Inzicht in het nieuws
Griepmysterie
● „Nooit eerder in de geschiedenis had de dood zich zo onverbiddelijk en zo snel aangediend”, schrijft Science Digest over de influenza-epidemie van 1918, de Spaanse griep. In het artikel wordt vermeld dat de pestziekte die in de zesde eeuw tijdens de regering van Justinianus woedde „naar wordt verondersteld 100 miljoen levens opeiste — maar ze duurde 50 jaar”. De builenpest van de 14de eeuw wordt verantwoordelijk gesteld voor 62 miljoen doden over de hele wereld, maar de pest heerste drie jaar. Doch hoewel de eerste wereldoorlog „in vier jaar van niet aflatende strijd meer dan 21 miljoen mensen had gedood”, zo merkte Science Digest op, „eiste de griepepidemie bij benadering dezelfde tol in ongeveer vier maanden”.
Met verwondering merkte het tijdschrift op: „Met een ironie die menselijk begrip te boven gaat, verdween de plaag bijna gelijktijdig met het eindigen van de Grote Oorlog. . . . Waarom ze was begonnen, waarom ze eindigde, hoe haar verloop was — tot op deze dag weet niemand het.”
Velen die de bijbelse profetieën bestuderen, weten echter dat Jezus had voorspeld dat het einde van dit huidige samenstel van dingen juist een door dergelijke gebeurtenissen gekenmerkt begin zou hebben. In aanvulling op zijn voorspelling dat ’het ene volk de wapens opneemt tegen het andere, het ene rijk tegen het andere’, zei Jezus dat er als een aankondiging van „het einde van de wereld” ’dan hier en dan daar EPIDEMIEËN en hongersnoden’ zouden zijn. — Luk. 21:7-11; Matth. 24:3-8, Het Nieuwe Testament in de omgangstaal.
Religie — voor vrede of oorlog?
● Een onlangs door het tijdschrift Redbook uitgevoerd onderzoek waarbij aan 65.000 vrouwen werd gevraagd hoe zij over de invloed van religie op hun leven dachten, onthulde dat slechts 14 percent gelooft dat „het een zonde is om aan welke oorlog maar ook deel te nemen”. Redbook signaleerde ook: „Zeer godsdienstige vrouwen zeggen veel minder vaak dat ’deelnemen aan oorlog zonde is’ dan niet-godsdienstige of in geringe mate godsdienstige vrouwen.” Het tijdschrift merkte daarom op dat „als onze regering vromer zou worden, dit dan wellicht niet een tijdperk van vrede op aarde zou inluiden”.
In dezelfde geest nam de National Observer een gedicht op waarin iemand zijn gevoelens uitte over de religieuze conflicten in Ierland en Libanon en de bezetting van gebouwen in Washington, D.C. door Hanafi-moslems. Het besluit met:
„Het is nog nooit anders vertoond, maar daarom niet minder infaam,
Dat haat en bloedig krijgsgeweld wordt ondertekend met Gods naam.”
Door de gehele geschiedenis heen schijnen wereldleiders blind te zijn geweest voor de rol die wereldsgezinde religie heeft gespeeld door zowel zelf tot oorlogen aan te zetten als bij politieke conflicten de bloeddorstige gevoelens te voeden. Zullen dergelijke religies nooit ter verantwoording geroepen worden? Jawel.
Bijbelse profetieën schilderen de religies van de wereld in hun inmenging in de politiek af als een „grote hoer . . . met wie de koningen der aarde hoererij hebben bedreven” en die de verantwoordelijkheid draagt voor het bloed „van allen die op de aarde geslacht zijn”. Spoedig, zo toont de profetie, zullen deze zelfde „koningen der aarde” „de hoer haten en . . . haar geheel met vuur verbranden”, en daarmee een eind maken aan haar bloedige loopbaan. — Openb. 17:1, 2, 12, 16; 18:24.
’Welke waarde heeft God?’
● In Florida heeft de rechter van een districtsrechtbank onlangs bepaald dat een joods echtpaar $90 aan achterstallige bijdragen aan hun vroegere synagoge moest betalen. De synagoge had een rechtsgeding aangespannen toen het echtpaar tijdens de economische recessie van 1974 was achtergeraakt ten opzichte van hun gelofte „Wat is de waarde van God?”, vroeg de vrouw. „Het judaïsme is geen zakelijke onderneming”, verweerde de voorzitter van het dagelijks bestuur van de synagoge zich, „maar de plaats waar het is ondergebracht, is dat wel.” Hij vertelde de rechtbank ook dat de meeste van de 20 andere families die men wegens wanbetaling in rechte had aangesproken, hadden besloten tot een schikking.
Evenzo uitte een katholieke vrouw in de Amerikaanse staat Rhode Island in een brief aan de Providence Evening Bulletin de klacht dat, nadat haar familie zeven generaties lang met een parochie verbonden was geweest, „ik nu een brief van mijn priester heb gekregen waarin staat dat wij niet langer aanspraak kunnen maken op alle diensten die de kerk aanbiedt . . . omdat wij niet hebben voldaan aan onze tevoren vastgelegde verplichtingen. . . . Mijn vriendin in deze parochie, die 80 jaar is, heeft helemaal geen geld, maar zij kreeg dezelfde brief.”
Hoe verschilt dit van de geest in de bijbelse joodse en christelijke gemeente! „Van ieder, wiens hart hem daartoe drijft, zult gij Mijne heffing nemen”, was Gods eigen uitdrukking met betrekking tot de wijze waarop men in de behoeften van de oude tabernakel moest voorzien. — Ex. 35:5; 25:2, Joodse vertaling door Vredenburg.
En Tertullianus (c. 190 G.T.) schreef over de gang van zaken bij de vroege christenen: „Ook als er een soort kas is, wordt die niet gevormd van het ’eregeld’, als werd de godsdienst verkwanseld. . . . Niemand wordt gedwongen.” — Apologeticum (uitgegeven door Het Spectrum, 1951), 39, 5.