met betrekking tot de wetenschap geverifieerd?
16 In deze eeuw is de wetenschap als een redder begroet. Er werd beweerd dat ze de technologie in de gelegenheid zou stellen de aarde te onderwerpen en allen van overvloed en gerief te voorzien. Jehovah’s getuigen uitten evenwel de waarschuwing dat de wetenschap, ondanks alle goede bedoelingen en sommige voordelen, een valse hoop was omdat ze de problemen van de mensheid niet kon oplossen. Is dit het geval geweest? Professor Commager verklaart: „Aan het eind van een generatie van ongeëvenaarde wetenschappelijke en technologische vooruitgang heeft de mensheid bemerkt dat de honger meer wijdverbreid, de gewelddaad meedogenlozer en het leven onzekerder is geworden dan op enig ander tijdstip in deze eeuw. Ook was deze teleurstelling niet beperkt tot de achtergebleven volken van de aardbol: Zelfs in Amerika, dat prat ging op onbegrensde hulpbronnen en de meest ontwikkelde technologie, was armoede schering en inslag bij miljoenen huisgezinnen, zowel onder blank als zwart; de steden geraakten in verval, het platteland werd leeggeplunderd en de lucht en de rivieren werden verontreinigd; wetteloosheid — zowel officieel als heimelijk — werd besmettelijk en oorlog en de dreiging van oorlog vervulden de geest van de mensen met haat en vrees.” En nu beginnen anderen de waarheid in te zien van wat Jehovah’s getuigen hebben gezegd, want in U.S. News & World Report van 9 februari 1970 werd opgemerkt: „Nadat de geleerden bewondering hebben geoogst voor de enorme vorderingen in de technologie die zij in de afgelopen tientallen jaren hebben gemaakt, bemerken zij dat zij zich nu in de situatie bevinden dat zij bakstenen moeten afweren. Steeds meer mensen schijnen te beseffen dat er op het gebied van wetenschappelijke research meer problemen worden geschapen dan opgelost. . . . De kritiek . . . heeft een punt bereikt dat velen van de vooraanstaande geleerden van de natie zich ernstig zorgen maken.”
17, 18. Is de medische wetenschap in staat geweest de in de bijbel vermelde waarheden betreffende ziekte en dood te veranderen?
17 Hoe staat het met de prestaties op het gebied van de medische wetenschap? Velen beweerden dat deze wetenschap de antwoorden zou verschaffen voor ’s mensen zieke en stervende toestand. Als bewijs wezen zij er trots op dat ’s mensen levensduur in de afgelopen tijd sterk was toegenomen. Is dit zo? In Scientific American van maart 1968 stond: „De algemene indruk dat de hedendaagse wetenschap de menselijke levensduur heeft verlengd, wordt noch door statistieken van geboorten en sterfgevallen noch door biologische bewijzen gestaafd. De 20ste-eeuwse vooruitgang op het gebied van het beheersen van besmettelijke ziekten en bepaalde andere doodsoorzaken heeft de levensduur van de menselijke bevolking in haar geheel stellig verbeterd. Deze prestaties op het gebied van de geneeskunde en volksgezondheid hebben echter slechts de gemiddelde levensverwachting verlengd door meer mensen in de gelegenheid te stellen de hoogste grens te bereiken, welke voor de meeste mensen nog steeds de bijbelse tachtig jaar schijnt te zijn. . . . De veroudering van zulke normale celgroepen is klaarblijkelijk te wijten aan een intrinsiek proces, niet aan onvoldoende groeiomstandigheden.”
18 Hoewel mensen geprezen moeten worden voor hun oprechte pogingen de zieken en stervenden te helpen, is de waarheid dat er niets is veranderd: de mens wordt nog steeds ziek en sterft nog steeds. En zijn levensduur is ongeveer net zo lang als toen Gods Woord eeuwen geleden verklaarde: „De dagen van onze jaren zijn . . . zeventig jaren; en indien wegens bijzondere kracht tachtig jaren; toch is dat waarop ze aandringen moeite en schadelijke dingen, want het moet snel voorbijgaan en wij vliegen heen” (Ps. 90:10). De mens is niet zelf bij machte ziekte en de dood te overwinnen. Het is nog steeds waar dat „door bemiddeling van één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door middel van de zonde de dood, en aldus [heeft] de dood zich tot alle mensen . . . uitgebreid” (Rom. 5:12). Blijvende genezing van lichaam en geest zal niet door mensen, maar door God tot stand gebracht worden, en wel door middel van zijn koninkrijk onder Christus. — Openb. 21:3, 4.
DE RELIGIEUZE SITUATIE
19, 20. Wat hebben Jehovah’s dienstknechten met betrekking tot de religies van deze wereld verwacht?
19 Wat is de waarheid geweest met betrekking tot de religieuze situatie van de wereld, vooral van die van de christenheid? In november 1879 verklaarde The Watch Tower: „Elke kerk die beweert een eerbare maagd te zijn die aan Christus ten huwelijk is beloofd maar die in werkelijkheid met de wereld is verenigd en door de wereld wordt ondersteund . . . moeten wij in schriftuurlijke taal veroordelen als een hoerenkerk. . . . Ja, wij geloven dat de slechts in naam bestaande kerk van thans het Babylon van onze tekst is, dat valt. . . . Wij verwachten niet dat de val ogenblikkelijk plaatsvindt; deze zal een begin hebben en aan kracht winnen totdat Babylon is verpletterd.” Hoewel het destijds niet duidelijk was hoe dit zou gebeuren, zeiden Jehovah’s getuigen, die van tevoren door Gods profetische waarheden betreffende valse religie waren gewaarschuwd, tegen hun toehoorders dat zij de religies van deze wereld moesten verlaten, aangezien deze religies God niet dienden en zijn ongunstige oordelen zouden ontvangen.
20 De kerkstelsels geloofden dit niet en hebben herhaaldelijk vervolging over Jehovah’s getuigen gebracht. In de jaren vijftig ervoeren zij zelfs wat een herleving van religieuze belangstelling scheen te zijn. Toen werd het Vaticaanse concilie in de jaren zestig door religieuze leiders begroet als een belangrijke stap in de richting van het verenigen en versterken van de kerken. Maar gedurende al deze tijd bleven Jehovah’s getuigen de mensen waarschuwen dat deze wereldse religies zouden verdwijnen, en nog wel heel spoedig.
21. Wat is de waarheid betreffende de valse religie in deze tijd?
21 Het bewijs is nu heel duidelijk dat wat Jehovah’s getuigen hebben gezegd, waar was. Zij hebben werkelijk aldoor de leiding van Gods heilige geest gehad. Nu geven alle autoriteiten toe dat de religies van deze wereld in grote moeilijkheden verkeren. Ze worden in toenemende aantallen door zowel kerklidmaten als geestelijken verlaten, terwijl de financiële steun achteruit gaat. De New York Times van 25 maart 1969 merkte op: „De religie als kerkelijke organisatie is aan het verdwijnen, zei een Duitse expert op het gebied van de sociologie van religie vandaag.” Deze gisting in de religie gaf aanleiding tot een redactioneel artikel in de New York Post van 14 maart 1969, waarin werd gezegd: „Op het gebied van religie schijnt de oude ordening ons met de snelheid van het licht te passeren. . . . Hoe ver deze religieuze revolutie zal gaan, durft niemand te zeggen.” Maar Jehovah’s getuigen hebben het gezegd — met toenemende kracht, en thans reeds gedurende meer dan negentig jaar!
DE TOEKOMST MET VERTROUWEN TEGEMOET ZIEN
22, 23. (a) Waarom wordt de radeloze angst van de natiën thans niet door Jehovah’s dienstknechten gedeeld? (b) Wat zullen degenen die Gods profetische waarheden kennen, blijven doen?
22 Op alle gebieden van het menselijke streven zijn dus de onmiskenbare tekenen van verval waar te nemen. De natiën bevinden zich precies in de toestand die door Jezus werd voorzegd toen hij over onze tijd zei: „En op de aarde radeloze angst der natiën, die vanwege het gebulder der zee en haar onstuimigheid geen uitweg weten, terwijl de mensen mat worden van vrees en verwachting omtrent de dingen die over de bewoonde aarde komen” (Luk. 21:25, 26). Maar deze radeloze angst wordt niet door Jehovah’s dienstknechten gedeeld, want Jezus zei ook: „Als nu deze dingen beginnen te geschieden, richt u dan
-